Tjalk ZA97

Tjalk ZA97

Plaats: Almere

Locatie: Noorderplassen

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 19e eeuw


Beschrijving:

De Noorderplassen zijn van oorsprong een zandput. Tijdens de indijking van Zuidelijk Flevoland werd hier zand gewonnen. Bij de voorbereiding voor de aanleg van Rijksweg A6 werd in dit zanddepot in 1981 melding gedaan van de vondst van een scheepswrak op kavel AZ97 (tegenwoordig ZA97). Nog datzelfde jaar heeft de werkgroep archeologie van de oudheidkundige vereniging Arent Thoe Boecop uit Elburg onder begeleiding van het voormalig Centrum voor Scheepsarcheologie in Ketelhaven het schip opgegraven. Het wrak bleek in zeer slechte staat te zijn. Het schip was nauwelijks in de voormalige zeebodem weggezonken en zwaar beschadigd. De boorden waren geheel verdwenen, het vlak was intact. Veel onderdelen van het schip en de lading waren rond het wrak verspreid. Het betrof een karveel gebouwd tjalkachtig vrachtschip ongeveer 20,93 m lang en 4,5 m breed. Op basis van de vele te dateren ijzeren voorwerpen en de aanwezigheid van lieren werd de ondergang op rond 1880 vastgesteld. De schipper leek een zekere welstand te hebben, want naast 6 tinnen lepels werden in het woongedeelte achter in het schip vrij veel kostbare voorwerpen aangetroffen zoals een gouden oorring en een zilveren vestzakhorloge. Deze voorwerpen waren klein en gemakkelijk te pakken. Dat zij in het schip waren achtergebleven wees op een snelle ondergang. De lading bestond uit ongeveer 24.000 rode bakstenen. Na de opgraving is het wrak geruimd en ging als AZ97 (tegenwoordig ZA97) het archief in. Bronnen: Opgravingsdocumentatie scheepswrak ZA97; Tjalkachtigen van de Zuiderzee: Schepen en lading, 1700 – 1900

Eind november 2022 werd bekend dat maritiem archeoloog Yftinus van Popta van de Rijksuniversiteit Groningen het verhaal van scheepswrak ZA97 achterhaald had. De tjalk 'Hoop op Zegen' van schipper Gerrit van Meines uit Gasselternijveen zonk in de nacht van 19 op 20 juli 1971 op de Zuiderzee. Op 13 juli was het schip met een lading van 42.000 boerengrauwe bakstenen vertrokken van Steenfabriek De Knibbelwaard in Westervoort en voer via de rivieren de Nederrijn, Lek en Keulsevaart naar de Zuiderzee met als eindbestemming Alkmaar. Op 19 juli ging het schip op de Zuiderzee voor anker. 's Nachts werd de schipper verrast door een hevige regenbui. De tjalk vol bakstenen kon het natuurgeweld niet aan en zonk. Een deel van de lading kon later nog uit het water gehaald worden, maar de tjalk was niet meer te redden.

In kranten uit de 19e eeuw vond Van Popta artikelen over de scheepsramp. Het verhaal over de rode stenen kwam overeen met wat in 1981 bij de opgraving is gevonden. Ook het type schip dat werd opgegraven kwam overeen met het schip van Van Meines. In een historische beschrijving in een krant stond duidelijk welke oriëntatiepunten de schipper had. De kerktoren van Volendam kon je net zien voorbij het eiland Marken. Het tweede punt was bij het dorpje Uitdam. Daar stonden drie molens bij elkaar op een rij. Als je de zichtlijnen van Uitdam met de lijn Volendam/Marken kruist, kom je op de wraklocatie in de Noorderplassen uit. De koper van de 42.000 stenen kreeg zijn goederen niet bezorgd. Wel kreeg de man uit Alkmaar de rekening van de 'boerengrauwen'. De man stapte hiervoor naar de rechter. De rechtbank gaf de man gelijk en hij hoefde de rekening niet te betalen. Daar was de verkoper uit Westervoort het niet mee eens. De stenenbakker stapte daarop naar het gerechtshof in Arnhem. In hoger beroep kreeg juist de leverancier gelijk. Op het moment dat de stenen aan boord gingen, is de koper verantwoordelijk. De koopman uit Alkmaar heeft voor zijn niet bezorgde stenen moeten betalen. Bron: Omroep Flevoland

Waarom bij de opgraving in 1981 een zwaar beschadigd wrak werd aangetroffen wordt verklaard door een advertentie die op 4 december 1872 in het Algemeen Handelsblad stond: "De Burgemeester van Marken roept mits deze op al degenen, die vermeenen recht te hebben op de overblijfselen van een in het laatst der maand Juli 1871 in de Zuiderzee, ten zuiden van Marken, gezonken vaartuig, in eigendom toebehoorend aan Schipper G. van Meines, destijds woonplaats hebbende te Gasselte, provincie Drenthe, welk vaartuig van Rijkswege is vernietigd en alzoo uit de zee weggeruimd. Deze overblijfselen bestaan uit stukken Hout van het vernielde Vaartuig, voorts in Blokken, Touwen, Kettings, ijzeren Stag, meest alles beschadigd, en van de lading ongeveer 20.000 stuks roode Steen (38731) Marken 17 Augustus 1872. De Burgemeester voornoemd: C. de Groot".

Kijk ook op MaSS voor meer informatie.