kijkwijzer bouwkunst

KIJKWIJZER BOUWKUNST

Beantwoord de vragen zo uitvoerig mogelijk, licht je antwoorden toe.

 

INFORMATIE

Noteer de zakelijke gegevens van het gebouw.

naam van de architect

naam van het gebouw

wanneer is het gebouw gemaakt?

waar staat het gebouw?

wanneer heb je het gebouw bekeken?

 

WAT IS HET?

Een woning, kerk, kantoorgebouw, sportcomplex of iets anders?

 

WAT ZIE JE?

Om een gebouw goed te bekijken loop je altijd achteruit. Je wilt het totale beeld goed in je op kunnen nemen. Maar een gebouw heeft ook hele interessante details. Bekijk het gebouw dus ook van dichtbij. Schrijf zo uitgebreid mogelijk hoe het gebouw eruitziet. Bedenk dat iemand die het gebouw niet kent er een goede indruk van moet krijgen.

Wat voor vorm heeft het gebouw? Uit hoeveel delen bestaat het gebouw? Wat is de grondvorm van het gebouw?

Zijn er nieuwe gedeeltes bijgebouwd? Waaraan kan je dat zien? Hoe zijn de verschillende delen aan elkaar vastgemaakt?

Uit hoeveel verdiepingen bestaat het gebouw?

Welke details van het gebouw vallen je op? Waarom vallen ze op?

 

WAT IS DE WERKWIJZE?

Van welk materialen is het gebouw gemaakt? Wat valt op aan de constructie (skelet)?

Waardoor heeft de architect zich laten leiden? 'Less is more' is de slogan van het modernisme. Hoe kaler de architectuur, hoe mooier. 'Less is a bore' is de slogan van het post modernisme en betekent dat er niet functionele zaken als decoraties, aan het gebouw mogen worden toegevoegd. Vooral in de 19e eeuw gebruiken architecten vaak vroegere stijlen (klassiek, middeleeuws of renaissance). Tegenwoordig is er weer meer aandacht voor het herkenbaar maken van de functie.

 

WELKE BEELDENDE MIDDELEN?

Welke beeldende middelen heeft de architect gebruikt? Bekijk dit zowel aan de binnen- als buitenkant van het gebouw. Zeg iets over:

Licht: Licht/schaduw, gebruik van direct of indirect licht.

Kleur: Welke kleur(en) heeft het gebouw? Zijn dit de natuurlijke kleuren van het materiaal of zijn de kleuren bewust aangebracht?

Grootte: Lijkt het gebouw buiten en binnen kleiner of groter dan het in werkelijkheid is?

Vorm: Onder vorm verstaan we het spel van de lijnen. Is het gebouw geometrisch; opgebouwd uit blokken of organisch alsof het gebouw is gegroeid. Vertel ook iets over de vormen van ramen en deuren.

Huid: Van welk materiaal is de huid gemaakt? Is de bedekking van de zichtbare buitenkant ruw of glad? Welke uitstraling heeft de huid? Zijn er versieringen aangebracht?

Compositie: Vertel hoe de architect de bovenstaande middelen heeft gestructureerd? Symmetrische – asymmetrische compositie, horizontale – verticale – of centrale compositie.  Hoe kun je deze compositie karakteriseren? dynamisch, statisch of anders?

 

WAT IS DE FUNCTIE VAN HET GEBOUW?

Waar dient het voor?

Is het gebouw oorspronkelijk voor deze functie gebouwd?

Verwijst de vorm naar de functie van het gebouw? Waaraan kan je dat zien?

Past het gebouw goed in de omgeving waarin het staat? Valt het gebouw op in de omgeving?

 

WAT IS HET VERHAAL ACHTER HET GEBOUW/

Heeft het gebouw ook een eigen verhaal? Zo ja vertel dit verhaal.

 

WAT VIND JE ZELF?

Waarom heb je dit gebouw uitgekozen om nader te bekijken?

Wat verwachtte je toen je het gebouw ging bekijken? Klopte jouw verwachting?

Wat heeft de meeste indruk gemaakt?

Geef je oordeel over het gebouw. Vergeet niet aan te geven hoe je aan die mening komt. Verwerk in je betoog ook wat je bij de vragen hierboven hebt genoteerd. Gebruik woorden die je bij de beschouwing gebruikt hebt.