Vollenhoverbrug

Vollenhoverbrug

Plaats: Marknesse

Locatie: Vollenhoverweg / Vollenhoverkanaal

Architect: A&E Architecten

materiaal: staal

Jaar: 2011


Beschrijving:

In de eerste helft van 1941 werd de bouw van de onderbouw voor een stalen ophaalbrug over het randkanaal bij Vollenhove voor een bedrag van ƒ 65.500,- aanbesteed en opgedragen aan de N.V. Christiani & Nielsen's Gewapend Beton Maatschappij in 's Gravenhage. Door de weersomstandigheden kon er nagenoeg niet gebouwd worden. Pas in de tweede helft van 1942 konden de vaste in gewapend beton uitgevoerde aanbruggen afgestort worden en kwam de onderbouw gereed. Vanwege de oorlogsomstandigheden, materiaal schaarste en een door de Duitse bezetter uitgevaardigd bouwverbod, kon geen definitieve brug geplaatst worden en werd er volstaan me een tijdelijke ophaalbrug. In het vierde kwartaal van 1956 werd de tijdelijke ophaalbrug vervangen en een definitieve stalen ophaalbrug in gebruik genomen. In het tweede kwartaal van 1957 werd de brug geëlektrificeerd. Bron: Driemaandelijksch bericht betreffende de Zuiderzeewerken.

De nieuwe traditionele ophaalbrug was volgens de toen geldende maatstaven gebouwd. Begin jaren 2000 bleek dat de Vollenhoverbrug niet meer voldeed aan de eisen van de tijd. De brug was te smal voor een goede doorstroming van het toegenomen wegverkeer. Ook het gebruik van het kanaal was anders geworden. De scheepvaartopening van 7,50 m was al jarenlang niet breed genoeg meer om de superjachten die op de nabij gelegen scheepswerf van Royal Huisman Shipyard worden gebouwd te laten passeren. Daarom schreef de provincie Flevoland een design & construct prijsvraag uit, die gewonnen werd door A&E Architecten uit Bunnik. Het technisch ontwerp is uitgewerkt door IV Infra uit Amsterdam. 

Op 13 januari 2011 zette gedeputeerde René van Diessen zijn handtekening onder het aanbestedingscontract voor de aanleg van de nieuwe Vollenhoverbrug. Verantwoordelijk voor de realisatie waren BAM Civiel Noordoost en HSM Steel Structures. Op 17 oktober 2011 gaf gedeputeerde Jaap Lodders het startsein voor de sloop van de oude Vollenhoverbrug met het weghalen van de eerste laag asfalt. Tijdens de bouw van de nieuwe brug kon het wegverkeer gebruik maken van een speciaal aangelegde noodbrug. In de bouwperiode was de brug gestremd voor scheepvaartverkeer. Op 2 april 2012 werd de nieuwe Vollenhoverbrug voor het wegverkeer opengesteld.

De bovenbouw van de nieuwe Vollenhoverbrug is vrijwel volledig uit plaatstaal vervaardigd. De brug is breder en bestaat uit twee brugdelen, die door een open ruimte gescheiden zijn, één voor auto's en één voor fietsers. De hameitoren, een balanspriem met ballastkist en een hangstang, is in de open ruimte tussen de beide rijdekken geplaatst en daarmee excentrisch ten opzichte van de brugas. Door de hameitoren enkelvoudig in plaats van dubbel uit te voeren, is het staalgebruik tot een minimum gereduceerd. Omdat de hameitoren als een vrij object in de ruimte staat is er geen barrièrewerking. De aandrijfcilinders zijn in de hameitoren opgenomen in plaats van in de kelder, waardoor de kelder ondiep en smal is. Daarmee kon de kelderpijler, evenals de oplegpijler, op basis van een prefab betonbak worden gebouwd. De opvallende hameitoren is ontworpen als een zwemmer in de startblokken. De brug verbeeldt de sprong van het oude naar het nieuwe land. Dat is te zien in de landhoofden. De oude landzijde is afgewerkt met zwaar tonend basaltkleurig metselwerk, een verwijzing naar de oude zeewering. Vanaf daar steekt de brug als horizontale lijn over naar de weidsheid van de polder. De tweedeling in de brug is aanleiding om een verschil te maken: De autobrug ligt aan de zijde van de industriële scheepswerf Royal Huisman en is stoer en hoekig afgewerkt. De fietsbrug ligt aan de stadszijde en is rond en meer verfijnd afgewerkt. De doorvaartbreedte van de Vollenhoverbrug bedraagt 11,00 m, de doorvaarhoogte in gesloten toestand 3,10 m. In de ophaalbrug is in totaal ca. 170 ton staal (170.000 kg) verwerkt, exclusief 87 ton ballast dat uit beton en staal bestaat. De totale bouwkosten bedroegen 7,5 miljoen euro waarvan het overgrote deel door de provincie Flevoland werd betaald. De brug werd mede gefinancierd door de gemeenten Noordoostpolder en Steenwijkerland, de provincie Overijssel, Royal Huisman Shipyard en een POP-subsidie van 1 miljoen euro van Europa. Bronnen: websit A&E architecten; nationale staalprijs.nl; bam.com