Ichthus

Ichthus
Ichthus Ichthus

Plaats: Kraggenburg

Locatie: Voorstraat 21

Kunstenaar:

Materiaal: natuursteen

Jaar: 1954


Beschrijving:

De Hervormde kerk in Kraggenburg werd in 1954 gebouwd naar een ontwerp van architect G. Feenstra. De voorgevel is in baksteen uitgevoerd in een sobere stijl en wordt geaccentueerd door een neoclassicistische deuromlijsting die geschonken is door J. Oordt uit Vriezenveen, de aannemer die de kerk bouwde. De ingang wordt bekroond door een fronton. Binnen de omlijsting van het fronton bevindt zich een gebeeldhouwd gevelvlak, de timpaan genaamd, met een reliëf van een vis met daarboven IΧΘΥΣ, de Griekse letters voor ICHTHUS. Het reliëf is door een steenhouwer met hamer en beitel uit natuursteen gekapt. Omdat bij beeldhouwen alles wat je weghaalt definitief is wordt dit een verspanende techniek genoemd. De gebeeldhouwde voorstelling steekt slechts een paar centimeter uit de achtergrond. 

De vis is één van de allereerste onderscheidingstekenen van de Christenen uit de eerste eeuwen van onze jaartelling, toen er nog geen sprake was van het kruis als symbool. In de nacht van 18 op 19 juli 64, ontstond in Rome een grote brand die vijf dagen duurde en 3 van de 14 Romeinse districten volledig verwoestte. De Romeinse keizer Nero (37 - 68) gaf de christenen hiervan de schuld. Lange tijd werden zij vervolgd waardoor ze voorzichtig moesten zijn met het openbaar maken van hun geloofsovertuiging. Het christendom ging ondergronds en zo ontstonden er symbolen die door niet-christenen niet meteen als christelijk konden worden herkend. Eén van die symbolen was de vis. Het Oudgriekse woord voor vis is Ichthus. In de letters van dit woord zagen de vroege christenen de kern van de Bijbelse boodschap. Het woord ICHTHUS is een acroniem, een afkorting die wordt uitgesproken als woord. In dit woord zitten de beginletters van enkele namen en titels van Jezus verborgen: Iesous CHristos THeou Uios Soter oftewel Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser.

Pas onder keizer Gaius Flavius Valerius Aurelius Constantijn (280 - 337), oftewel Constantijn de Grote, kwam er een einde aan de christenvervolging. De Romeinse keizer Constantijn en zijn zwager en rivaal keizer Maxentius voerden met hun legers een veldslag. Net voor het treffen van de beide troepen op 28 oktober 312 bij de Milivische Brug, een brug in Rome over de Tiber, kreeg Constantijn een visioen. Hij zag een lichtend kruis, met daarbij de woorden: "In hoc signo vinces", "In dit teken zult u overwinnen". Constantijn besloot om met de christelijke symbolen te gaan strijden. Hij liet op zijn standaard en op de schilden van zijn soldaten het Christusmonogram ☧ schilderen, de eerste twee letters van de naam van Christus in het Grieks, ΧΡΙΣΤΟΣ, de chi ('X') en de rho ('P') die over elkaar heen geplaatst zijn. Het leidde tot een glansrijke overwinning. Meteen daarna beëindigde keizer Constantijn de discriminatie van de christenen in zijn deel, het westelijk deel, van het Romeinse Rijk. In het Romeinse Rijk stonden bij iedere stad langs de weg wel kruisen als schandpaal opgesteld waarop de Romeinen hun niet-Romeinse veroordeelden terechtstelden. Pas nadat Constantijn de Grote het kruisigen verboden had, associeerden christenen het kruis gaandeweg alleen nog maar met de kruisdood van Jezus Christus. Daardoor groeide het kruis langzaam uit tot het symbool van het christendom. Aan het einde van de 4e eeuw werd het christendom definitief uitgeroepen tot officiële staatsgodsdienst van het gehele Romeinse Rijk. In kerken kwamen kruisen met een Jezusfiguur te hangen, om te wijzen op het lijden dat Hij had doorstaan. Na de Reformatie kozen protestantse kerken er op den duur voor om de nadruk meer te leggen op de opstanding. Het lege kruis staat niet alleen symbool voor het lijden, maar ook voor de dood die verslagen is door de opstanding van Jezus.