.

Almere

Almere

Cultureel erfgoed in Almere

Almere heeft een unieke geschiedenis die vanaf ruim 11.000 jaar geleden tot nu haar sporen heeft nagelaten. Eerst zijn er de rendierjagers op de toendra's. Na het einde van de ijstijd behoorde dit deel van Flevoland tot het oude stroomgebied van de rivier de Eem, met zandruggen en kreken. De zandruggen werden tussen 8500 en 3500 v. Chr. bewoond door mensen die van jacht en visserij leefden, de jager-verzamelaars. Door het alsmaar natter en warmer wordende klimaat, gepaard gaand met oprukkend veen en een oostwaartse verplaatsing van de kust, was het gebied van Almere omstreeks 3500 v. Chr. veranderd in een uitgestrekt moerasgebied onder invloed van de zee. Rond het jaar nul was in het moeras een reeks meren gevormd. In de Romeinse tijd is door aaneensluiting van deze wateren één groot meer ontstaan, dat het Lacus Flevum genoemd werd. Hieruit ontstond later het Aelmere, dat rond 850 na Chr een feit was en vanaf 1340 Zuiderzee genoemd werd.  Deze wateren werden bevaren en bevist. In de bodem zijn en worden dan ook scheepswrakken uit verschillende perioden gevonden. Uit de Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog stammen de vliegtuigwrakken die op Almeers grondgebied geborgen zijn. Gemaal de Blocq van Kuffeler en het werkeiland herinneren aan de tijd van de drooglegging.

Het gemeentewapen van Almere is ontworpen voor het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders. Landdrost Han Lammers vroeg heraldisch deskundige mr. Gerlof Auke Bontekoe om met een voorstel voor het wapen te komen. Lammers stelde aan Bontekoe voor om de figuur van de Heilige Bonifatius in het wapenontwerp op te nemen. Van de heilige is bekend dat hij het Aelmere overstak om de Friezen te bekeren. Dit is een van de oudste vermeldingen van de naam Almere. Hij moest afgebeeld worden met een opengeslagen bijbel, die hij boven zijn hoofd hield om zijn belagers af te beelden. Dit beeld was overgenomen van een standbeeld in Dokkum, waar hij is vermoord. En zo geschiedde. In het eerste ontwerp was de kogge getooid met aan de mast een wimpel in de nationale kleuren en aan de voor- en achtersteven de Nederlandse vlag. Als schildhouders werden een zeepaard en de H. Bonifatius gevraagd. De Hoge Raad van Adel ging met de vlaggen en de heilige niet akkoord. Uiteindelijk is besloten voor twee schildhoudende zeepaarden. Het wapen werd op 16 maart 1981 verleend aan het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders. Daarbij werd aangetekend dat de gemeente Almere de rechtsopvolger zou worden en dat deze gemeente ook het wapen zou overnemen. 

In mei 1981 gaven Piet Bultsma uit Appelscha, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Vlaggenkunde en Anthonij B. Dull tot Backenhagen uit Leeuwarden, lid van de Fryske Ried fóar Heraldyk, aan dat het ontwerp niet deugde. Zij dienden een protest bij het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders in. Zij vonden de manier waarop de kleuren in het wapen naast elkaar geplaatst waren onjuist en de keuze van de kleuren hoogst ongelukkig. Omdat de kleuren rood en zwart herinneren aan de NSB-vlag had Bontekoe deze niet mogen gebruiken. Maar in de heraldiek (wapenkunde) is de keuze van kleuren heel beperkt. Een oude heraldische regel schrijft het gebruik van vier kleuren voor: zwart, blauw, rood en groen. Die vier mogen alleen gecombineerd worden met wat in de heraldiek metaal wordt genoemd: goud en zilver, ofwel de kleuren geel en wit. Volgens Bontekoe vormen rood en zwart gewoon een mooie combinatie. Het ingediende protest had landdrost Han Lammers kennelijk toch wat in verlegenheid gebracht. Een woordvoerder koppelde de gebruikte kleuren vervolgens aan Amsterdam, dat dezelfde kleuren in het wapen voert en dat terwijl in de voorgesprekken nadrukkelijk aan Bontekoe was aangegeven dat Almere geen voorstad van Amsterdam wilde worden. Afgunst lijkt ten grondslag te liggen aan het protest. Piet Bultsma had ook een ontwerp voor een gemeentewapen voor Almere gemaakt, maar dat was afgewezen. 

De beschrijving van een wapen wordt blazoenering genoemd. De officiële omschrijving van het wapen luidt als volgt: "Gegeerd van keel en sabel; in een hartschild van goud een kogge van sabel met een zeil van azuur, waarop een lelie van zilver, en komende uit een golvende schildvoet, golvend gedwarsbalkt van 4 stukken, azuur en zilver. Het schild gedekt door een gouden kroon van 3 bladeren en 2 parels en ter weerszijden gehouden door een zeepaard van zilver, gevind, gestaart en gehoefd van keel". In de heraldiek ofwel wapenkunde  wordt rood keel genoemd, zwart is sabel en blauw is azuur. Zilver wordt als wit weergegeven en goud als geel. Tegenwoordig wordt bij het gemeentewapen de volgende uitleg gegeven: Het wapen is een combinatie van de kleuren van het wapen van Amsterdam, een symbool voor de zeevaart en de lelie van Ir. Lely. Om de sterke band met Amsterdam te benadrukken werden de kleuren rood en zwart van Amsterdam opgenomen in de driehoekige vlakken (de geren). De kogge is het symbool voor de scheepvaart gekozen. Er is gekozen voor een kogge, omdat in de 12-14e eeuw, toen deze schepen in gebruik waren, het IJsselmeer Aelmere heette. De lelie tenslotte is het wapen van Ir. Lely, de grondlegger van de Zuiderzeewerken.

Bronnen: Krantenarchief Delpher; Heraldry of the world.

In oktober 1981 gaf de Adviesraad Almere (voorloper van de gemeenteraad) aan de Stichting voor Banistiek en Heraldiek in Muiderberg opdracht om een vlag te ontwerpen voor Almere, die in 1984 een zelfstandige gemeente zou worden. In februari 1982 kwam er een voorstel dat gemaakt was door Klaas Sierksma (1918-2007), voorzitter van de Stichting voor Banistiek en Heraldiek. Dit voorstel was helemaal naar de zin van de opdrachtgevers. Op 11 mei 1982 werd het ontwerp ter besluitvorming aangeboden. Een lid van de adviesraad vroeg of men wist dat de ontwerper in de oorlog fout was geweest. Het college wist het niet en besloot op 13 mei tot intrekking van de opdracht. Een woordvoerder zei dat de opdracht voor het ontwerpen van de vlag nooit zou zijn gedaan, als het polderbestuur op de hoogte was geweest van het oorlogsverleden van de ontwerper. De bestuurders wilden voorkomen dat over zo’n voorname identiteitsdrager van de nieuwe stad ook maar de geringste twijfel zou ontstaan.

De huidige gemeentevlag is ontworpen door een ambtenaar van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders. De ontwerper van het wapen van Almere, mr. G.A. Bontekoe, trad als adviseur op. De kleuren van de vlag zijn ontleend aan het gemeentewapen. Het geel is een vertaling van het goud uit het wapen, het rood een verwijzing naar Amsterdam, de stad waar veel van de eerste Almeerders vandaan kwamen. De blauwe kleur zit in het stadswapen. Het staat niet op schrift maar het lijkt te refereren aan de band van Almere met het water. De officiële beschrijving van de Almeerse vlag luidt als volgt: ''een broeking wit-blauw en een vlucht rood-geel, met in de bovenhals op het wit een zwart koggeschip met een blauw zeil, waarop een witte lelie en komende uit vier golven, gedwarsbalkt van vier stukken, wit en blauw, de gehele figuur gelijk aan 3/10 van de vlag hoogte''.

Bronnen: Krantenarchief Delpher; Almere Livestyle; Stadsarchief Almere

Klik op de foto voor de beschrijving.


Object: Archeologische vindplaats De Grote Green

maker:

jaar: 8500 - 7500 v. Chr.

Object: Archeologische vindplaats De Brink

maker:

jaar: 8500-6500 v. Chr.

Object: Seintoren

maker: Leendert Boer

jaar: 1958

Object: Voormalig werkeiland

maker:

jaar: ca. 1960