Windwijzer Bethelkerk
Plaats: Urk
Locatie: Wijk 3
Maker:
materiaal: smeedijzer, koper en bladgoud
Jaar: 1910
Beschrijving:
De eerste kerk op deze plek werd op 2 september 1851 in gebruik genomen. Het was een klein kerkje dat in 1867 werd vergroot. In 1870 krijgt de kerk een torentje naar ontwerp van architect A.F. van Wijngaarden uit Medemblik. Het oudste gedeelte van de kerk werd in 1885 afgebroken en vervangen door het huidige gebouw. In het begin sprak men op Urk over “de kark” en later “de geriffermaarde kark”. Pas met de bouw van de Petrakerk in 1954-1955 kreeg de Bethelkerk haar huidige naam.
Het klokkentorentje uit 1870 werd in 1910 vervangen door de huidige dakruiter met achthoekige oftewel octogonale spits en bekroond door een windvaan in de vorm van een haan, een zogenaamde toren- of weerhaan. Van ouds is de haan het zinnebeeld van waakzaamheid, omdat hij met zijn gekraai de voorbode en verkondiger van het licht is, van de dageraad en als het ware de duisternis verjaagt. Daarom wordt hij ook gezien als symbool van de goddelijke wereldrecht, die oproept om op te staan uit de slaap van de zonde. De haan is een koppig dier dat zich niet zomaar uit het veld laat slaan. Als weerhaan draait hij zijn kop in de richting waar de wind vandaan komt. Hiermee zou de haan tevens symbool staan voor de protestanten die streden voor geloofsvrijheid en de verspreiding van het christelijk geloof.
De vergulde weerhaan staat op een verticale as, de standerd of staf, die draait in een koker. In de koker bevindt zich een knikker waarop de windwijzer draait. Een glazen knikker, want ijzer kan gaan roesten en dan kan de windwijzer vastlopen. Onder de staf is een naar het noorden wijzende pijl bevestigd die ontwikkeld is uit het torenkruis. In de 18e eeuw werd de dwarsbalk van het kruis op de toren vaak voorzien van een naar het noorden wijzende punt. De verticale staander is aan de onderzijde uitgesmeed tot vier zogenaamde “veren” die, met twee iets kegelvormige gesmede ringen, om de spits van de dakruiter vastgeklemd zijn. De ringen zijn verschillend van diameter. Aan de steile spits zijn 'stepjes' bevestigd waardoor het mogelijk is om zonder ladder naar de windwijzer te klimmen. De haan is gemaakt van rood koper. De voordelen van dit materiaal zijn dat het niet door roest wordt aangetast en vrij gemakkelijk te bewerken is. De weerhaan is zodanig asymmetrisch vormgegeven, dat het grootste oppervlak, de staart, van de wind afgekeerd draait. Daardoor is de windwijzer in beginsel niet in balans. Om deze balans te compenseren is tegenover de grote en van zichzelf zwaardere staart een tegenwicht aangebracht in de vorm van een dubbele borst. Hierdoor reageert de haan sneller op veranderingen in de windrichting. De haan draait zijn kop altijd in de wind. In het verleden had de weerhaan op de Bethelkerk een praktische functie. Aan de hand van de naar het noorden wijzende pijl konden de Urkers bepalen vanuit welke richting de wind waaide. Door het gebruik van moderne technologie is het niet langer nodig om de windwijzers handmatig te lezen.
In 1981 werd de Bethelkerk gerestaureerd. Tijdens de restauratie werd de toren, die wat scheefgezakt was, weer rechtgezet. Op 11 mei 1981 werd de weerhaan met een hoogwerker van de scheefgezakte toren gehaald en op 30 september weer op de torenspits teruggeplaatst.