Kogge ZA32

Kogge ZA32

Plaats: Almere

Locatie: Cypergrasweg/Dadelklaverstraat

Maker:

materiaal: eiken hout, dennenhout

Jaar: 15e eeuw


Beschrijving:

In 1986 werd in Kruidenwijk op een perceel tussen de Cypergrasweg en Dadelklaverstraat bij de aanleg van het rioleringssysteem een bijzondere ontdekking gedaan. Tijdens de graafwerkzaamheden stuit de kraanmachinist op een scherf en enkele botten, die na archeologisch onderzoek afkomstig bleken van een laat middeleeuws houten zeilschip. Het betrof een vrachtschip van het type kogge. De kogge kon niet ter plaatse in de bodem worden bewaard omdat er een woonwijk werd gebouwd. De archeologen besloten tot een noodonderzoek, demontage en herbegraving op het scheepswrakkerkhof bij de Nijkerkerbrug in Zeewolde.

Een koggeschip had een flinke diepgang en moest op zijn tocht over de Zuiderzee ondieptes vermijden. Vanuit Amsterdam volgden de schepen een vaargeul die even ten noorden van de huidige Flevopolders lag. Het gebied waar nu Almere ligt werd gemeden omdat het daar te ondiep was. Het schip dat in de Kruidenwijk gevonden is, was helemaal volgens de traditie van de kogge gebouwd. Door de graafwerkzaamheden was het schip ernstig beschadigd. Het bestond uit eikenhout, behalve de laadvloer die van dennenhout was gemaakt. Het vlak is karveel gebouwd, richting stevens gaat het over in overnaadse bouw. De afmetingen van het schip waren bij benadering 16 x 4 meter, relatief smal waardoor het aannemelijk is dat het schip voor de binnenvaart gebouwd was. In het wrak lagen resten van een voor- en achterdekje, maar er waren geen aanwijzingen dat dit schip een kasteel heeft gehad.

In het schip zijn interessante dingen gevonden in totaal 52 stuks. Tot de vondsten behoorden aardewerk, waaronder steengoedkannen en gereedschappen zoals een dissel, een bijl, een breeuwijzer en een priem. Bij de achtersteven, in de buurt van de kiel, vonden de archeologen drie zilveren munten: een 'Grote Gelre', geslagen onder Willem I in Arnhem rond 1390, een 'Nijepenning' van Reinhald IV (Arnhem, rond 1420) en ¼ 'Brede Plak' van Frederik van Blankenheim (Utrecht, 1395-1420). Ongebruikelijke vondsten waren een ridderspoor, een berkenhouten klepper van ongeveer 25 cm lang met een handvat in de vorm van een vrouw. Op  het handvat onder de vrouwspersoon staan de woorden ‘hilgi nin’de afkorting van ‘heilige Catherina’. In de christelijke kunst wordt Catherina met een zwaard en rad afgebeeld. En die attributen houdt de vrouw op de klepper in haar handen. De heilige Catherina was beschermheilige van de lepralijders. Lepra is een zeer besmettelijke ziekte en in de Middeleeuwen kondigde de lepralijders hun komst met een klepper (klikspaan) aan. In het wrak bleken zich ook nog resten van een opvarende te bevinden die groeistoornissen in de scheenbeenbotten lieten zien en dat zou lepra kunnen zijn.

De datering van de voorwerpen uit de aangetroffen inventaris geven aan dat de Kogge tussen 1420 en 1425 is vergaan. Het scheepswrak is het oudste schip dat tot nu toe in Almere is gevonden. Om de geschiedenis van de stad zichtbaar te maken heeft wethouder Berdien Steunenberg op 11 mei 2011 de ArcheoKubus, een speciaal informatiepaneel, op de locatie onthuld. Op 6 juni 2012 heeft wethouder Ed Anker, samen met de winnaars van de verhalen- en tekenwedstrijd hun creaties op de ArcheoKubus onthuld. Op de plek waar de kogge is gevonden ligt het Koggepark. Op initiatief van een groep buurtbewoners wordt het park her ingericht. Op 10 oktober 2014 heeft wethouder Frits Huis het startsein hiervoor gegeven. De vormen van het park zijn geïnspireerd door de Zuiderzee anno 1450, toen hier de kogge gevaren heeft. 

Op 3 oktober 2014 is bekend gemaakt dat Burgemeester en wethouders willen onderzoeken of de kogge gereconstrueerd kan worden en de vondsten uit het wrak een plek in Almere kunnen krijgen.

Zie ook: MaSS en geheugenvannederland