Stuwen

Stuwen

Plaats: Oostelijk Flevoland

Locatie:

Maker: Waterschap Zuiderzeeland

materiaal: hout, staal

Jaar: vanaf 1956


Beschrijving:

Het watersysteem in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland heeft twee vaarten. Het oostelijk deel van de polder watert af in de Hoge Vaart en het lagere, westelijke deel op de Lage Vaart. Het peil in de Hoge Vaart wordt gehandhaafd door de gemalen Colijn, Blocq van Kuffeler en Lovink. De Lage Vaart wordt bemalen door de gemalen Wortman, Colijn en De Blocq van Kuffeler. Het gebied is opgedeeld in twee grote peilvakken, de Hoge en Lage afdeling en met name langs de randen in tientallen kleinere peilvakken, waar het water in de watergangen o.a. met stuwen op het juiste peil gehouden wordt. Het primaire doel van deze dwars op de waterloop aangelegde constructie is het water vóór de stuw op een bepaalde hoogte te houden. Wanneer het waterpeil stijgt boven het ingestelde niveau, dan vloeit het teveel aan water naar het lager gelegen gebied na de stuw. 

Verspreid over Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn meer dan 125 stuwen te vinden. Vanaf de jaren 1980 zijn veel oude vaste stuwen vervangen door beweegbare stuwen. De beweegbare stuwen gaan open als er veel neerslag valt en keren naar de oude stand terug als het streefpeil weer bereikt is. Eind 2008 is besloten om over te gaan tot dynamisch peilbeheer. Daarvoor zijn een groot aantal automatische stuwen geplaatst op locaties waarvan uit onderzoek bleek dat daar het beste water kon worden vast­gehouden. Door plaatsing van regelbare stuwen zijn er voor Waterschap Zuiderzeeland meer sturings­mogelijkheden bijgekomen om tot een betere waterverdeling te komen ten tijde van dreigende hoogwatersituaties. 

In een waterloop in het Zuigerplasbos in Lelystad bevindt zich nog een oude vaste houten puntstuw. Als oorspronkelijk inrichtingsobject drukt deze stuw een bijzondere cultuurhistorische waarde uit van het unieke watersysteem van de polder. 

Vispassages

Stuwen in watergangen vormen een obstakel voor vissen die naar hun paaigebied trekken. Ze scheiden de waterloop in een bovenpand en een benedenpand en veroorzaken daarmee lokaal een onoverbrugbare barrière voor vissen. Binnen Oostelijk Flevoland zijn op 3 plekken vispassages aanwezig voor de migratie van vissen. Sinds 24 november 2004 kunnen vissen in de Hogevaart bij Dronten via een zogenaamde De Wit-vispassages in de Roggebottocht komen, die door middel van 4 stuwen een getrapt peilverloop van -3,30 m NAP tot -5,20 m NAP heeft. Een De Wit-vispassage is een kamer-vispassage, een metalen bak met 'kamers' die verbonden zijn door tussenschotten en openingen. Daar kunnen de vissen doorheen zwemmen naar de volgende kamer. De openingen liggen allemaal onder water om voor een constante en niet te harde waterstroming te zorgen. De openingen staan in een zigzagpatroon, om rustplaatsen te creëren, zodat de vissen stroomopwaarts kunnen zwemmen. De met stenen bedekte bodem van de vispassage loopt geleidelijk op, waardoor ook kruipende waterdieren en bodemvissen de stuw kunnen passeren.

Bij de natuurvriendelijke inrichting van de Larservaart zijn begin 2009 langs de Larservaart op twee plekken bekkenpassages aangelegd, ter hoogte van het Larserbos en de Wildwallen. Via een vispassage kunnen vissen het hoogteverschil bij de stuw overbruggen. Om ervoor te zorgen dat niet alleen grote, maar ook de kleinere vissen door de passage kunnen hebben de meeste passages een peilverschil tussen de bekkens van maximaal 8 cm, zodat de stroomsnelheid laag genoeg is voor kleine vissen om zich te kunnen verplaatsen. De stuw in de Oldebroekertocht bij Biddinghuizen verhindert een vrije migratie van de vissen vanuit de Hoge Vaart naar deze tocht alsook de achterliggende Spijktocht. In de periode 2022-2027 wordt in de Oldebroekertocht een vispassage geplaatst. In de Spijktocht zullen in dezelfde periode ook twee vispassages worden aangelegd.