De Ziener

De Ziener
De Ziener De Ziener De Ziener De Ziener De Ziener De Ziener De Ziener

Plaats: Dronten

Locatie: Roerstraat 1

Kunstenaar: Jaap van der Meij

Materiaal: aluminiumbeton

Jaar: 1967


Beschrijving:

Op 19 november 1967 werd het gebouw van de Ichthuskerk officieel in gebruik genomen. Het kerkcomplex is ontworpen door architectenbureau Sterenberg B.V. uit Ter Apel. De kerkenraad en de bouwcommisie vonden het niet nodig dat de kerk een toren kreeg omdat Dronten al drie torens rijk was. Omdat de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders een soort terreinafscheiding wenste werd besloten om een kunstwerk te plaatsen. Voor het ontwerpen werd beeldhouwer Jaap van der Meij uit Beetsterzwaag aangetrokken. De kunstenaar heeft oog gehad voor de verhouding tot het kerkgebouw. 

In die tijd werden kerken gebouwd met steun van de "Regeling financiering kerkenbouw" in de IJsselmeerpolders. Direct na de oplevering van het kunstwerk bleek dat het beeld niet voor subsidie in aanmerking kwam omdat het "geen inhoud” had. Er werd naarstig gezocht naar een mogelijkheid om toch voor subsidie in aanmerking te komen. Uiteindelijk werd door de ambtenaar die belast was met de subsidieverstrekkingen voorgesteld, het beeld als tuinkabouter op te voeren. Toen was er wel sprake van inhoud en werd de subsidie alsnog toegewezen.

De vormgeving van het kunstwerk is expressief. Houten bekistingen met een bekleding van piepschuim werden door Jaap van der Meij bewerkt met een lasapparaat, waardoor delen van het piepschuim wegsmolten en samenklonterden. De zo ontstane mallen werden volgegoten met aluminiumbeton. Na het uitharden ontstond de grillige mensfiguur, die eruit ziet als door de natuur en de tijd geërodeerd. De geabstraheerde figuur die al gauw de naam 'Ziener' kreeg, heeft een gesloten vorm. Deze oervorm, die de beschouwer confronteerd met zijn oorsprong, is een constante in het werk van Van der Meij. De hoge kubistische figuur kijkt met zijn lange nek en holle ogen over de passerende mensen heen naar de toekomst. Echter wel met beide benen op de grond.

Kunstenaar

Jacob (Jaap) van der Meij is op 1 september 1923 in Amsterdam geboren. Van 1941 tot 1944 studeerde hij aan het Instituut tot opleiding van tekenleraren in Amsterdam en aan het Hoge Instituut van Schone Kunsten in Antwerpen. In de jaren '50 van de vorige eeuw vestigde van der Meij zich in Friesland waar hij ging lesgeven aan de Academie Vredeman de Vries in Leeuwarden.

Van der Meij had een volstrekt eigen stijl met Cobra-achtige oersymbolen en een brute zeggingskracht. Voor het vervaardigen van zijn betonsculpturen volgde Jaap van der Meij een opmerkelijk procedé, dat hijzelf had uitgevonden. Voor de mallen gebruikte hij houten bekistingen die aan de binnenkant bekleed waren met piepschuim. Dit oppervlak ging hij met een mes en brander te lijf waardoor delen van het schuim wegsmolten en stukken samenklonterden. Daarna werden de vormen bij de firma Epinga in Lippenhuizen volgestort met aluminiumbeton, beton met een hoog ijzergehalte wat het beeld een grauwbruine aardkleur geeft. Na het uitharden van het beton werd het piepschuim weggebrand. Door de piepschuim gietvorm krijgen de sculpturen een ruw oppervlak. Van der Meij noemde zijn werken "overlevingskunst" omdat hij hoopte dat het er steeds zou staan, "wanneer de verwondering weer terrein mocht winnen op rechtlijnig Calvinisme en Supermarkt".  Van der Meij heeft veel monumentaal werk in Friesland gerealiseerd. Hij is vooral bekend geworden door het betonplastieken op de kopgevels van het Eemsmondgebouw in Delzijl.

Sinds 1987 woonde Jaap van der Meij in het Spaanse Tortella. Daar overleed hij op 1 juni 1999 op 75-jarige leeftijd.