Twee leeuwen

Twee leeuwen
Twee leeuwen Twee leeuwen Twee leeuwen Twee leeuwen Twee leeuwen

Plaats: Kraggenburg

Locatie: De Dam

Kunstenaar: Bart van Hove

Materiaal: Franse bergsteen

Jaar: 1890


Beschrijving:

De leeuw speelt een belangrijke rol in de Kraggenburger gemeenschap. Twee leeuwen waken over Kraggenburg en flankeren de ingang van het dorp. Twee leeuwen die identiek lijken maar bij nadere beschouwing elkaars spiegelbeeld zijn. De rechter leeuw heeft zijn linker voorpoot over zijn rechter voorpoot geslagen en bij de linker leeuw is dat precies andersom. Ook de staarten zwiepen tegengesteld aan elkaar. De leeuwen zijn pendanten. De leeuwen werden uit één brok steen gehouwen. Het koppel is vanbinnen en vanbuiten van hetzelfde materiaal gemaakt en hun vorm is gesloten. De sculpturen zijn ruimte-innemend.

Twee leeuwen met een geschiedenis. De leeuwen zijn bij uitstek voorbeelden van wat wel bouwbeeldhouwkunst genoemd wordt, een kunstvorm die rond 1900 in zwang raakte. Bouwbeeldhouwkunst wil zeggen ornamenten die geïntegreerd waren in de architectuur of toegevoegd waren aan bruggen en dergelijke. Oorspronkelijk zijn de leeuwen door Bart van Hove in 1890 ontworpen als decoratieve elementen voor de syphon van de (afgebroken) Zeeburgersluis bij Amsterdam. Het ontwerp van de leeuwen werd één op één door assistenten in Franse bergsteen uitgevoerd. Toen de Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken hoorde dat de syphon ontmanteld was hebben zij de leeuwen overgenomen en tijdelijk op het opslagterrein aan de Kade in Emmeloord gestald. In 1952 bestond de Noordoostpolder 10 jaar en ter gelegenheid van dit feit liet het personeel van de Directie het 'Leeuwenmonument' vervaardigen, dat op De Deel bij de ingang van de tentoonstelling ter gelegenheid van het jubileum, geplaatst werd. De sokkels waren bekleed met Bentheimer zandsteen dat in 1948 in het 17e-eeuwse scheepswrak NR43 gevonden was. Omdat de leeuwen het uitzicht van het uit de Beursstraat komende verkeer belemmerde werd in het najaar van 1963 besloten het monument af te breken. In januari 1964 werden de leeuwen afgevoerd naar de Gemeentewerf op de hoek van de Nijverheidsstraat en de Brouwerskamp.

In de oudejaarsnacht van 1964 - 1965 toog een groep van 12 Kraggenburgers naar Emmeloord om één van de leeuwen, bij wijze van oudejaarsstunt, mee naar Kraggenburg te nemen. De stunt mislukte nog bijna. De leeuwen zaten stevig vastgevroren en er was geen beweging in te krijgen. Toen men het wilde opgeven bewoog de leeuw alsnog en werd op een wagen met een zogenaamde 'stille' tractor, die op petroleum reed, naar Kraggenburg vervoerd en voor hotel-restaurant van Saaze neergelegd. Om zijn nek had hij een bordje met daarop:

Verlossing uit verbanning
Ik dank je 1965 maal!
Niemand zal mij verwijten
Dat ik wens m'n dagen hier te slijten.
Ik ga echt niet aan de haal.

De Vereniging Dorpsbelang Kraggenburg verzocht in een schrijven van 8 januari 1965 aan de gemeente de ontvreemde leeuw te mogen behouden en deze gezelschap te geven van één van de overgebleven leeuwen. Dit verzoek werd ingewilligd. Nadat een tweede leeuw op 2 juli 1965 in Kraggenburg arriveerde werden de kunstwerken aan het uiteinde van de in 1949 gebouwde duikerbrug bij de ingang van het dorp geplaatst. Bron: Gemeentearchief Noordoostpolder, NL-EoGANOP-bd-1, inventarisnummer 1006. De leeuwen liggen in Kraggenburg anders gespiegeld ten opzichte van elkaar dan op de syphon van Zeeburg en op het Leeuwenmonument in Emmeloord het geval was. In Kraggenburg wijzen de voorpoten die bovenop liggen in de richting van de andere leeuw van het koppel. Op Zeeburg en in Emmeloord lagen de bovenste voorpoten juist afgekeerd van de naastliggende leeuw.

Regelmatig wordt geprobeerd om bij wijze van oudejaarsstunt één van de twee leeuwen te ontvoeren. Een paar dagen voor de jaarwisseling van 1975 - 1976 was één van de majestueuse leeuwen plotseling verdwenen. Piet van der Sar en vier van zijn vrienden hadden het dier ontvreemd. Op nieuwjaarsmorgen dook de leeuw op bij de dorpsingang van Nagele, maar werd twee dagen later weer teruggehaald naar Kraggenburg. In de nacht van 29 op 30 december 1992 mislukte het om de Kraggenburger leeuwen uit het dorp te laten verdwijnen. Een oplettende Kraggenburger had gezien dat er een gat gemaakt was in een halfsteens muurtje waarop de leeuwen destijds al 28 jaar het dorp bewaakten. Dit vond hij verdacht en stelde het dorpsbestuur onmiddelijk op de hoogte. De Kraggenburger wist wat het was om leeuwen naar een dorp te halen. Hij was één van de mannen die dit huzarenstukje tijdens de jaarwisseling van 1964-1965 ook uithaalde. Het Dorpsbestuur nam maatregel. Tegen het nachtelijk uur vonden ze de firma Souwman uit Vollenhove en loonbedrijf Hoekstra bereid hun shovels beschikbaar te stellen om door middel van de laadklep de leeuwen te beschermen. Daarnaast hielden de Kraggenburgers bij toerbeurt de wacht. In de vroege morgen van 30 december werd om 02.45 uur een 12 man sterke delegatie uit Creil gesignaleerd. Gewapend met zwaar geschut, waaronder een trekker met aanhanger, een heftruk en dergelijke, reden ze Kraggenburg binnen. Ze vertrokken onverrichter zake weer huiswaarts met de mededeling dat ze nog wel terug zouden komen. Ze hielden woord. Op oudejaarsavond keerden de Creilenaren terug met een vrachtwagen vol schuim en spoten de leeuwen en shovels onder een dikke laag. Ook het wegdek bleef niet schoon zodat de brandweer in actie moest komen om de boel weer op te ruimen. Bron: De Noordoostpolder 4 januari 1993. 

In november 1976 werd de oostelijke leeuw, komend vanuit het dorp de rechter, aangereden door een dienstauto van de P.T.T.. In de krant stond onder de kop "DAF voor de Leeuwen geworpen" het volgende artikel. "Kraggenburg - Donderdagavond om ongeveer kwart over tien geraakte een DAF-bestelauto van de P.T.T. in ongerede doordat de 24-jarige bestuurder W.K. uit Emmeloord even niet oplette. Tijdens het wegrijden van een parkeerplaats op De Dam in Kraggenburg meende hij nog enige papieren te moeten inzien, daarbij plotseling het spoor bijster rakende. Met een klap reed de DAF tegen een van de leeuwen bij de ingang van het dorp. Deze week geen centimeter van zijn plaats en keek met soevereine minachting naar de DAF. Wel had hij enige ontvellingen aan beide voorpoten en daarom zit hij nu nog wat na te grommen. De kreukels van de DAF waren wat ernstiger van aard, maar de bestuurder bleef ongedeerd". De schade aan de sokkel werd voor een bedrag van ƒ 1746,40 hersteld door bouwbedrijf fa. van Diepen. De reparatie aan de leeuw moest wachten op droog weer. In de zomer van 1977 werd de leeuw door steenhouwerij fa. de Willigen uit Steenwijk gerestaureerd. Het ministerie van Financiën, Afdeling Verzekeringswezen Bureau schade-afwikkeling, betaalde de rekening van in totaal ƒ 2176,40. Bron: Cultuur Historisch Centrum Noordoostpolder; archief Dorpsbelang Kraggenburg.

Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst in 1990, 25 jaar nadat Kraggenburg 'Leeuwendorp' geworden was, vond Dorpsbelang het tijd om de heren Gerrit Klok, Be Pölkerman, Frans Wennekes, Johan Voorst, Hein Elshof, Gerard Elshof, Kees Potters, Hendrik Tuinstra, Jan van der Berg, Jan Sulkers, Jan Hagen en Dick Minnaart te bedanken voor hun aandeel in de ontvoering van de leeuw in de oudejaarsnacht van 1964-1965. Dorpsvoorzitter Neefjes merkte tijdens die gelegenheid op dat een leeuw in een groep opereert en daarmee de gemeenschapszin van Kraggenburg symboliseert. 

In september 1999 werd door de provincie Flevoland nabij Kraggenburg een rotonde aangelegd. Dat hield in dat de leeuwen verplaatst moesten worden. Op 31 augustus werden ze met een kraan iets verder van de ingang van het dorp geplaatst. De leeuwen hebben historische waarden als symbool voor werkzaamheden aan het water, voor de historische identiteit van de jonge Noordoostpolder, als voorbeeld van 19e eeuwse bouwbeeldhouwkunst en als mooie beelden van grote katten.

Kunstenaar

Bartholomeus Johannes Wilhelmus Maria (Bart) van Hove is geboren op 17 maart 1850 in Den Haag. Zijn vader Johannes Hubertus van Hove en grootvader Bartholomeus Johannes van Hove, waren kunstschilder. Zijn vader wilde dat hij een opleiding bij de marine volgde. Tijdens deze opleiding volgde hij avondlessen tekenen en boetseren aan de Akademie van beeldende kunsten in Den Haag onder leiding van beeldhouwer A.E. Lacomblé. Nadat van Hove op een tentoonstelling met een door hem gemaakte buste van zijn grootvader in de prijzen viel, kreeg hij van zijn vader toestemming om zijn roeping te volgen.

Van 1870 tot 1874 studeerde Bart van Hove in Antwerpen aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Vervolgens studeerde hij dankzij een Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst van Z.K.H. Prins Hendrik tot 1878 aan de “Ecole des Beaux-Arts” in Parijs o.l.v. P.J. Cavelier. Het contact met de koninklijke familie dateert al uit zijn studietijd. Zo maakt hij rond 1870 een portret van prinses Amalia, de vrouw van Prins Hendrik, en een portretbuste van de prins na diens overlijden in 1879. Na zijn studie in Parijs maakte Van Hove een studiereis naar Italië. In 1882 vestigde Bart van Hove zich als kunstenaar in Amsterdam en maakte in opdracht van architect J. Cuypers de timpaaninvullingen van de vensters van het Rijksmuseum en later nog enkele beelden. In 1885 werd hij leraar op de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. Van 1889 tot 1890 was hij daar directeur. Hij onderwees in de traditie van de Belgisch-Franse academische opvattingen, gebaseerd op regels en normen uit de Renaissance. Van 1900 tot zijn dood was van Hove hoogleraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Van Hove was de laatste vertegenwoordiger van de door Frankrijk geïnspireerde academische beeldhouwkunst in de 19e eeuw. Op 9 februari 1914 stierf Bart van Hove vrij plotseling aan de gevolgen van suikerziekten, op 63-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam.

Bart van Hove maakte vooral portretbustes en standbeelden. Ook maakte hij beelden voor de gevel van het Rijksmuseum en het Centraalstation, een beeldengroepen aan de Sint Nicolaaskerk, het Sint Bernardusgesticht en het Barlaeus-gymnasium in Amsterdam. De beeldengroepen van de op 20 februari 1890 afgebrande Stadsschouwburg waren eveneens van de hand van Van Hove. Twee van de geredde beelden, 'Muziek' en 'Vreugde en Komedie', stonden van 1950 tot 1987 in de tuin van het Beatrixoord, een herstellingsoord aan het Oosterpark. Uiteindelijk belandden ze op de gemeentewerf waar ze door het stadsdeel teruggevonden werden. In overleg met de directeur van de stadsschouwburg werd 'Komedie' in 1994 gerestaureerd en teruggeplaatst op het dak van de huidige stadsschouwburg. 'Muziek en Vreugde' werd in 1996 gerestaureerd en achter het voormalige stadsdeelkantoor aan de Linnaeusstraat geplaatst. Bron: Kunstwacht Amsterdam

Bart van Hove heeft de legpenning ontworpen die vervaardigd is ter gelegenheid van de inhuldiging van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina op 6 september 1898. Daarnaast maakte hij veel monumenten waaronder dat van Mgr. F. Hamer in Nijmegen, het standbeeld van Willem Lodewijk van Nassau-Dietz (1906) in Leeuwarden, het monument van Jan van Schaffelaar in Barneveld. In Zwolle is de rijk geornamenteerde wapensteen (1898) boven de hoofdingang van de voormalige Statenzaal van het Gouvernementshuis van de provincie Overijssel met een voorstelling van het rijkswapen geflankeerd door twee vervaarlijke leeuwen van de hand van Van Hove 

Bart van Hove ontwierp ook een monument ter nagedachtenis aan dr. Gerardus Frederik Westerman (1807 - 1890) de eerste directeur van de Amsterdamse dierentuin Artis die samen met J.W.H. Werlemann en J.J. Wijsmuller deze eerste dierentuin van Nederland stichtte. Het gedenkteken verbeeldt de lijfspreuk van de dierentuin 'Natura Artis Magistra', Latijn voor 'De natuur is de leermeesteres van de kunst'. Het monument is een zuil van 7 m hoogte. Aan de voorzijde van de zuil, aan de voet, staat een vrouw, die met de rechterhand wijst op een liggende leeuw. De beelden zijn de belichaming van de gedachte 'Natura Artis Magistra.'. De kritiek op het monument was niet mis zoals blijkt uit het citaat uit het architectuur- en bouwtijdschrift van architectuurgenootschap Architectura en Amiciatia, 'De Opmerker': "De voornaamste fout, waaraan dit werk zijn fiasco heeft te danken, is het totaal gemis aan goede architectuur. Blinkt het vrouwefiguur al niet door bijzondere schoonheid uit, de leeuw mist totaal alle aantrekkelijkheid en gelijkt nog meer op een oudenman, dan zoals Hildebrand zegt dat een leeuw er in een beestenspel uitziet. Hoe is het mogelijk, vlak voor de galerij der wilde dieren, waar men een prachtige leeuw in natura kan bewonderen, zulk een parodie op dit edele dier te plaatsen. Arme kunst, die zulk een natuur tot leermeester heeft". De liggende leeuw op het Westerman monument vertoont grote gelijkenis met de leeuwen die Van Hove in 1890 ontwierp voor de syphon van Zeeburg die in Elseviers geillustreerd maandschrtift beschreven werden als "een impressie van krachtvolle getuigen van den kunstenaar en diens doorwrochten kennis der natuur". Het gedenkteken voor G. F. Westerman, dat op 21 augustus 1891 onthuld werd, is in 2002 als rijksmonument in het Monumentenregister opgenomen.