Ramspolbrug

Ramspolbrug

Plaats: Ens

Locatie: Ramspol N50

Architect: Edwin Megens

materiaal: beton en staal

Jaar: 2012


Beschrijving:

Ramspol is het punt waar de Noordoostpolder en Kampereiland elkaar bijna raken. Het gehucht in de Noordoostpolder met slechts enkele woningen en boerderijen, direct naast de Ramspolbrug, wordt tegenwoordig samen met de brug en balgstuw Ramspol genoemd. Voor de inpoldering van de Noordoostpolder was Ramspol een bijna 6 ha groot onbedijkt eilandje in de Zuiderzee voor de kust van Overijssel. Het eilandje was vernoemd naar Dr. Everhard Ram, geneesheer in Kampen, die op 2 februari 1614 in Steenwijk werd geboren. Dr. Ram was van 1654 tot 1681 burgemeester van Kampen. Daarnaast was hij van 1675 tot 1677 namens Kampen gedeputeerde van de Staten-Generaal van Overijssel onder de Republiek en van 1677 tot zijn dood in mei 1681, gedeputeerde namens Overijssel en Kampen van de Staten Generaal der Verenigde Nederlandse Provinciën. Het tweede lid van de naam Ramspol is afgeleid van het begrip pol, een benaming in het oosten van het land voor kleine hoogte, zandheuveltje, eilandje. In Friesland wordt het begrip pol gebruikt voor onbedijkte aanwassen in zee. Door de aanleg van een 800 m lange krib, een korte stenen dam, werd het eiland Ramspol in 1852 met Kampereiland verbonden.

Tijdens de ontginning van de Noordoostpolder was Ramspol een ideale plek voor de vestiging van een barakkenkamp voor de polderwerkers. Onder normale omstandigheden had men de arbeiders uit de verre omtrek van de polder dagelijks naar het werk kunnen transporteren, maar vanwege de oorlog was dat uitgesloten. Daarom was er grote behoefte aan tijdelijke huisvesting. De Directie Wieringermeer bouwde op de Ramspoldijk een werkkamp dat van 10 november 1941 tot 23 september 1949 in gebruik is geweest en plaats bood aan 300 man. Kamp Ramspol bestond uit drie woon/slaapbarakken, een keukenbarak met woning voor het gezin van de kok, een kantine met woning, drie toiletbarakken, drie rijwielbarakken, enkele studielokalen, een ruimte voor het houden van kerkdiensten en ruimte voor de dokter, voor de kapper en voor de fietsenmaker. Bij het kamp stonden een kantoorgebouw en twee loodsen voor een reparatiewerkplaats. In 1943 werd kamp Ramspol uitgebreid met twee complexen van 5 eengezinswoningen en een van de Rijksdienst voor de Werkverruiming overgenomen houten woning. 

Aanvankelijk werd de verbinding met Kampereiland verzorgd door twee ponten, één over de ruim 200 m lange Ramsgeul en één over het 100 m brede Ramsdiep. In de zomer van 1941 werden voorbereidingen voor de vaste oeververbinding getroffen zoals de aankoop van constructie- en damwandstaal en de vervaardiging van gewapend betonnen heipalen. De bovenbouw voor de overbrugging van de Ramsgeul, die zou gaan bestaan uit 4 gelijke vakwerkbruggen elk met een theoretische overspanning van 41,20 m, werd begin 1942 voor ƒ 91.475,- opgedragen aan de firma Penu en Bauduin uit Dordrecht. De levering van de mechanische en van de elektrische installaties van het beweegbare deel over het Ramsdiep werden respectievelijk opgedragen aan de N.V. Rotterdamsche IJzer- en Metaalgieterij en Machinefabriek v/h Rademakers en Co. in Rotterdam voor ƒ 11.995,- en aan de N.V. Groeneveld, van der Poll en Co's Electrotechnische Fabriek in Amsterdam voor ƒ 10.130,-. Zolang de definitieve brug nog niet voltooid was werd, nadat de baggerwerkzaamheden voor de afwateringsgeul gereed waren gekomen, een door de Duitse militairen afgestane pontonbrug van het Nederlandse leger aangelegd, een uit losse delen opgebouwde oeververbinding die door middel van drijvende platvormen (pontons) een stabiel oppervlak vormden. In verband met de sterke golfslag en stromingen ter plaatse was de constructie eigenlijk veel te licht. Bovendien bestond de pontonbrug uit oud en ten dele versleten materiaal. Tijdens een ongewoon hevige storm op 11 juli 1942 sloegen de pontons van de noodbrug vol water en zonken vrijwel allemaal waardoor de verbinding werd verbroken. Een week later was de schade hersteld. De verankering van de brug werd iets soepeler gemaakt, waardoor men verwachtte dat de brug de ter plaatse voorkomende golfbeweging beter zou volgen en daardoor in de toekomst beter weerstand aan stormweer zou kunnen bieden. In februari 1943 zonk de brug opnieuw in een storm en werd toen zodanig beschadigd dat herstel niet meer mogelijk bleek. Er werd opnieuw een pont in de vaart genomen. 

Omdat men een dergelijke ramp had zien aankomen was er al materiaal verzameld om een houten jukbrug te kunnen bouwen. De pontonbrug werd gelicht en een vaste brug op houten paaljukken gebouwd. Tijdens de uitvoering ontstond er een verschil van mening met de door de Duitsers aangestelde bijzondere gevolmachtigde voor de Dienst der Zuiderzeewerken. De bouw werd van 10 maart tot 13 mei 1943 stilgelegd. Op 26 mei konden de voetgangers en fietsers de houten jukbrug in gebruik nemen. Midden juni werd de brug voor alle verkeer opengesteld. De nieuwe houten brug was beter tegen stormen bestand dan de pontonbrug, maar was uiterst kwetsbaar bij ijsgang. De materiaalpositie liet destijds echter niet toe iets beters te bouwen. In 1946 werd de houten brug door ijsgang zwaar beschadigd. Aangezien de brug was samengesteld uit oud materiaal werd deze niet meer hersteld. 

Door de oorlogsomstandigheden was de bouw van een definitieve brug bij Ramspol gestagneerd. Het lag in de bedoeling om in 1942 met de bouwwerkzaamheden te beginnen, maar dat kon vanwege het door de Duitse bezetter uitgevaardigde algemene bouwverbod geen doorgang vinden. Ook het maken van de betonnen heipalen moest per 1 juli 1942 gestaakt worden, aangezien er geen ontheffing van het bouwverbod werd verkregen omdat er al een noodpontonbrug aanwezig was. Toen de jukbrug het begeven had bleek het mogelijk een Baileybrug te verkrijgen die in 8 overspanningen van 24 m de Ramsgeul overbrugde. De onderbouw, die uit houten paaljukken bestond en door een stalen damwand tegen ijsgang werd beschermd, werd door een onderaannemer gemaakt. Vervolgens werd in april 1946 door een afdeling van de genietroepen de bovenbouw geplaatst. De baileybrug zorgde 3 jaar lang voor de oeververbinding. Vanwege de grote activiteit in brugbouw na de bevrijding, kon de bouw van de Ramspolbrug pas in oktober 1946 opnieuw worden aanbesteed. Het vervaardigen van 500 palen van gewapend beton werd opgedragen aan Christiani en Nielsen's Gewapend Beton Mij in 's-Gravenhage. De palen, met een lengte van 14 tot 15,5 m, werden in 1947 onder directie van Ir. G. H. van Hoolwerff, door de firma Boerema en Linze! van Bussurn de grond in geslagen. De tijdens de Tweede Wereldoorlog gereed gekomen vakwerkbruggen en betonpalen waren na de bevrijding door de Dienst der Zuiderzeewerken afgestaan en op verschillende plaatsen in Nederland gebruikt bij het herstel van belangrijke in de oorlog vernielde bruggen.

Op 11 mei 1949 werd de Ramspolbrug in gebruik genomen. Het Ramsdiep werd overbrugd door een vaste brug, de Ramsgeul door een eenvoudige liggerbrug met basculebrug als beweegbaar gedeelte. Het bijna 170 m lange vaste deel voor het Ramsdiep was vervaardigd in de constructiewerkplaats van de firma Penn en Bauduin in Dordrecht. In oktober en november 1948 werden de twee delen van respectievelijk 75,30 m en 93,30 m lang, elk op 4 grote zolderschuiten via de grote rivieren naar Ramspol gesleept. De beide brugdelen werden in december met behulp van hydraulische vijzels geplaatst. De brug was uitgevoerd als doorgaande plaatijzeren brug op 2 landhoofden en 4 pijlers. De rijweg was 6 m breed en had aan weerszijden een verhoogd pad van 1,50 m breed. De werkzaamheden aan het wegdek van gewapend beton stagneerde eind februari, begin maart 1949 vanwege gebrek aan cement. Men had daarvan heel wat nodig, want op het brugdek moest een laag van ongeveer 20 cm gelegd worden. De bovenbouw voor de brug over het Ramsdiep was gebouwd door Gusto in Schiedam. Op 8 maart 1949 werd het eerste vaste deel gelegd. De dag erna volgde de basculebrug en op 10 maart werd het tweede vaste deel geplaatst. Het leggen van het laatste deel had enige vertraging. Het waren slechts enige millimeters, die een vlot verloop tegenwerkten. Maar hamer, beitel en ten slotte een brandapparaat brachten uitkomst. De basculebrug had voor de scheepvaart een doorvaartopening van 12 m en in gesloten toestand een doorvaarthoogte van ongeveer 5,30 m. Aan weerszijden van de beweegbare brug lag een vaste brug met een overspanning van 24 m, waar schepen lager dan 5 m onderdoor konden varen. Op de kelderpijler van de basculebrug was het bakstenen bedieningshuis gebouwd, van waaruit de brug elektrisch bediend werd. Het bedieningshuis was rondom van glas voorzien, zodat de brugwachter vrij uitzicht had op zowel het wegverkeer als op de passerende vaartuigen. De Ramspolbrug was in 1949 de één na langste brug in Nederland. 

Bronnen: Driemaandelijksch bericht betreffende de Zuiderzeewerken en diverse krantenartikelen.

De oude Ramspolbrug was in 2000 aan het einde van zijn levensduur en voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. Na een jarenlange lobby werd besloten tot de bouw van een nieuwe brug, een zogenaamde energienulbrug. Demissionair minister van Verkeer en Waterstaat Camiel Eurlings gaf op 7 juni 2010 het startsein voor de bouw. Op 12 mei 2012 werd het beweegbare brugdeel op zijn plaats gehesen. Op 29 november 2012 werd de nieuwe Ramspolbrug officieel geopend door minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Architect Edwin Megens (1971) van StudioSK, de ontwerpstudio van Movares, maakte in opdracht van Volker InfraDesign het architectonisch ontwerp. De brug is een liggerbrug met 210 liggers en heeft een lengte van ongeveer 550 m en een breedte van 34 m. Naast een beweegbaar deel bestaat de bovenbouw uit 10 overspanningen met elk een lengte van ruim 50 m. Elk brugveld van 21 liggers is samengesteld uit 2 rechthoekige kokerliggers en 19 prefab voorgespannen H-liggers, die speciaal voor deze brug ontwikkeld zijn. De brug is 13 m hoog en heeft een vrije doorvaartruimte van 45 m. Het beweegbare deel in de brug heeft een doorvaartbreedte van 18 m. Als een van de weinige bruggen in Nederland is de Ramspolbrug een zogenaamde energieneutrale brug. De brug wint energie terug die vrijkomt bij het sluiten van het beweegbare deel van het brugdek. Deze energie wordt gebruikt voor de aandrijving van de motoren. In combinatie met 320 zonnepanelen levert dat genoeg energie op om de brug weer te openen. De twee elektromotoren die de brug openen en sluiten werken ook als een generator. De energie die vrijkomt bij het afremmen van de beweegbare klep wordt opgeslagen in accu’s en weer teruggegeven aan het net. Als het elektriciteitsnet uitvalt, leveren de accu’s enkele dagen elektriciteit. Het bedieningshuis, dat dag en nacht bemand wordt, krijgt ook energie vanuit de zonnepanelen. Het vraagt nauwelijks verwarming of koeling. De gevels, het dak en de vloer zijn van dermate hoge bouwfysische kwaliteit dat de klimaatinstallatie alleen bij extreem weer in bedrijf komt. Bron: vse.nl 

In 2010 ontving Rijkswaterstaat voor het ontwerp voor de Ramspolbrug de Gouden Mier, een onderscheiding voor duurzame initiatieven binnen de bedrijfsvoering van het Rijk. Tijdens de officiële ingebruikname is de brug onderscheiden met de Energie-Nulprijs. Met de door het HIER Klimaatbureau en de branchevereniging NLingenieurs geïnitieerde prijs worden aansprekende duurzame projecten in de grond, weg- en waterbouw onder de aandacht gebracht. In november 2013 heeft de brug de Betonprijs 2013 in de categorie Bruggen en Viaducten gewonnen.