Windwijzer Bantsiliek

Windwijzer Bantsiliek
Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek Windwijzer Bantsiliek

Plaats: Bant

Locatie: Zuidwende 19

Maker: fa. D. Reeker

materiaal: koper, smeedijzer en bladgoud

Jaar: 1956


Beschrijving:

De R.K. kerk in Bant is in 1955-1956 gebouwd naar plannen van architect Anton Vosman en oorspronkelijk gewijd aan de H. Ludgerus, een Friese missionaris en de eerste bisschop van Münster. In 2001 werd de kerk aan de eredienst onttrokken, waarna het kerkgebouw in 2004 in gebruik genomen werd door de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk van Bant, die dat jaar samen verder gingen als Protestantse Gemeente Bant. Sindsdien draagt de kerk de naam Bantsiliek. Rechts naast het kerkgebouw staat een 25 meter hoge vierkante klokkentoren met tentdak. De nok wordt bekroond door een piron, een bolvormig ornament dat op een zuiltje staat. Op de bol (appel) staat een Keltisch kruis van smeedijzer, een Latijns kruis met een cirkel rond het snijvlak van de verticale- en de horizontale arm. Deze cirkel symboliseert de eeuwigheid. De top van het Keltische kruis wordt gevormd door een uitgesmede pen waarop een windhaan draait. De volgorde van bol, kruis en haan is niet toevallig gekozen. De appel, symbool voor de zondeval, het kruis, symbool voor de verzoening van God via Jezus, en de haan, symbool voor het nieuwe begin, vormen samen de kern van het christelijk geloof. Voor de Reformatie, een periode in de 16e eeuw waarin de macht en invloed van de Katholieken afnam en er allemaal protestantse kerken gesticht werden, stond op de toren van katholieke kerken altijd een haan. Na de Reformatie werden de torens van protestantse kerken over het algemeen bekroond met een weerhaan, de katholieke kerken met een kruis. Maar uitzonderingen bevestigen de regel.

Ondanks twijfels van sommige heeft de windhaan vanaf zijn geboorte in 1956 op eenzame hoogte over Bant en omgeving uitgekeken. Op onderstaande ansichtkaart uit 1957 is de H. Ludgeruskerk afgebeeld met bovenop het kruis een glimmend haantje. Veel Nederlandse fabrikanten van fotokaarten gebruikten in het postzegelvak een drukcodering van de maand gevolgd door de laatste twee cijfers van het jaartal. Op deze kaart staat 657, dat betekent dat hij in juni 1957 gedrukt is. 

  

Bron: ansichtkaartenvandezeebodem.nl

Van ouds is de haan het zinnebeeld van waakzaamheid, omdat hij met zijn gekraai de voorbode en verkondiger van het licht is, van de dageraad, en als het ware het licht oproept en zo de duisternis verjaagt. Daarom wordt hij ook gezien als symbool van het goddelijke wereldrecht, dat oproept om op te staan uit de slaap van de zonde. Op grond van wat in de evangeliën van de verloochening door Petrus wordt verteld, is de haan tevens het zinnebeeld van de boete en de berouwvolle zondaar. Om die reden wordt hij in katholieke kerken vaak op biechtstoelen afgebeeld. De windhaan is door de fa. D. Reeker uit Sint Nicolaasga met de hand gesmeed uit een enkele plaat roodkoper. De voordelen van dit materiaal zijn dat het niet door roest wordt aangetast en vrij gemakkelijk te bewerken is. De 'platte' haan staat op een draaiend voetstuk en is zo uitgevoerd dat hij met zijn kop in de wind draait waarbij de wind zodanig langs zijn staart glijdt dat het beest de windrichting blijft volgen. Omdat het achterlijf van de haan een groot oppervlak is werd de staart opengewerkt zodat de wind er doorheen kan waaien, Als dat niet gedaan was zou de haan als een kip zonder kop in de rondte draaien. De lengteas van het kerkgebouw is op het oosten georiënteerd waardoor de dwarsbalk van het kruis noord-zuid gericht is. Dit maakt het makkelijker om te bepalen vanuit welke richting de wind waait. Op de dag dat de fotograaf de foto voor bovenstaande ansichtkaart maakte stond de haan haaks op het kruis, met de kop van de kerk afgewend. Dat betekent dat de wind uit het westen kwam. Had de fotograaf het kerkgebouw recht van voren gefotografeerd, dan was de haan niet als sihouet zichtbaar geweest, maar had het van een afstand net geleken of het bovenste deel van de verticale arm van het kruis even lang was als het onderste deel. In werkelijkheid is het onderste deel twee maal zo lang als het deel boven de horizintale arm.

De haan en de bol op de toren van de kerk zijn verguld geweest. Bladgoud kan niet direct op koper geplakt worden want dan kleurt het binnen de kortste keren zwart. Vandaar dat het object eerst in een laag okergele verf werd gezet. Vervolgens werden velletjes bladgoud van 23,75 karaat op een kleverige ondergrond aangebracht. Na 30 à 35 jaar is verguldsel nagenoeg verdwenen en dan komt de okergele onderlaag tevoorschijn, zoals hier in Bant goed te zien is.

De torenhaan had vroeger niet in alle gevallen een veilige plek. In de tijd dat er nog geen bliksemafleiders bestonden werd de haan tijdens een hevige onweersbui nog weleens door de bliksem getroffen. Soms was het afbranden van de kerk daarvan het gevolg. In 1783 werd de Sint-Martinuskerk in Doesburg als eerste Nederlandse kerktoren voorzien van een bliksemafleider. Tegenwoordig zijn bijna alle kerktorens met een bliksemafleider uitgerust. 

De kruizen op de torens van de Bantsiliek en de eveneens door Vosman ontworpen Onze Lieve Vrouwe Sterre der Zee kerk in Marknesse, zijn identiek aan elkaar. De weerhaantjes die de kruizen bekronen, zijn verschillend van vorm. De voormalige H. Ludgeruskerk en de O.L.V. Sterre der Zee kerk, zijn de enige rooms katholieke kerkgebouwen in de Noordoostpolder waarop een haan als windwijzer geplaatst is. De overige r.k. kerken worden bekroond met één of meer kruizen. Behalve de torens worden ook andere bouwdelen van een kerkgebouw soms voorzien van een sierend element. De devotiekapel van de Bantsiliek is bekroond door een piron met 6 armig kruis dat ook vervaardigd is door de fa. D. Reeker.