baggerbeugel
baksteenreliëf
balustradeorgel
bas-reliëf
basalt
basiliek
beeld
Beeldende Kunstenaars Regeling
Door de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw hadden ook kunstenaars het erg moeilijk om het hoofd boven water te houden. Omdat de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hen niet tegemoet kon komen ontwikkelde hij met de minister van Sociale Zaken een sociaal beleid. Hij deed dat in 1935 door het Voorzieningsfonds voor Kunstenaars in het leven te roepen. Na de Tweede Wereldoorlog startte onder zijn verantwoordelijkheid de Contraprestatie (1949) en de Beeldende Kunstenaars Regeling (1956). De BKR was tot 1 januari 1987 een regeling waarbij gemeenten werk aankochten of opdrachten verstrekten aan beeldend kunstenaars die over onvoldoende inkomsten beschikten. De uitvoering van de regeling werd op vrijwillige basis door de gemeente gedaan, die 75% van de kosten bij het ministerie van Sociale Zaken konden declareren. Als tegenprestatie voor het budget kreeg het Rijk een deel van de kunstwerken. De gemeenten stelden aankoopcommissies samen die beoordeelden of een kunstenaar op basis van zijn inkomen voor de regeling in aanmerking kwam. Vervolgens bekeken zij welk kunstwerk aangekocht zou kunnen worden en voor welke prijs. De BKR was vooral bedoeld als steuntje in de rug, zodat kunstenaars op den duur zelfstandig konden werken. In principe bedroeg de tijd dat een beeldend kunstenaar van de BKR gebruik kon maken 13 weken of ten hoogste 26 weken. Daarna konden de kunstenaars een nieuwe aanvraag indienen, wanneer hij/zij opnieuw over te geringe eigen inkomsten beschikten of zouden gaan beschikken. In Nederland verrezen overal abstracte monumentale objecten waarin constructivistische tendensen kenmerkend zijn. Het materiaalgebruik zoals koel staal en moderne kunststoffen sluit aan bij de tijdgeest uit die jaren. Geheel in de sfeer van de jaren zestig en zeventig veranderde de BKR van een steunmaatregel in een verworven recht. Kon je aanvankelijk een paar weken in de contraprestatie, later was het mogelijk er jarenlang in te zitten. En steeds meer kunstenaars kwamen door de ballotage. Voortdurend probeerde het ministerie de regels aan te scherpen, maar iedere wijziging werd door de kunstenaars zwaar bevochten. In de jaren tachtig besloot het kabinet Lubbers de BKR stapsgewijs af te bouwen. In de loop der jaren hebben een kleine 6000 kunstenaars gebruikgemaakt van de regeling, sommigen maar kort, anderen jarenlang. Onder hen ook grote namen: Armando, Jan Wolkers, Constant en Marlene Dumas. In de Rijkscollectie zitten vijf werken die Karel Appel maakte in de BKR. De kunstenaar zou later glashard ontkennen dat hij er ooit in had gezeten. Toen de BKR-regeling in 1987 ten einde kwam had het rijk 221.000 kunstwerken in bezit. De gemeenten bezaten toen samen zo’n 300.000 werken. Met de afschaffing van de BKR en de verhuizing van het departement Cultuur van het ministerie van WVC naar het ministerie van OCW in 1994 kwam er ook definitief een einde aan de opvatting dat kunst een onderdeel/instrument was van het welzijnsbeleid. Kunst werd weer onderdeel van het cultuurbeleid.
beeldhouwen
beeldhouwer
beeldhouwwerk
beiaardier
Belgisch hardsteen
Bentheimer zandsteen
betekenis
beton
betonreliëf
betonskelet
beurtschepen
bodemprofiel
boeg
boetseren
boezemschop
bomen
borstbeeld