Windwijzer Waterstaatskerk

Windwijzer Waterstaatskerk
Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk Windwijzer Waterstaatskerk

Plaats: Schokland

Locatie: Middelbuurt

Maker:

materiaal: smeedijzer, koper en verguldsel

Jaar: 1834


Beschrijving:

Op 26 oktober 1834 werd op Schokland de door waterstaatsingenieur D.J. Thomkins ontworpen hervormde kerk in gebruik genomen. De in bakstenen opgetrokken kerk, met houten kapconstructie, is een driezijdig gesloten zaalkerk met dakruiter, die bekroond is met een bol met daarop rustend een smeedijzeren ruitenkruis. Het kruis, waarbij de kruising van de assen ruitvormig gesmeed is, is voorzien van een naar noord wijzende pijl. Op de top van het kruis staat een weerhaan, een windwijzer in de vorm van een haan. De bal stelt de Adamsappel, de wereld, voor. Het kruis is het teken van de overwinning door Jezus op de wereld. De haan op de top van het kruis is de heraut van het licht. Hij wekt de mensen met zijn kraaien en geeft daarmee het einde van de nacht en het begin van de dag aan. Op vergelijkbare symbolische wijze overwint Christus de zonde en de dood en wekt hij de mensen op richting het christelijk geloof en het eeuwige leven. De haan was in de oudheid een heidens afweersymbool tegen allerlei onheil. Met zijn gekraai verjoeg hij de demonen en kondigde de dag aan. Ten tijde van de kerstening van de heidense West-Europese volken is de haan getransformeerd tot een christelijk symbool. Het is een vast attribuut geworden, dat toegeschreven wordt aan de apostel Petrus uit het Nieuwe Testament. De haan verwijst sindsdien naar diens verloochening van Jezus en zijn berouw daarover. (Markus 14:72. En de haan kraaide voor de tweede keer; en Petrus herinnerde zich het woord dat Jezus tegen hem gezegd had: Voordat de haan twee keer gekraaid zal hebben, zult u Mij driemaal verloochenen. En toen dat tot hem doordrong, begon hij te huilen.)

De torenhaan is verguld. Vroeger werd de goudlaag meestal aangebracht door op de windhaan goudamalgaan aan te brengen, een oplossing van fijn goudpoeder in kwik. Door de windwijzer te verhitten verdampte men het kwik en bleef het goud in een dunne laag achter. Hierbij kwam kwikdamp vrij wat alles behalve gezond is. Rond 1830 werd deze techniek overal verboden. Tegenwoordig wordt er verguld met bladgoud dat tot een milimeter is gehamerd. Daarvoor moet de windvaan eerst goed schoon en vetvrij gemaakt worden. Daarna wordt een eerste verflaag in een gele kleur aangebracht. Als de verf droog is brengt men een lijmlaag op basis van lijnolie aan en beplakt men de vaan met velletjes bladgoud van 23,75 karaat, het zogenaamde Rosenobel Dubbelgoud ook wel Rosenobel torengoud genoemd. Om de vergulding een lange levensduur te geven worden er twee lagen bladgoud aangebracht.

Toen de polder in 1942 droogviel werd Schokland een deel van de Noordoostpolder. Door inklinking van de drooggevallen poldergrond ontstonden in de loop der jaren scheuren in de Waterstaatskerk. In 1965 kwam er geld vrij en kon de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) op 2 augustus beginnen aan de restauratie. Het kerkgebouw werd van een nieuwe paalfundering voorzien, de muren werden opnieuw gemetseld en de dakpannen vervangen door de oorspronkelijke leien. Daarnaast werd de pastorie grondig opgeknapt. Op 22 augustus 1967 stond in de Friese Koerier onder de kop "Haan van Schokland kraait weer Koning" : […] "In het daktorentje kwam weer een luidklok te hangen (niet de originele, die blijft in de NH Kerk te Ens), het uurwerk werd gereviseerd en de geschilderde 'kitsch' wijzers werden door echte vervangen. Als bekroning prijkt de koperen haan, die in de oorlogsjaren in Amsterdam terecht kwam, nu weer fier op de spits […]".

Meer dan 100 jaar had de weerhaan de stormen die over de voormalige Zuiderzee joegen getrotseerd. Maar toen het kerkje in verval raakte kwam de haan op de grond te staan. Fred Thomas (1906-1959) was sinds 1929 als journalist werkzaam bij het dagblad De Tijd. Hij was vooral geïnteresseerd in het lot van de bewoners rond de gesloten Zuiderzee en was jarenlang secretaris van het Nationaal Comité voor de Natuurbescherming van de Zuiderzee. In de jaren dertig van de 20e eeuw wijdde hij verschillende publicaties aan de historie van het ontruimde Schokland. Tijdens één van zijn bezoeken aan het eiland vond Thomas de haan, die onbeheerd tegen de kerkmuur stond. Hij ontfermde zich over de windwijzer en nam hem mee naar zijn grachtenhuis aan de Prinsengracht 505 in Amsterdam, waar sinds 1962 een gevelsteen met zijn beeldtenis gemaakt door Marius van Beek hangt. Tot aan zijn dood heeft Thomas de haan bewaard. Zijn weduwe wilde, na de restauratie van het kerkje in 1967, de torenhaan wel afstaan om hem weer op het kerkje te plaatsen. Als dank kreeg zij een replica van het haantje terug. Vandaar dat de originele vergulde windhaan tegenwoordig weer op de dakruiter prijkt. Bron: Trouw 19 augustus 1967.