Stolpersteine

Stolpersteine
Stolpersteine Stolpersteine

Plaats: Urk

Locatie: Wijk 8 - 30

Kunstenaar: Gunter Demnig

Materiaal: messing

Jaar: 2001


Beschrijving:

Israël Samuël Kropveld woonde met zijn gezin in Amsterdam en was marskramer van beroep. Al voor 1938 reisde hij twee keer in de week, tweede klas voor 80 cent, naar Urk om allerlei huishoudelijke spulletjes, die buiten Amsterdam moeilijk te krijgen waren, te venten. Toen de situatie in Amsterdam steeds moeilijker werd besloot Israël Samuël Kropveld, die op Urk de bijnaam 'Japien de Joode' had, met zijn vrouw Hendrika (Heintje) de la Penha en hun jongste dochter Lea naar Urk te verhuizen. Op 29 april 1940 vestigden zij zich in een woning die aangeduid wordt met Wijk 8-30. Hun zoon David Hartog (1915-1941), zijn vrouw Sipora Segal (1913-1943), de vijf kleinkinderen († Sobibor, 16 april 1943) en hun ongetrouwde dochter Margaretha (1919-1942) bleven in Amsterdam. Toen men 'Japien' vroeg hoe het hem beviel op Urk, was zijn antwoord: “Je kan het geloven of niet, maar ik ben in een oase terechtgekomen na een tocht door de woestijn”. Het geluk was van korte duur. 

Door samen te biljarten in café de Willem Barentz leerde 'Japien' de scheepstimmerman Pieter Hakvoort goed kennen. Iedere zondagmiddag ging de familie Kropveld op bezoek bij Pieter die met zijn gezin woonden op Wijk 1-20. De toenemende druk van de Duitse bezetting was dan vaak onderwerp van gesprek. Japien en Heintje waren bang, maar van onderduiken wilden ze niets weten. "Duik toch onder bij ons, als je wilt kunnen we jullie dan ergens anders laten onderbrengen!", bood Pieter Hakvoort aan. Japien wilde er niet naar luisteren: "Nee Piet, ik begin er niet aan, Ik wil niemand tot last zijn", was zijn enige antwoord. Bron: Het verhaal van Pieter Hakvoort en Andries Pasterkamp. Zoals in elke gemeente kwam er een verzoek van de Duitsers om aan te geven hoeveel joden er in de gemeente aanwezig waren. De gemeente Urk gaf door dat er drie joden op het eiland woonden. Urk hoorde toen nog bij de provincie Noord-Holland. De Duitsers verplichtten de joden in de provincie zich te vestigen in Amsterdam. De familie Kropveld kreeg opdracht om zich in Amsterdam te melden. Naast Pieter Hakvoort probeerden ook andere Urkers ze nog over te halen om onder te duiken, de familie bleef weigeren omdat ze de Urker mensen niet in gevaar wilden brengen.

Op last van de bezetter vertrokken Ismaël Samuël, zijn vrouw en dochter op 18 mei 1942 naar Amsterdam waar ze gingen wonen in de Rapenburgerstraat. Een dag later werd hun woning op Urk door een politieagent en een gemeenteambtenaar verzegeld. Op 19 december van dat jaar verhuisden zij naar de Korte Keizerstraat 14. In maart 1943 woonde de familie Kropveld illegaal bij Israëls zuster Keetje en haar, niet joodse man Joop Stam in de Pieter van der Doesstraat. Zwager Joop, die veel verzetswerk deed, had een onderduikadres voor ze gevonden. Toen ze nog even kleding gingen halen uit hun, door de Duitsers verzegelde, woning aan de Korte Keizerstraat werd de familie gearresteerd en naar Westerbork afgevoerd. Op initiatief van Urkers werd door de gereformeerde kerk een poging ondernomen om ze vrij te krijgen van verdere deportatie. Deze poging bleef echter zonder resultaat. Op 6 april 1943 werden ze, samen met 2017 anderen, op transport gesteld naar vernietigingskamp Sobibor in het oosten van Polen. Direct na hun aankomst op 9 april (4 Nisan 5703) kregen de 51-jarige Israël Samuël Kropveld, de 48-jarige Hendrika de la Penha en hun 19-jarige dochter Lea te horen dat ze een douche zouden krijgen. De mannen en vrouwen werden gescheiden en moesten zich uitkleden. Van de vrouwen werd het hoofdhaar afgeschoren. Denkend dat ze een douche gingen nemen werden ze naar één van de drie gaskamers gebracht waar ze werden vermoord.

Op verzoek van de Stichting Urk in Oorlogstijd legde de Berlijnse kunstenaar Gunter Demnig op 21 april 2011 drie Stolpersteine in het trottoir voor het huis waar de Joodse familie Kropveld tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim twee jaar gewoond heeft. Stolpersteine zijn betonnen keien van 10 x 10 x 10 cm bedekt met een messingplaatje. Stolpersteine zijn een initiatief van Gunter Demnig, die de stenen overal in Europa in de grond legt op plekken waar ooit Joden hebben gewoond. Het gaat dan om Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers zijn verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn. De tekst op de steen begint met 'HIER WOONDE'. Daaronder zijn de naam, het geboortejaar, de deportatiedatum en -plaats en de plaats en datum van overlijden gegraveerd. Stolpersteine betekent 'struikelstenen', een steen waarover je valt. Niet letterlijk, maar bij het lezen ervan ‘met het hoofd en met het hart’. Om de tekst te kunnen lezen, moet je door de knieën en het hoofd buigen. Je buigt op deze manier als het ware voor het slachtoffer. De 'Stuikelstenen' zijn een herinnering en eerbetoon aan hen die niet meer terugkwamen.

De Talmoed, het belangrijkste boek binnen het jodendom, zegt dat: 'een mens pas vergeten is wanneer zijn naam is vergeten'. En dat was ook de gedachte van Demnig toen hij in 1994 de Stolperstein bedacht. De meeste van de in de oorlog weggevoerde Joden hebben geen graf maar kunnen op deze manier weer een naam krijgen. Door het plaatsen van deze persoonlijke herdenkingsstenen zullen de slachtoffers en hetgeen hen is aangedaan niet worden vergeten. Bij de legging van de steentjes waren ondermeer vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap aanwezig, basisschool leerlingen en nazaten van de familie Kropveld. Geheel volgens Joodse traditie werd het kaddisj uitgesproken, één van de belangrijkste gebeden van het jodendom dat gebruikt wordt bij rouw. Vervolgens werden de Stolpersteine ingewijd. Bij de steentjes werden drie kiezelsteentjes uit het land Israël gelegd. Een joods gebruik, als teken dat aan de doden gedacht wordt. Gelet op de jonge geschiedenis van de provincie is Urk de enige plek in Flevoland waar je Stolpersteine kunt vinden.

Op het Monument voor de Gevallen Urkers wordt het gezin Kropveld ook herdacht.

Zie: ook Stchting Urk in Oorlogstijd.

Kunstenaar

Gunter Demnig werd op 27 oktober 1947 in Berlijn geboren. In 1967 ging Demnig kunstpedagogie studeren aan de Hochschule für Bildende Künste in Berlijn. Van 1969 tot 1970 gevolgd door een studie industrieel design. Van 1971 tot 1974 zette hij zijn studie kunstpedagogie voort aan de kunstacademie van Kassel. In 1974 begon Demnig met de studie vrije kunst aan dezelfde universiteit bij Harry Kramer, die hij vanaf 1977 voor twee jaar opvolgde in de studierichting Planung, Bauleitung und -ausführung in der Denkmalsanierung. In Kassel werkte hij bij de lokale monumentenzorg en was van 1980 tot 1985 wetenschappelijk medewerker in de studierichting kunst aan de Universiteit. Daarnaast bleef hij steeds werken als autonoom kunstenaar. In 1985 verhuisde hij naar Keulen, waar hij zich onder meer bezig hield met het organiseren van installaties en performances in de openbare ruimte. Hij heeft veel politiek bewogen kunst gemaakt.

Het idee voor de Stolpersteine is ontstaan nadat Demnig in 1974 in zijn woonplaats Keulen met een witte lijn de weg markeerde die duizend Roma en Sinti liepen naar het station en hun deportatie. Een oude vrouw sprak hem er op aan, ze had veel lof voor het initiatief, maar ontkende dat er ooit zigeuners in haar buurt gewoond hadden. Kennelijk hadden deze mensen vanzelfsprekend deel uitgemaakt van hun buurt, en toch werden diezelfde mensen later gedeporteerd zonder noemenswaardige tegenstand van hun buren. Demnig dacht na welk antwoord hij hier op kon geven en bedacht het Stolpersteine project om de buurtgeschiedenis weer zichtbaar te maken. Een geestelijke van de Antonieterkerk in Keulen bracht de zaak verder aan het rollen met zijn opmerking: “Ja, 6 miljoen stenen kun je niet maken, maar om een signaal af te geven kun je toch klein beginnen”? Met een tentoonstelling over de Stolpersteine in zijn kerk is het project begonnen. Stolpersteine is afkomstig van het Duitse woord ‘stolpern’ dat struikelen betekent. Een Stolpersteine is een steen die je even uit je ritme haalt, die ervoor zorgt dat je een moment stilstaat bij wat in de Tweede Wereldoorlog heeft plaats gevonden.

De eerste 55 stenen werden in 1997, min of meer illegaal, in de Berlijnse wijk Kreuzberg gelegd. Eind 2015 had hij al meer dan 56.000 Stolpersteine geplaatst in 1600 steden en dorpen in achttien landen. In Nederland werd de eerste Stolpersteinen gelegd op 29 november 2007 in de plaats Borne. Alle stenen worden in het atelier van Gunter Demnig vervaardigd. Demnig plaatst de stenen persoonlijk, vaak met behulp van de jeugd, in de trottoirs voor het huis waar de slachtoffers destijds woonden. Genoodzaakt door de stormachtige ontwikkeling van het project laat hij zich tegenwoordig door een bevriende kunstenaar ondersteunen. In 2014 werd in Drieborg de 40- duizendste steen in Nederland gelegd.