Protestants kerkcentrum
Plaats: Tollebeek
Locatie: Fazantendrift 10-12
Architect: Kees Elffers
materiaal: beton, glas, baksteen staal
Jaar: 1960-1962
Beschrijving:
Toen vanaf 1947 jaarlijks een dorp in de Noordoostpolder werd gesticht werden in ieder dorp minimaal drie kerken en drie scholen gepland van katholieke, gereformeerde en hervormde gezindten. Ondanks de bezwaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dat het plan duur en onpraktisch zou zijn werd het door de Directie Wieringermeer uitgevoerd om de confessionele politieke partijen tevreden te stellen. Op initiatief van de Directie werd de 'Regeling financiering kerkenbouw in de Noordoostpolder' bepaald. In eerste instantie zou de overheid de helft van de bouwkosten van een kerk vergoeden. Toen hiervoor te weinig geld beschikbaar bleek te zijn, werd het percentage op veertig procent per kerkgebouw gesteld. Van dit bedrag werd weer drie procent in een torenfonds gestort dat bedoeld was om daaruit de bouwkosten van torens of dakruiters bij dertien door de minister van Verkeer en Waterstaat aan te wijzen kerken in de Noordoostpolder te financieren. Wanneer twee kerkgenootschappen gezamenlijk een kerk gingen bouwen ontvingen zij zestig procent overheidssubsidie.
Tollebeek heeft twee kerken, een rooms-katholieke kerk en een protestants kerkcentrum. Deze destijds vrij unieke situatie kwam voornamelijk voort uit pragmatische overwegingen. Het aantal hervormden en gereformeerde inwoners bleek te beperkt om èn een eigen predikant èn een eigen kerkgebouw te kunnen bekostigen. Besloten werd om gezamenlijk een kerkcomplex te realiseren. In mei 1961 ging de eerste paal de grond in. Het karakteristieke gebouw is gebouwd onder architectuur van Kees Elffers. Het kerkgebouw wordt gekenmerkt door vernieuwingen in de architectuur zoals het gebruik van beton, het toepassen van rondingen en hoeken en afwisselend vlakgebruik. De kerk ademt, in de traditie van de jaren zestig van de twintigste eeuw, de sfeer van brutalistisch functionalisme, een architectuurstroming die recht doet aan het materiaal in zijn onbedekte vorm en de functionele relaties daardoor direct zichtbaar maakt. De buitengevels zijn opgetrokken uit paarse baksteen, de binnenmuren uit B2 betonblokken, bouwblokken die machinaal vervaardigd zijn uit grindbeton en bimsbeton.
De kerk is opgebouwd uit een aantal lage horizontaal gelede bouwvolumes onder plat dak. De verschillende functies zijn duidelijk te herkennen en verschillend vorm gegegeven. De zaalkerk heeft een grotendeels uit glas bestaand ingangsportaal. Aan de linkerzijde bevindt zich de kerkzaal die zeer gesloten is op één glaswand na. De vierkante zaal wordt gedomineerd door de ronde koepel op het dak. De tweede grote ruimte aan de rechterkant van de ingang van het kerkcomplex was gebouwd als gymzaal met kleedruimten. Zodoende was er voor de dorpsgemeenschap een plek beschikbaar om te sporten. De gymzaal werd door de gemeente Noordoostpolder gehuurd tot er in 2011 een nieuw multifunctioneel centrum in het dorp werd geopend. De gymruimte werd verbouwd en tijdens het 50-jarig bestaan van de kerk in december 2012 feestelijk in gebruik genomen.
De kerktorens in de polder werden gelijkelijk verdeeld onder de kerkelijke gemeenten. Voor Tollebeek is de toren aan het protestants kerkcentrum toegewezen waardoor de bouwkosten door het torenfonds gefinancierd zijn. De ingang van de tegenwoordige PKN kerk wordt gemarkeerd door een vrijstaande vierkante toren, een open staalconstructie van 26 m hoog. In het geraamte zijn om en om witte vierkanten geplaatst. Bovenin bevindt zich een luidklok die in 1962 gegoten is door Wolbert Jacob Koek (1912-1989), die klokkengieterij 'Concordia' per 1 januari 1956 had overgenomen van de Gebr. Van Bergen. Een luidklok hangt aan een luidbalk en deze luidbalk is gelagerd in een tweetal lagers waardoor de klok heen en weer kan zwaaien. Een klok kan opgehangen worden aan een rechte as of aan een krukas, een omgekeerde U. Een luidklok aan een rechte luidas hangt met haar volle gewicht onder de draaiingsas. Bij een krukas daarentegen ligt de draaiingsas lager zodat een deel van het klokgewicht boven die as ligt. De reactiekrachten op de toren zullen bij een klok aan een krukas geringer zijn dan bij een rechte as. Soms kan dat uit bouwkundig oogpunt aantrekkelijker zijn. De luidklok in de toren van het protestants kerkcentrum hangt aan een krukas waardoor zij een veel minder slingerende beweging maakt, waarbij de klepel als het ware wordt opgeschept en de klok tegen de onderrand raakt. De slagtoon is bes1. Hier is een filmpje te zien van het luiden van de klok.
Architect Elffers vroeg zijn broer een bijdrage te leveren aan de decoratie van de kerk. Monumentaal kunstenaar en graficus Dick Elffers (1910-1990) maakte een schildering die op de zuidwand van de kerkzaal achter het liturgische centrum hangt met daarop een grote witte vogel, een stralende zon, een warme aarde en een donkere zee. De thematiek ontleende hij aan Johannes 1:32 : En Johannes getuigde en zeide: Ik heb aanschouwd, dat de Geest neerdaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op hem. Op het expressieve schilderij is te zien hoe een witte duif neerdaalt op de aarde die vol vis is. De neerdalende duif is het zinnebeeld van de Heilige Geest. De vis staat voor het goede, het leven schenkende aspect van het water. Water is één van de symbolen van de Heilige Geest. Zonder water is op aarde geen leven mogelijk. De Christenen zijn als vissen die in de Geest van Jezus met hem op weg zijn.
Tegen de rechter zijmuur van de kerkzaal, dicht bij het liturgisch centrum, staat een in 1962 door de fa. Van Vulpen gebouwd orgel, een positief. Het kleine staande orgel had één klavier en één rij pijpen, voor iedere toets van het klavier een pijp. Het positief heeft een aangehangen pedaal, wat wil zeggen dat het voetklavier niet zelfstandig bespeeld kan worden omdat het geen eigen windlade met eigen registers heeft. De pedaaltoetsen zijn rechtstreeks verbonden met de corresponderende toets van het manuaal. Als de organist met de voet een pedaaltoets indrukt wordt de daaraan verbonden manuaaltoets naar beneden getrokken en klinkt de toon die daarbij behoort. Het feit dat het pedaal geen eigen stemmen bezat, ervoeren de organisten als gemis. Uitbreiding met een Subbas 16' zou alsnog de nodige draagkracht aan het orgel geven. De fa. Van Vulpen deed een offerte van € 26.000,-. Dat bleek boven het budget van de kerkgemeenschap. Voor een derde van de prijs van orgelbouwer Van Vulpen kon de Staphorster orgelhandelaar Loonstra het positief niet alleen de nodige draagkracht geven maar ook op een goedkope manier uitbreiden met een Subbas 16' en een tweede klavier waarop een handvol extra registers beschikbaar kwam. Begin 2006 kregen de orgelpijpen van het Van Vulpen-orgel ondersteuning uit een Allen Ensemble expander, een uitbreidingsdoos voor elektronische orgels die een aantal gesampelde registers bevat, een stemmenbank, die via een aansluiting op het bestaande instrument tot klinken kan worden gebracht. Uiterlijk onderging het Van Vulpen-orgel nauwelijks wijzigingen, slechts een zwart kastje met witte druktoetsen en een groen oplichtend display verraden de toevoeging van de digitale elektronica. Twee luidsprekerboxen zijn onzichtbaar achter het orgelfront opgesteld. Met het hybride systeem zijn er 254 stemmen aan het orgel toegevoegd. Het nieuw uitgeruste orgel werd op 3 maart 2006 officieel in gebruik genomen. Bronnen: Orgelnieuws en Flevopost. Het Van Vulpenorgel heeft een gesloten orgelkas en is herkenbaar aan het zogenaamde 'kistjes front' en de horizontale gedakte torens en velden. De ruimte tussen het pijpwerk en de bovenzijde van de orgelkas worden door decoratieve rasters afgesloten. Bekijk hier foto's van het interieur en het orgel. Kijk hier voor de dispositie.
Architect
Cornelis (Kees) Elffers werd op 18 september 1898 geboren in Rotterdam waar hij opgroeide in een streng gereformeerd gezin van 11 kinderen. Zijn vader Gerard Elffers was taxateur van huizen en had een administratiekantoor in Rotterdam. Verschillende kinderen van het gezin waren werkzaam op het gebied van de beeldende kunsten. Broer Dick (1910-1990) was erg succesvol als beeldend kunstenaar en grafisch vormgever. Zus Jo (1908-1993) was werkzaam als interieurarchitecte.
Kees Elffers studeerde van 1914-1920 aan de avondopleiding MTS en vervolgens aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Tijdens zijn studie werkte hij een jaar als bouwkundig tekenaar en opzichter waarna hij was 3 jaar in dienst van architect Michiel Brinkman was, waar hij meewerkte aan het Justus van Effencomplex in Rotterdam-Spangen, een mijlpaal in de Nederlandse volkshuisvestingsbouw. Na nog enkele andere betrekkingen, eigen ontwerpactiviteiten en het vervullen van 22 maanden dienstplicht vestigde Elffers zich in 1923 als zelfstandig architect.
Zijn eerste bouwproject is het woonhuis 'Zonnewijk' in Overschie uit 1926. Kees Elffers is vooral bekend geworden door zijn werken uit de naoorlogse periode, de periode van de wederopbouw van Nederland. Hij ontwierp scholen, kerken, fabrieken, kantoorgebouwen, landhuizen en interieurs voor winkels, horeca en de ss. Rotterdam. De kroon op zijn werk was de Economische Hogeschool Rotterdam die hij samen met A. van der Heijden ontwierp. Veschillende gebouwen die Kees Elffers heeft ontworpen zijn inmiddels rijks- of gemeentelijke monumenten. Na zijn pensionering in 1973 verhuisde Elffers naar Ede, waar hij ging wonen in een zelfontworpen woonhuis in een villawijk in het bos. Kees Elffers overleed op 21 december 1987 in Ede.