Noordersluis
Plaats: Lelystad
Locatie: Oostvaardersdijk 32
Maker: Dirk Roosenburg
materiaal: beton, hout, ijzer, baksteen, glas
Jaar: 1956
Beschrijving:
In Oostelijk Flevoland zijn de polderkanalen door twee schutsluizen met het buitenwater verbonden. Tussen 1953 en 1956 werd op Werkeiland Lelystad onder de verantwoordelijkheid van de Dienst der Zuiderzeewerken gebouwd aan gemaal Wortman en de Noordersluis. ZZW had de plaats van sluis en gemaal gecombineerd omdat dan de bouw in een gemeenschappelijke bouwput kon plaatsvinden en de afwateringskanalen meteen ook als scheepskanalen gebruikt konden worden. De sluis is 8,50 m breed, met een diepgang van 3 m en een kolklengte van 65 m. Het verval bedraagt 6 m. De 9,50 m hoge wanden en sluishoofden zijn van gewapend beton.
De Noordersluis is de grootste van de twee schutsluizen in Oostelijk Flevoland. Om de waterlozing na het sluiten van de dijken te bespoedigen werden de vaarten, zijvaarten en tochten al onder water getrokken voordat de polder was drooggevallen. Toen de ringdijk rond Oostelijk Flevoland werd gesloten bleef er nog baggermateriaal in de polder achter, dat na het voltooien van de laatste werkzaamheden de polder uit moest kunnen varen. Vandaar dat de Noordersluis geschikt is om schepen van 600 ton te schutten. De sluis is ook nog één meter wijder dan voor schepen van een dergelijke grootte nodig is, zodat de brede baggermolens en kranen de polder probleemloos konden verlaten. Aangezien Lelystad de belangrijkste stad in de polder moest worden had ZZW de grootste sluis van Oostelijk Flevoland bij Lelystad geprojecteerd.
De sluishoofden bevatten hydraulisch aangedreven stalen sluisdeuren die met de punt in de richting van het Markermeer wijzen, zogenaamde puntdeuren. Het bovenstroomse sluishoofd is voor de veiligheid van de polder tevens uitgerust met waaierdeuren. Mochten de deuren aan de hoge kant namelijk kapot gaan, terwijl de deuren aan de lage kant nog openstaan, dan is de sluis dankzij deze waaierdeuren toch nog te sluiten.
Op het bovenhoofd staan twee dienstgebouwtjes naar ontwerp van architect Dirk Roosenburg. De gebouwtjes staan op een zichtbare betonnen onderbouw en hebben één bouwlaag onder flauw hellend zadeldak met de nokrichting evenwijdig aan de sluis. De gevels zijn van semi-handvorm baksteen gemetseld in klezoorverband. Het sluiswachtershuisje aan de noordzijde van de sluiskolk heeft een ingekeepte hoek waardoor het samengesteld venster van de bedieningsruimte in beide richtingen optimaal zicht biedt op de vaarroute. Het sluiswachtershuisje is sinds 1 januari 2014 niet meer in gebruik omdat de sluizen en bruggen in Flevoland op afstand bediend worden vanuit het provinciehuis in Lelystad.
De verkeersbrug over het benedenhoofd is een basculebrug. Het brugdek van de basculebrug gaat open en dicht door zich te draaien om een horizontale as. Aan de zuidoever bevindt zich, onder het wegdek, de basculekelder waarin het staarteinde van het brugdek draait.
De schutsluis en de bedieningsgebouwtjes zijn van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde en staan samen met gemaal Wortman op de gemeentelijke monumentenlijst.
Architect
Dirk Roosenburg werd op 1 februari 1887 in Den Haag geboren. Na de HBS ging Roosenburg in 1905 naar Delft om aan de Technische Hogeschool civiele techniek te studeren. In het tweede leerjaar stapt hij over naar bouwkunde en studeerde in 1911 af. Daarna volgde hij nog een jaar lessen aan de École des Beaux Arts in Parijs. Hij vond een baan bij architect Jan Stuyt in Amsterdam. Vervolgens was hij een jaar of twee leerling van en tekenaar voor Berlage. Daarna werkte hij nog een paar jaar met A.H. op ten Noort en L.S.P. Scheffer binnen het bureau TABROS, voordat hij in 1916 een eigen bureau startte in Villa Windekind aan de Parkweg in Den Haag.
Roosenburg was sinds 1919 als esthetisch adviseur bij Rijkswaterstaat actief en werkte hij als zodanig ten tijde van de aanleg van de Twentekanalen (1930 – 1936) om tot aan zijn dood adviseur te blijven. Als adviseur was hij ook betrokken bij de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal. Op aandringen van Samuel de Clercq (1876-1962), voorzitter van de Bond van Nederlandsche Architecten, kreeg Roosenburg in 1928 van de Dienst der Zuiderzeewerken de opdracht om voor een elektrisch aangedreven in de Wieringermeer een bijzonder en aansprekend gebouw neer te zetten. De Clercq had geconstateerd dat Nederland bij de vormgeving van grote werken een achterstand had opgelopen ten opzichte van het buitenland en hield een warm pleidooi voor een aansprekende vormgeving van de grote kunstwerken van het Zuiderzeeproject. Het optreden van De Clercq heeft er toe geleid dat Roosenburg werd aangezocht voor het vormgeven van de gemalen Lely en Leenmans in de Wieringermeer. Ook de vormgeving van de heftorens van de grote sluizencomplexen in de Afsluitdijk werd aan hem overgelaten. In 1937 werd zijn hulp ingeroepen voor het ontwerp van de drie gemalen in de Noordoostpolder. In 1946, toen hij bijna zestig was, ging Roosenburg een samenwerkingsverband aan met twee medewerkers: Piet Verhave en Jaap Luyt, en hij bleef tot zijn 70 ste verjaardag met hen samenwerken. In de bouwwerken van Roosenburg waren vooral het gebruik en de praktische oplossingen belangrijk.
In de jaren '50 van de vorige eeuw was Dirk Roosenburg adviseur bij de vormgeving van de gemalen en sluizen in Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen bij Lelystad en het sluizencomplex bij Enkhuizen. De Dienst Zuiderzeewerken had een esthetisch adviseur nodig annex architect om de technische hoogstandjes op het gebied van de waterbouw te voorzien van een passende harmonieuze architectuur waardoor zij een waardige aanvulling zouden vormen op de landschappelijke en maatschappelijk-historische context waarin ze gebouwd werden. Roosenburg ontwierp voor Philips in Eindhoven onder meer het hoofdkantoor, delen van het Nateb en het fabrieksgebouw de Witte Dame. In Amsterdam is het voormalig hoofdkantoor van de Rijksverzekeringsbank op de kruising van de Stadionweg en de Apollolaan van zijn hand.
Roosenburg sterft op 11 januari 1962, na een kort ziekbed in het Haagse Bonovo ziekenhuis.