U bent hier:: Home > Cultureel Erfgoed > Zuidelijk Flevoland > Scheepswrakken > Waterschip ZN74 [I] en ZN74 [II]
« Vorige : Aa-A : Ba-Bor : Bou-Co : Cu-Expressie : Expressio-Geometrie : Geometris-Half : Hall-Kl : Ko-Mar : Mas-Non-figura : Non-figura-Pl : Po-R : Sa-Spe : Spi-S : T-Vl : Vo-Z : Volgende »
- boucharderen
- Boucharderen is onderdeel van de gewone beeldhouwtechniek, maar wordt ook gebruikt als eindafwerking. Dan wordt een ruw oppervlak verkregen dat als sierafwerking dient. Het oppervlak verruwt om ongelijke delen van eerdere verwerking te verdoezelen of te egaliseren. Boucharderen gebeurd met een slaghamer (bouchard- of punthamer). De natuursteen wordt zodanig bewerkt dat een oppervlak met regelmatig verspreide puntjes ontstaat.
- Bronner
- Jan Bronner was van 1914-1947 hoogleraar Beeldhouwkunst aan de Rijksacademie voor Beeldende kunst in Amsterdam. Bronners credo luidde 'beeldhouwkunst is architectuur, architectuur is beeldhouwkunst'. In zijn ogen was de sculptuur die in verband stond met de bouwkunst, de moeder der kunsten, de enige ware vorm van beeldhouwkunst. Voor de lessen in de compositieleer koos hij hoofdzakelijk onderwerpen uit de Griekse mythologie en de Bijbel, terwijl in zijn onderricht van de techniek de nadruk lag op het werken in hout en steen direct naar de natuur, de zogeheten 'taille directe'. Wat Bronner nastreefde, was niet het kopiëren van een model, maar het maken van een beeld als een organisch bouwwerk, tot stand gekomen door 'edel handwerk in edel materiaal'. De beeldhouwer was naar zijn mening ten slotte kunstenaar en ambachtsman tegelijk: zowel het ontwerp als het beeld dat naar voorbeeld van het ontwerp ontstond, diende hij zelf uit te voeren. In zijn theoretisch onderricht besteedde Bronner veel aandacht aan de anonieme bouwplastiek uit de middeleeuwen en de moderne Franse sculptuur. Bronners academische opleiding met figuratieve, klassieke beelden verraadde de voorliefde voor Rodin. Veel door Bronner opgeleide beeldhouwers haalden hun inspiratie uit beelden van de Franse beeldhouwers Maillol en Despiau die niets met architectuur van doen hadden. Zij boetseerden steeds meer torso’s, realistische naakten en portretten op sokkels. De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog heeft deze klassiek georiënteerde lijn zich in eerste instantie voortgezet. De klassieke lijn was niet alleen zichtbaar in vrije beelden, maar werd ook gebruikt voor bouwbeelden.
- brons
- Brons is een metaallegering die voor ongeveer 90% uit koper bestaat dat versmolten is met tin. De meest voorkomende manier om brons vorm te geven is gieten. Door koper met tin te versmelten kan het gegoten worden in allerlei vormen. De kunstenaar boetseert eerst een beeld bijvoorbeeld met was, daarna maakt de bronsgieter een mal (gietvorm). Vervolgens wordt het brons verhit tot het vloeibaar wordt en in de mal gegoten. Wanneer het brons is afgekoeld kan de mal verwijderd worden. Massieve bronzen beelden in monumentale afmetingen komen niet voor. Grote beelden worden in meerdere mallen gegoten. Brons is een materiaal dat flink krimpt als het stolt en daarom kan het brons niet dikker gegoten worden dan ongeveer 30 mm. Dikkere delen zullen teveel krimpen en scheuren tijdens het stollen. Bij holle bronzen is het risico van scheuren kleiner. De tin in de legering beperkt het krimpen van het gietsel. Het afgietsel moet nog vele bewerkingen ondergaan voordat het beeld voltooid is. De natuurlijke kleur van brons is geelachtig. Door het patineren geeft men het beeld een van te voren bepaalde kleur. Dit gebeurt meestal door verhitting en aanbrengen van chemikaliën. Een geslaagde patina vertoont een breed scala van kleurschakeringen.
- bronsgieten
- Bronsgieten is een techniek waarbij brons in een mal of gietvorm wordt gegoten en daarin uithardt. Nadat de vorm is afgekoeld, wordt de mal verwijderd. Het gegoten product kan dan afgewerkt worden. Er zijn verschillende technieken om brons te gieten: circe-perdue oftewel de verloren was methode, is een giettechniek waarbij zowel de gietvorm als het model (in boetseerwas) niet kunnen worden bewaard. Omdat de mal en het model door verhitting smelten, kan er maar één afgietsel gemaakt worden. Het voordeel is echter dat de afwerking niet zo tijdrovend is. Dit komt omdat ontluchtingskanalen en kernspijkers ontbreken. De gegoten vormen zijn altijd massief en tamelijk klein. Omdat dit een gecompliceerd en intensief werkproces is en er relatief veel brons nodig is, is dit een kostbare methode. Gieten in stukvorm is een giettechniek waarbij de gietvorm bestaat uit losse stukken. De gietvorm kan dus telkens opnieuw gebruikt worden. Zo kun je meer afgietsels maken. De afgietsels moeten wel bijgewerkt worden op de plaatsen waar kernspijkers, gietkanalen en gietnaden zitten. Het eindproduct is hol. Er is daarom minder brons nodig dan bij de verloren was methode. Dit maakt gieten in stukvorm heel geschikt voor het gieten van grotere beelden. Massief brons in monumentale afmetingen komt niet voor omdat dit zou gaan krimpen en scheuren. Met monumentaal wordt indrukwekkend of groot bedoeld.
- Bronzen beelden
- Bronzen beelden zijn het resultaat van het gieten van een vorm in een mal. Deze mal kan pas worden gemaakt als er al een ruimtelijke vorm is. De basis voor bronzen beelden zijn de modellen van klei of was, de gemodelleerde vormen worden gebruikt om mallen te maken, zodat daarna het beeld in brons gegoten kan worden.
- bun
- Een bun of kaar is een water gevuld compartiment in een vissersschip, dat via vele kleine openingen rechtstreeks in verbinding staat met het buitenwater. In de bun werd de vis bewaard. Vaak namen waterschepen gevangen vis over van vissersschepen, om vervolgens de levende lading op de vismarkt af te leveren, maar er werd ook met waterschepen gevist. Zeker toen de Zuiderzee in de tweede helft van de 17de eeuw steeds zouter werd en de ansjovisvangst een grote vlucht nam. Door de vis in de bun te bewaren kon de vangst een paar dagen in leven worden gehouden, tot het einde van de vistocht.
- C14 datering
- De C14-dateringsmethode is alleen te gebruiken voor organische materialen als hout en bot. Alles bestaat uit atomen en levende wezens hebben veel koolstofatomen in zich, en die zijn er in twee smaken: het stabiele koolstofatoom (C12) en een radioactieve variant (C14). Tijdens het leven hebben alle planten en dieren een normale, natuurlijke verhouding tussen de C12 en de C14 atomen in zich. Na de dood van het plantje of diertje stopt de opname van koolstof uit de omgeving: De atoomklok is gestart. De hoeveelheid C14 begint door radioactief verval namelijk langzaam af te nemen. De afname gebeurt met een constante snelheid: na 5568 jaar is nog maar de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid C14 over. De hoeveelheid C12 blijft intussen gelijk. Wanneer van een stuk organisch materiaal gemeten wordt hoeveel C14 nog over is van de hoeveelheid die er ooit was, volgt hier automatisch uit hoe oud het is. De Rijksuniversiteit van Groningen is het enige instituut in Nederland waar je voor C14-datering terecht kunt. Bron: Scheplog
- C14-dateringsmethode
- De C14-dateringsmethode is alleen te gebruiken voor organische materialen als hout en bot. Alles bestaat uit atomen en levende wezens hebben veel koolstofatomen in zich, en die zijn er in twee smaken: het stabiele koolstofatoom (C12) en een radioactieve variant (C14). Tijdens het leven hebben alle planten en dieren een normale, natuurlijke verhouding tussen de C12 en de C14 atomen in zich. Na de dood van het plantje of diertje stopt de opname van koolstof uit de omgeving: De atoomklok is gestart. De hoeveelheid C14 begint door radioactief verval namelijk langzaam af te nemen. De afname gebeurt met een constante snelheid: na 5568 jaar is nog maar de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid C14 over. De hoeveelheid C12 blijft intussen gelijk. Wanneer van een stuk organisch materiaal gemeten wordt hoeveel C14 nog over is van de hoeveelheid die er ooit was, volgt hier automatisch uit hoe oud het is. De Rijksuniversiteit van Groningen is het enige instituut in Nederland waar je voor C14-datering terecht kunt. Bron: Scheplog
- Campendonk
- Heinrich Campendonk werd in 1935 aangesteld als hoogleraar monumentale kunsten aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij zijn eigen signatuur gaf aan het monumentale kunstonderwijs. Hij benadrukte een vakmatige houding bij de kunstenaars met een degelijke kennis en beheersing van het materiaal en de formele kanten als vormgeving en compositie. De kunst moest dienstbaar zijn aan de architectuur en mocht geen uiting geven aan emoties. De kunst van Campendonk en veel werk van zijn leerlingen kenmerken zich door het abstraheren van de figuratie en het gebruik van zachte kleuren.
- carrara-marmer
- Carrara-marmer wit, soms blauw geaderd marmer uit de groeven van Carrara in de Alpi Apuane. De groeven liggen dicht bij zee en via de havenplaats Avenza is de steen gemakkelijk te verschepen. Men onderscheidt de soorten stuario (zuiver wit), bianco di Carrara (wit met adertjes) en bardiglio (grijs).
- cartouche
- Een cartouche was in de heraldiek oorspronkelijk een eenvoudig schild, waarop een tekst werd aangebracht. De omlijsting van dit schild werd in de Zuidelijke Nederlanden steeds rijker versierd. In de kunst is een cartouche vooral bekend als sierlijke omlijsting van een opschrift dat goed moet opvallen. Het versierde vlak, de spiegel, kan allerlei vormen hebben zoals rechthoekig, ovaal of rond. Vooral in de 16e eeuw was het een geliefd en verbreid versieringsmotief.
- chamotte
- Chamotte is gebakken klei die vermalen wordt tot korrels. Chamotte wordt aan plastische klei toegevoegd om die sterker te maken, om textuur toe te voegen, en om ervoor te zorgen dat de klei minder krimpt bij het uitdrogen. Bij het kiezen van de klei zijn twee details van belang: enerzijds de hoeveelheid chamotte, die wordt uitgedrukt in % en meestal tussen de 0% en 40% is. Anderzijds is de korrelgrootte belangrijk, er is zeer fijne chamotte tot grove chamotte, waarbij de toegevoegde kleistukjes van 0,02 mm tot maximaal 4 mm groot kunnen zijn.
- circe-perdue
- Er zijn verschillende technieken om brons te gieten: circe-perdue oftewel de verloren was methode, is een giettechniek waarbij zowel de gietvorm als het model (in boetseerwas) niet kunnen worden bewaard. Omdat de mal en het model door verhitting smelten, kan er maar één afgietsel gemaakt worden. Het voordeel is echter dat de afwerking niet zo tijdrovend is. Dit komt omdat ontluchtingskanalen en kernspijkers ontbreken. De gegoten vormen zijn altijd massief en tamelijk klein. Omdat dit een gecompliceerd en intensief werkproces is en er relatief veel brons nodig is, is dit een kostbare methode. Gieten in stukvorm is een giettechniek waarbij de gietvorm bestaat uit losse stukken. De gietvorm kan dus telkens opnieuw gebruikt worden. Zo kun je meer afgietsels maken. De afgietsels moeten wel bijgewerkt worden op de plaatsen waar kernspijkers, gietkanalen en gietnaden zitten. Het eindproduct is hol. Er is daarom minder brons nodig dan bij de verloren was methode. Dit maakt gieten in stukvorm heel geschikt voor het gieten van grotere beelden.
- ciseleren
- Wanneer een metalen beeld wordt gegoten, worden allerlei gietgootjes en ontluchtingsmogelijkheden in de mal aangebracht. Nadat het metaal gestold is en het beeld uit de vorm komt moeten deze oneffenheden afgewerkt worden. Ciseleren is het schuren, vijlen en afwerken van gegoten beelden.
- citer
- Een citer is een 12-snarige lier en het belangrijkste snaarinstrument van de Griekse oudheid. Het woord is afgeleid van het Griekse woord κιθάρα (kithara). De kithara had een doosvormige, houten klankkast en de snaren werden met de vingers getokkeld. Ook het woord gitaar is afgeleid van kithara.
- compositie
- Compositie is een ander woord voor ordening. Compositie (letterlijk samenstelling) is de manier waarop vormen, kleuren, lijnen en richtingen in een kunstwerk zijn geordend. De compositie is de keus van de kunstenaar of vormgever. De kunstenaar kan met zijn compositie bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten) of speciale effecten bereiken zoals rust, onrust, spanning of beweging. Met de kijkrichting en het aandachtspunt wordt bepaald waar de toeschouwer het eerst naar kijkt en wordt de vorm van de compositie bepaald. Enkele compositiegrondvormen zijn: symmetrische compositie, diagonale compositie, centrale compositie, driehoekscompositie, horizontale compositie en overallcompositie. Bij een tweedimensionaal kunstwerk spreken we ook wel over vlakverdeling, bij grafische vormgeving wordt compositie lay-out genoemd.
- consistorie
- In protestantse kerken is consistorie of consistoriekamer de naam van de ruimte waarin de kerkenraad vergadert.
- constructie
- Een constructie is een beeld dat gemaakt is door losse onderdelen samen te voegen tot een stevig geheel. De verschillende onderdelen blijven zichtbaar.
- constructivisme
- Constructivisme is een stroming in de beeldhouwkunst die men herkent aan de gelijkvormigheid, symmetrie en helderheid van opbouw. De beeldhouwers beperken zich in hun werk tot puur geometrische vormen. Tevens beperken zij zich tot één materiaal waarmee zij ruimtelijke beelden construeren.
- constructivisten
- Kunstenaars die kunstwerken maken in de stijl van het constructivisme, een stroming in de beeldhouwkunst die men herkent aan de gelijkvormigheid, symmetrie en helderheid van opbouw.
- constructivistisch
- Een constructivistisch kunstwerk is gemaakt in de stijl van het constructivisme, een stroming in de beeldhouwkunst waarbij de beeldhouwer zich beperkt tot puur geometrische vormen en slechts werkt met één soort materiaal. Een constructivistisch kunstwerk is te herkennen aan de gelijkvormigheid, symmetrie en helderheid van opbouw.
- construeren
- Bij construeren wordt een driedimensionaal kunstwerk gemaakt door losse onderdelen samen te voegen met behulp van technische verbindingen. De kunstenaar maakt het ontwerp en laat het zo nodig door een gespecialiseerd bedrijf uitvoeren. De verschillende onderdelen blijven zichtbaar.
- contra posto
- Contra posto is het Italiaanse woord voor tegenovergestelde. Contra posto is een door de Grieken ontwikkelde methode om een staande figuur vrijheid van beweging te geven. Het gestrekte been draagt het gewicht van het lichaam en het gebogen been kan vrij bewegen. Het been dat het gewicht draagt wordt het standbeen genoemd, het andere been het speelbeen. De houding van de contra posto heeft iets weg van een vage s-vorm waarbij het bekken licht kantelt. Schouders en heupen nemen een tegengestelde richting aan. Contra posto werd vanaf ca. 490 v. Chr. voor het eerst toegepast in de Griekse beeldhouwkunst.
- cookie
- De term cookie of blockbuster werd in de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor een zware bom waarmee, in combinatie met brandbommen, een hele woonwijk in één klap weggevaagd kon worden. De bom weegt 4.000 pound oftewel 1.800 kilogram.
- cortenstaal
- Roestbruine staalsoort bestaande uit een legering van ijzer met koper, fosfor, silicium, nikkel en chroom. Het unieke van cortenstaal ten opzichte van normaal staal is dat het geen oppervlakte behandeling nodig heeft om corrosievast te worden. Er ontstaat weliswaar een laag roest maar onder de juiste omstandigheden roest het materiaal niet verder zoals bij gewoon onbeschermd staal. Belangrijk is dat het staal aan weer en wind blootgesteld wordt. Het moet afwisselend nat en droog worden om een goede beschermlaag te kunnen ontwikkelen. De staallegering voor cortenstaal werd in de VS ontwikkeld en in 1932 gepatenteerd. Cor-Ten-staal is een handelsnaam van United States Steel Company en wordt onder hun licentie in verschillende plaatsen op de wereld geproduceerd.