Gevelstenen Het Wakend Oog
Plaats: Urk
Locatie: Wijk 4-76
Maker: onbekend
materiaal: natuursteen
Jaar: 1736
Beschrijving:
In 1628 werd ds. Petrus Salebien door de Staten van Holland naar Urk gestuurd. Op 15 oktober werd hij tijdens de eerste protestantse kerkdienst op Urk door ds. Johannes Pappinus van Enkhuizen in het ambt bevestigd. Het toch al niet makkelijke hervormingswerk van ds. Salebien werd gedwarsboomd en tegengegaan door de roomse schout en burgemeesters. Het eiland telde toendertijd 300 bewoners. Slechts 10 mensen bezochten de kerk van ds. Salebien waarvan 6 belijdenis hadden gedaan. De overige inwoners waren overtuigd aanhanger van de oude katholieke kerk en voelden niets voor verandering. Een belangrijke factor was dat ook leenheer Johan van de Werve ‘rooms’ was. Naast het predikantsambt onderwees Salebien de jeugd in de beginselen van het lezen en rekenen en trad hij op als secretaris voor het gedeeltelijk analfabete eilandbestuur. In het voorjaar van 1637 stierf de helft van de Urker bevolking aan de pest. Ook ds. Salebien bezweek aan de gevreesde ziekte.
In 1629 bestond het plan om voor dominee Salabien ten noorden van de kerk een nieuwe pastorie te bouwen. Salabien vond dit echter qua bezonning ongunstig en diende een verzoek in om de pastorie aan de zuidkant van de kerk te mogen bouwen. Dit verzoek werd door de Gecommiteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier ingewilligd. De pastorie is daar echter nooit gebouwd, waarschijnlijk door de onbeschutte ligging in combinatie met het brandgevaar in de directe omgeving van de vuurbaak. De pastorie is daarom in of grenzend aan het dorp gebouwd. Bron: Urcker Kronieken: De vuurtoren van Urk.
Nadat Amsterdam, waar al sinds 1578 de protestanten aan de macht waren, in 1660 het leenrecht over Urk van de Staten van Holland had verkregen werd de bevolking gedwongen losgeweekt uit de oude katholieke geloofstradities. Amsterdam stelde Gerrit Brands, een calvinist, als schout aan. In 1681 werd ds. Suffrides Theodori (Sjoerd Dirks) Cantor (1646-1719) als 4e predikant op Urk bevestigd. In die tijd behoorde ongeveer de helft van de Urkers tot het protestantisme. Tijdens de 30-jarige ambtsperiode van Cantor ging nagenoeg de hele bevolking van Urk hiertoe over.
Ds. Daniël Johannes Weerman (1705 - 1785) werd op 12 december 1730 als achtste predikant op Urk geïnstalleerd. In 1736 werd in de nabijheid van de kerk een nieuwe pastorie gebouwd. Tradioneel woonden vooraanstaanden zoals de dominee op de 'bult', het hoogste punt van het eiland. Het huis was, naar huidige maatstaven, een zeer eenvoudig eenlaags pand met zadeldak. In vroeger tijden had de pastorie aan de noordzijde, de zeezijde, twee ovale ramen die net ogen leken. Daarom kreeg het gebouw de naam 'Het Wakend Oog'. Het verhaal gaat dat voor die ramen kaarsen werden gebrand om vissers en zeelieden te waarschuwen voor de nabije zandplaat 'De Vormt'. Of het de waarheid is valt te betwijfelen omdat Urk al sinds 1617 een vuurbaak had die niet ver van de pastorie stond.
Het Wakend Oog' is het oudste gebouw van Urk. In de voorgevel zitten twee gedenkstenen ingemetseld met de volgende ingekapte teksten:
De tekst op de bovenste steen is slechts een gedeelte van de tekst. Amsterdam had de heerlijkheid Urk en Emmeloord tot 1792 in leen van de Staten van Holland. In 1781 maakte stadsbouwmeester Johan Samuel Creutz tijdens zijn jaarlijkse inspectie een aantekening over de steen. Naast de tekst "HET WAKEND OOG MDCCXXXVI" noteerde hij: "IS DESE PASTORIJ VAN NIEUWS OPGETIMMERT TOEN MR. J. VAN DE POLL BURGEMEESTER DER STAD AMSTERDAM AMBAGTSHEER WAS".
Van 1736 tot in de jaren 1920 zat de gevelsteen met de namen van de 'schout en burgemeesteren' aan de noordzijde, de kopgevel van het gebouw, waar tegenwoordig een ander gebouw tegenaan gebouwd is. Bron: De eilanden Schokland en Urk. Onder de steen van 85 cm breed en 55 cm hoog bevonden zich de ovalen ramen die de naam gaven aan het gebouw. Na 1920 is de steen verplaatst naar de zuidgevel, maar ook daar moest hij vanwege woningbouw wijken.
Urk was in 1736 een hoge heerlijkheid. De ambachtsheer benoemde als zijn vertegenwoordiger een schout, die tevens secretaris was en belast werd met bestuurlijke- en gerechtelijke taken en het handhaven van de openbare orde. Deze taken voerde de schout uit samen met vijf burgemeesters (schepenen), te vergelijken met de positie van een wethouder in onze tijd. Volgens eeuwenoud voorschrift werden de burgemeesters uit de 'goede en rijke knapen' gekozen. Dezelfde mannen zag je ook weer terug in het kerkelijk bestuur. De schout was in die jaren een invloedrijk man die veel geld verdiende omdat hij ook strandvonder was. Een strandvonder zorgde dat zee- en strandvond weer bij de eigenaar terecht kwam, na aftrek van het berg- of vindloon. De belangrijke functie van schoutambt op Urk werd afwisselend bekleed door de machtige en gefortuneerde Urker families Romkes en Brands. Door de ambtsheer van Urk werd het schoutambt over het algemeen gegund aan de Urker die hem het meest betaalde. Toen na de dood van Willem Gerritsz Brands in 1718 voor het eerst in de geschiedenis van het eiland de niet Urker Anthony van Dompzelaar door burgemeester Gerbrand Pancras Michielsz. van Amsterdam tot schout was benoemd, werd deze benoeming niet door alle Urkers in dank afgenomen. Anthony van Dompzelaar was een persoon die door zijn gedrag veel mensen tegen zich in het harnas joeg.
De schout en burgemeesters hadden veel invloed in de kerkeraad. Maar het boterde niet tussen Ds. Weerman en schout van Dompzelaar en de burgemeesters. Jarenlang voerden deze personen, die bezeten waren door persoonlijke eer- en heerszucht, een haatcampagne tegen de predikant. Toen na 1740 de onrust in de Republiek der Verenigde Nederlanden toenam was dit voor de Urkerbevolking bij uitstek de gelegenheid om zich in 1747 te ontdoen van de weinig geliefde schout. Het vakante schoutsambt werd waargenomen door Ds. Weerman. Op zijn voordracht werd Cornelis Jacobsz Romkes in 1748 tot schout benoemd. Hij was bevriend met de Oranjegezinde regenten in Amsterdam en de rijke burgemeester Mr Willem Munster. Over Romkes gaat het verhaal dat hij zich als een voornaam man gedroeg. Hij zegelde zijn brieven met zijn familiewapen en reed op Urk bij zijn inspectiereizen in zijn eigen koets. Na bijna een halve eeuw als predikant op Urk te hebben gewerkt ging Ds. Daniël Weerman op 26 maart 1780 met emiraat. Omdat hij geen andere inkomsten had kreeg hij jaarlijks een pensioen van ƒ 500,- uitbetaald door ‘s Lands Kasse en de Heeren Gecommitteerde Raaden.
Het bovenlicht boven de voordeur is voorzien van een glas-in-loodraam dat de naam van het pand verbeeldt.