Salami

Salami
Salami Salami Salami Salami

Plaats: Zeewolde

Locatie: Weteringplein

Kunstenaar: Carel Visser

Materiaal: cortenstaal

Jaar: 1968


Beschrijving:

In 2001 is het kunstwerk 'Salami' van de kunstenaar Carel Visser, dat voorheen aan de Strandweg stond, verplaatst naar landschapspark De Wetering. Het is een constructivistisch object. In de jaren zestig experimenteerde Visser met het stapelen van vormen als vierkanten en rechthoeken. Hij noemde de daaruit ontstane kunstwerken 'Salami'.

Visser maakte een serie Salami's, massief metaal of betonnen balken waarvan hij de helft intact liet en de andere helft in zes of acht gelijke stukken zaagde. Deze stukken had hij zodanig aan elkaar bevestigd dat ruimtelijk naar alle richtingen een gevarieerd beeld was ontstaan. Op de vraag waar de naam Salami's vandaan komt, antwoordde de kunstenaar: "Een salami bestaat uit een lang basiselement waar ik als het ware schijfjes vanaf snij, zodat er stapeltjes ontstaan. De titel heb ik achteraf gegeven en dekt volledig de lading van het kunstwerk".

Het abstracte object dat nu aan het Weteringplein staat dateert uit 1968. Het a-symmetrische kunstwerk is opgebouwd uit een ongeveer 2,90 m lange en 70 cm hoge, horizontaal liggende balk van cortenstaal met daaraan zes gelijke stukken, die met de brede vlakken op elkaar gelast zijn. Deze zes rechtopstaande rechthoeken zijn, verschoven ten opzichte van elkaar, dwars op het uiteinde aan de liggende balk gelast en lijken een wankel evenwicht te vormen. Omdat het raakvlak van de eerste rechthoek niet onder de lange balk verdwijnt maar juist een heel eind naar opzij verspringt, blijft enerzijds de afzonderlijke plastische identiteit van de balk intact, terwijl hij anderzijds toch betrokken wordt in het ritme van de onderlinge verschuivingen tussen de zes rechthoeken van de onregelmatige stapeling. Bron: Carel Visser: minima en maxima in de plastiek, Ons erfdeel jaargang 14

'Salami' maakt deel uit van de Kunstbaan en behoort tot de kerncollectie van De Verbeelding.

Kunstenaar

Carel Nicolaas Visser is op 3 mei 1928 in Papendrecht geboren. De liefde voor kunst en cultuur zijn Carel met de spreekwoordelijke paplepel ingegeven. Zijn vader Arie Visser was een civiel ingenieur met een artistieke belangstelling, hij verzamelde kunst. Doordat zijn vader een groot aannemersbedrijf had, groeide Carel op tussen bouw- en constructiematerialen. Van de arbeiders in het bedrijf leerde hij als jongen al lassen, houtbewerken en andere ambachtelijke vaardigheden. Na zijn middelbare schoolopleiding studeerde hij van 1948 - 1949 architectuur aan de Technische Hogeschool in Delft. Toen ontdekte hij dat hij zich vooral interesseerde voor het omgaan met massa's en volumes maar niet voor de technische en functionele aspecten van architectuur. Hij besloot beeldhouwer te worden. Van 1949 -1951 volgde hij lessen aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten in Den Haag. Na een studiereis in Engeland en Frankrijk vestigde hij zich in 1952 als zelfstandig kunstenaar in Amsterdam. Visser geeft van 1958 - 1962 les aan de Koninklijke Academie van Den Haag. Van 1963 - 1998 doceert hij aan het Atelier '63 in Haarlem. 

In het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog, waar de beeldhouwkunst nog gedomineerd werd door de figuratie van de beeldhouwlessen van Esser en Bronner aan de Amsterdamse Rijksacademie, speelde het werk van Carel Visser een zeer bepalende rol. Zijn eerste beelden zijn expressionistisch van karakter (Vogel 1948, Stervend paard 1949). Daarna maakte hij ver doorgevoerde abstraheringen van natuurmotieven in ijzer. Begin vijftiger jaren ontstond het thema van twee gespiegelde vogels, boven elkaar zwevend, aan kop en staart met elkaar verbonden. Carel Visser heeft de vogelvormen teruggebracht tot het meest eenvoudige, het meest essentiële. Aspecten van de natuur die Visser boeiden zijn vormprincipes als symmetrie, spiegeling en herhaling van vormen. Vooral in de jaren vijftig heeft hij zich hiermee beziggehouden. De dubbele symmetrie was tekenend voor Vissers vormonderzoek van die tijd. Zelf zei Visser dat hij zijn beelden niet symmetrisch wilde maken, maar dat ze symmetrisch werden. 

Na deze tijd kwam hij tot zijn abstracte 'dubbelvormen', palen uit ijzer als tweelingen met groot gevoel voor maatverhouding en spanning tot monumenten gemaakt in samenspel met de architectuur. Na 'dubbelvormen maakte hij 'salamibeelden', als basis ijzeren balken in bepaalde wiskundige verhoudingen gestapeld en als contrapunt in eenzelfde wiskundige verhouding stukken ijzer erop of ernaast geplaatst als verschuivingen in deze getalsharmonie. In 1960 werden de vormen eenvoudiger en zocht hij meer naar openheid en ritme. Zijn beelden zijn abstracte en mathematische (wiskundige) constructies. In deze tijd werkte Visser het liefst met ijzer en (vaak roestig) staal en bij voorkeur in de vorm zoals het de fabriek verliet, in platen, stroken, blokken of balken. Vormen en figuren werden herhaald en gevarieerd. In 1968 vertegenwoordigde Visser Nederland op de 34e Biënnale van Venetië. Centraal in het Rietveldpaviljoen stond 'Dubbelvorm 6', een 4 meter hoge sculptuur opgesteld. Daaromheen kleinere plastieken aangevuld met tekeningen en wandreliëfs. Door de internationale jury van de Biënnale werd aan Carel Visser de David E. Bright Foundation award voor de beste beeldhouwer onder de 45 jaar toegekend. In 1972 ontving Carel Visser de Staatsprijs voor Beeldende kunst en Architectuur uit handen van toenmalig minister Piet Engels van CRM. 

Na Vissers 'harde' composities van metalen balken en staven ontwikkelde hij de 'slappe' kubistische plastieken, waarbij metalen delen door middel van leren scharnieren werden bevestigd, zodat vormveranderingen mogelijk zijn. In de jaren 80 van de 20e eeuw verliet Visser de geometrische vormen en maakte beelden, die zijn opgebouwd uit natuurlijke materialen als veren, schelpen, wol, zand, touw, hout enz. Zijn beelden werden meer en meer intuïtieve (vanuit de intuïtie) assemblages. Bij deze assemblages (samengestelde beelden) maakte hij gebruik van gevonden 'rommel' zoals tractorbanden, autoruiten en balken. Zijn werken uit deze periode zou men environments kunnen noemen, in tegenstelling tot het meer sculpturale werk van ervoor. In 1999 verhuisde Visser naar Zuid Frankrijk.

Carel Visser zei eens: “Je kunt in je leven op een gegeven moment kiezen voor het voortbouwen op wat je hebt bereikt, voor het uitbouwen van de plaatsen die je bezet. Maar je kunt ook kiezen voor het avontuur. En dan zet ik me in mijn werk toch af tegen wat er is en kies ik voor wat er nog niet is". Op 30 augustus 2004 kreeg Carel Visser op Paleis Het Loo de Wilhelminaring uitgereikt, een oeuvreprijs die om de 2 jaar wordt toegekend aan een vooraanstaand Nederlandse beeldhouwer. Volgens de jury verdiende Visser de prijs, omdat hij samen met de kunstenaars Wessel Couzijn, Andre Volten en Shinkichi Tajri het gezicht van de moderne beeldhouwkunst in Nederland heeft bepaald. Als onderdeel van de prijs verstrekte de gemeente Apeldoorn een opdracht voor een beeld in het Sprengenpark. Visser maakte 'Meer' het vierde beeld in deze Wilhelminaringcollectie. De prijs is in 1998 in het leven geroepen ter gelegenheid van het feit dat het vijftig jaar geleden was dat Wilhelmina afstand deed van de troon. Carel Visser is op 1 maart 2015 op 86-jarige leeftijd overleden in zijn Franse woonplaats Le Fousseret. Zijn onderwerpen, stijl en materialen wisselden door zijn hele loopbaan heen. Plant en dier bleven zijn grote bronnen van inspiratie.

In Flevoland zijn beelden van Carel Visser te vinden in Emmeloord en Zeewolde.

Op de onlineveiling Made in Holland van veilinghuis Christie’s die op 6 oktober 2021 gehouden werd is de metalen sculptuur Tweedekker (Dubbelvorm 3) van Carel Visser verkocht voor 300.000 euro. De opbrengst was geraamd op 30.000 tot 50.000 euro.