Windwijzer Kerkje aan de Zee
Plaats: Urk
Locatie: Prins Hendrikstraat 1
Maker: onbekend
materiaal: smeedijzer, koper en bladgoud
Jaar: 1896
Beschrijving:
In 1786 werd het Kerkje aan de Zee gebouwd met een vierkante bakstenen toren. De kerktoren had een paraboolvormige spits die bekroond werd door een bol met windhaan. In 1896 kreeg de toren een spitse spits waarop een kruisdragende bol en weerhaan geplaatst was. Bij de restauratie in 1955 veranderde het aanzien van de kerktoren voor het laatst. Toen kreeg de toren een balustrade en achthoekige lantaarn met uivormige spits. De spitsconstructie heeft een beëindiging van smeedijzer. De bekroning, die waarschijnlijk dateert uit 1896, bestaat uit een kruisdragende vergulde bol met daarop een ruitenkruis, een kruis waarbij de kruising van de assen ruitvormig gesmeed is. Aan de uiteinde van de horizontale balk zien we een Franse lelie oftewel fleur de lys. Het leliekruis wordt gezien als het symbool van de drie-eenheid. Bovenop het smeedijzeren kruis staat een vergulde koperen weerhaan.
De bol symboliseert de wereld. Het kruis is het symbool van het christendom omdat Jezus aan het kruis gestorven is. De kraaiende haan herinnert ons aan Petrus, de volgeling van Jezus, die toen Jezus 's nachts gevangen genomen werd, drie keer heeft beweerd hem helemaal niet te kennen voordat de haan drie keer had gekraaid. Zo is de haan het symbool geworden van de grilligheid van de mens. Hij keert met het draaien van de wind, net zoals de mensen vaak gemakkelijk van mening veranderen als het hen beter uitkomt.
Het Kerkje aan de Zee is op het oosten georiënteerd. Het kruis is in noord-zuid richting op de toren geplaatst. Het torenkruis is op traditionele wijze vastgeklemd om de torenspits. Het kruis is samengesteld uit vier aan elkaar gewelde staven die de 'steel' vormen. Wellen is een oude techniek om ijzer aan elkaar te zetten. De ijzeren staven werden met wel-poeder bestrooid. Vervolgens werden ze in het kolenvuur witheet gestookt en in gloeiende toestand door de smid aan elkaar gehamerd. De steel van het kruis is aan de onderzijde uitgesmeed tot vier zogenaamde 'veren' die om de spits vastgeklemd zijn met drie iets kegelvormige gesmede ringen die verschillend zijn van diameter. De steel is versierd met vier gesmede elementen. De vergulde bol bestaat uit twee helften en is boven de veren om de steel geschoven. Soms diende de bol als tijdscapsule en werden er wetenswaarigheden over bijvoorbeeld de bouw of restauratie ingestopt. De veren zijn aan de uiteinden als een krul uitgesmeed tot zogenaamde ladderhaken. In vroeger tijden moesten mensen met een ladder naar de nok van de toren klimmen om het kruis en de windwijzer te plaatsen. De ladderhaken waren tevens als stepje bedoeld waar men op kon staan als er werkzaamheden aan het kruis of de haan uitgevoerd moesten worden. Tegenwoordig wordt de bekroning met een telescoopkraan op de torenspits geplaatst. Ook onderhoudswerkzaamheden worden nu vanuit een kraan uitgevoerd.