Loswal Espel

Loswal Espel

Plaats: Espel

Locatie: Espelerringweg

Maker: Directie Wieringermeer

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1953


Beschrijving:

Bij de inrichting van de Noordoostpolder hebben de loswallen een belangrijke rol gespeeld. De polder was bedoeld om de landbouwproductie en voedselvoorziening van Nederland te vergroten. Alle landbouwproducten werden in de begintijd per schip afgevoerd. De inrichting van de polder was daarop afgestemd. In de hele polder was goederenvervoer over water mogelijk. Aan de buitenrand van ieder dorp was bij de nabijgelegen vaart een ‘industrieterrein’ met loswal aangelegd. 

Bij Espel werd aan de zuidoostrand, aan de Espelerringweg, een langgerekt bedrijventerrein ingericht. In 1953 werd, na de winterperiode, begonnen met de bouw van een loswal aan het begin van de Espelerdwarstocht. Deze werd, tezamen met de loswal in Tollebeek voor een bedrag van ƒ 93.875,- gebouwd door de firma J. Oordt uit Vriezeveen. De verankerde stalen damwanden werden geheid en de ankerplaten werden aangebracht. Na de zomer was de loskade gereed. Net na de loswal was een zwaaikom, een plaatselijke verbreding, in de Espelerdwarstocht aangelegd zodat de binnenvaartschepen in de smalle tocht konden keren.

Tijdens de bietencampagne, die van half september tot aan de kerst plaatsvond, werden de bieten door de boeren naar de loswal gebracht vanwaar ze per schip naar de suikerfabrieken werden afgevoerd. In januari 1953 kreeg de Coöp. Suikerbietentelersvereniging Bèta G.A. (Bèta) uit Emmeloord toestemming om een weegbrug met weeghuisje en laadmast bij de loskade te bouwen. De weegbrug werd  zowel door de Bèta als door de Coöperatieve Suikermaatschappij (CSM) gebruikt. Tijdens de bietencampagne werd daar de lading suikerbiet gewogen voordat deze naar de loswal werd gereden. Naast de weegster, die zowel voor de Bèta als de CSM werkte was voor iedere maatschappij ook een secretaresse in het weeghuisje aanwezig. De wagens werden twee keer gewogen, één keer met bieten en één keer zonder bieten. Twaalf jaar lang werkte Piet de Wolf als monsternemer. Hij haalde een monster van elke wagen, zodat het tarra- en suikergehalte in één van de tarreerlokalen in Emmeloord bepaald kon worden. In Espel stond geen kiepsteiger, hier werd het bietennet dat onder de bieten op de wagen lag, door een laadmast opgepakt. Als de laadmast boven het schip was werden twee hoeken van het net los losgetrokken en vielen de bieten in het ruim. De volle bietenschepen met een laadvermogen van 200 à 300 ton, voeren vervolgens vanaf de loswal via de 8 km lange Espelervaart naar de Urkervaart en vandaar via de Lemstervaart naar Lemmer waar de overslag in grotere schepen plaatsvond. 

De loswal heeft tot begin jaren zeventig dienst gedaan als verlaadplaats van suikerbieten. Op 13 oktober 1969 nam de Coöperatieve Suiker Unie bij Lemmer een nieuwe los-installatie voor bieten in gebruik. Nabij de sluis van de Noordoostpolder was een loswal met uitschuifbare stortsteiger en een weegbrug met Rüpo, een mechanisch monsterneem-apparaat, gebouwd. De Suiker Unie had tot de bouw van deze kostbare installatie gekozen omdat de aanvoer van bieten die met kiepauto's van het land werden gehaald, sterk gegroeid was. In het Driemaandelijksbericht betreffende de Zuiderzeewerken jaargang 52, 2e kwartaal 1971 staat: "De invloed van de bietencampagne op de 'lokale vaart' neemt de laatste jaren af door een andere wijze van afvoer […] Thans zijn 3 laadinstallaties aan de rand van de polder in gebruik waar de bieten met de kiepauto in grotere schepen worden gestort. Via deze laadinstallaties werd 51% van de bieten verscheept (in 1970: 42%). Rechtstreeks per trailer naar de fabriek werd 12% vervoerd (in 1970: 16%). Geladen binnen de polder met kleinere schepen 37% (in 1970: 42% en in 1969: 58%)". In 1973 schakelde de Suiker Unie grotendeels over op de aanvoer van suikerbieten via de weg. Nog maar een kwart van de bieten werd dat jaar per schip vanuit de polder vervoerd. Dat leidde ertoe dat 11 laadplaatsen binnen de Noordoostpolder werden gesloten, waaronder de loswal in Espel.

Op 7 december 1988 stond in De Noordoostpolder onder de kop "Opruimen restanten weegbrug kost halve ton" het volgende artikel: "Emmeloord - Het opruimen van de restanten van de weegbrug langs de Espelerringweg bij Espel gaat de gemeente vijftig duizend gulden kosten. De betreffende weegbrug is al een reeks van jaren buiten bedrijf. De weegbrug werd in 1948 gebouwd. De toenmalige eigenaar van de brug heeft deze verkocht aan een bedrijf dat nu failliet is verklaard. Er zijn ook geen mogelijkheden om de kosten op dit bedrijf te verhalen. De christendemocraat J. van Wieren hield maandagavond tijdens de vergadering van de commissie voor advies en bijstand IV een pleidooi nu te beginnen met het investeren van de nog aanwezige, en niet meer in gebruik zijnde, weegbruggen in de gemeente Noordoostpolder. Dit om de kosten van verwijdering van de restanten voor rekening van de gebruiker te laten komen. Wethouder H.W. Koopman liet weten niet op de hoogte te zijn van het juiste aantal weegbruggen dat buiten gebruik is. Wel is duidelijk dat er nog tenminste één in Marknesse ligt". Het bouwjaar 1948, dat in het artikel genoemd wordt, klopt niet. Zowel in de krant als in Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken werd de bouw van de weegbrug in 1953 gemeld. 

Als oorspronkelijk inrichtingsobject drukt de combinatie van loswal en zwaaikom een bijzondere cultuurhistorische waarde uit van het unieke watersysteem van de Noordoostpolder. De loswal en zwaaikom vertellen het verhaal van een veranderend transport van agrarische producten en bulkgoederen in Nederland en de Noordoostpolder in het bijzonder. Van vervoer per schip naar vervoer per vrachtwagen. De combinatie van loswal en zwaaikom heeft ensemblewaarde omdat ze een onderdeel vormen van het intacte watersysteem en transportsysteem in de Noordoostpolder.

Bronnen: Uitgesproken Espel, Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken 1953, Friese koerier en De Noordoostpolder.