Gedenksteen 1000 j. Elten-Urk
Plaats: Urk
Locatie: Wijk 2
Maker: monogrammist JK
materiaal: zandsteen
Jaar: 1968
Beschrijving:
In 967 werd op de Eltenberg door graaf Wichman IV van Hamaland een vrouwenabdij gesticht, een adelijke damesstift. Een stift was een gebied waarin een hoge geestelijke, zoals een abt, proost of bisschop, wereldlijke macht uitoefende. Wichmans dochter Luitgard werd de eerste abdis van Sticht Elten. Luitgard wijdde haar klooster aan St. Vitus. Om het klooster van inkomsten te voorzien schonk graaf Wichman IV een deel van zijn persoonlijke bezittingen aan het klooster en droeg alle grafelijke rechten op het klooster over. De Duitse keizer Otto I, die in de 10e eeuw de scepter over het Urker gebied zwaaide, schonk in 968 een deel van Urck aan de abdij St. Vitus. Het was de eerste keer dat Urk officieel werd genoemd. De papieren hierover zijn te vinden in de kloosterkerk in Elten.
In de 13e eeuw werd het eeuwigdurend recht over het ‘Urcker’ gebied door de abdij van Elten afgestaan aan Graaf Floris V van Holland. De graven van Holland traden vervolgens op als landheer, die Urk in leen gaven. Urk kreeg een reeks van leenbezitters. Vanaf 1203 was Urk bezit van adelijke geslachten totdat de stad Amsterdam in 1660 het gebied van de graaf van Holland in bezit kreeg en één van de Amsterdamse burgemeesters de leenheer was. Toen de kosten voor Urk te hoog voor Amsterdam werden, gaven ze de rechten op Urk weer terug in handen van de leenheer, de Staten van Holland en West-Friesland. Eeuwenlang heeft het gewest Holland de erfpacht voor Urk aan Sticht Elten betaald en waren de Urkers in leenrechtelijke zin dus nog steeds onderdanen van de Abdis Elten. In 1795 werden met de Bataafse revolutie alle heerlijke rechten afgeschaft behalve die van Elten voor Urk. Het eiland was en bleef leenrechtelijk nog een klein stukje Duits gebied. De Urker geschiedenis als leengoed werd in 1805 in stilte en zonder oorkonden door de ‘Rentmeester der Domeinen’ van het gewest Holland beëindigd. Dat jaar maakte Keizer Napoleon een einde aan alle geestelijke bezittingen in het door hem veroverde gedeelte van het Duitse Rijk. Op 18 maart 1811 werd het Stift Elten op Napoleons bevel opgeheven.
De kerk van het Stift, de St. Vituskerk, werd de parochiekerk van Hoog-Elten. In maart 1945 raakte de St. Vituskerk zeer zwaar beschadigd door Canadees artillerievuur. Het is aan de Twentse textielfabrikant dr. J. H. van Heek uit ’s Heerenberg te danken dat de St. Vituskerk gered kon worden. Hij liet in 1947 de overblijfselen van de kerk stutten, zodat hij niet zou instorten. De Duitsers begonnen daarna met de restauratiewerkzaamheden, maar zij werden in 1949, toen Elten Nederlands werd, door Nederlandse bouwkundigen en arbeiders opgevolgd. Het herstel is uiteindelijk in 1967 voltooid nadat Elten in 1963 weer onder Duits bestuur kwam. De gerestaureerde St. Vituskerk werd op 2 september 1967 tijdens de viering van haar 1000-jarig bestaan opnieuw ingewijd. De wijbisschop van Münster, mgr. Joseph Höffner, celebreerde de hoogmis. Het 1000-jarig bestaan werd door Duitsers en Nederlanders gezamenlijk gevierd. Ook de burgemeester en wethouders van Urk woonden de herdenking bij. Om aan te tonen dat het toen aan het klooster toebehorende Urk geen enkele binding meer had met de Rooms-Katholieke kerk overhandigde burgemeester Klaas Bossenbroek een statenbijbel in oude (Duitse) druk aan mgr. Höffner. Het kostbare boek kreeg een ereplaatsje in de RK Stiftskirche.
In 1968 vierde Urk haar 1000-jarig bestaan. Op 25 mei 1968 bracht een 12-koppige delegatie uit Elten een bezoek aan het voormalig eiland. Als symbool van 1000 jaar verbonden geschiedenis tussen Elten en Urk bood de gemeente Elten op het gemeentehuis van Urk een zandstenen gedenksteen aan. In het midden van de steen zijn de contouren van de Eltener Stiftskerk afgebeeld. Op de bovenrand prijken de jaartallen 967 en 968. Links het opschrift 'ST. VITUS ELTEN' en rechts 'GEMEENTE URK'. Onderaan staat '1000 JAHRE'. Links boven de afbeelding van de Stiftkerk staat het monogram JK. De steen is vervaardigd in een Arnhems steenhouwers atelier. Het plan was dat het bijzondere aandenken een plek in de muur van het gemeentehuis zou krijgen. Maar de steen werd vergeten. Bijna zestig jaar verstofte het aandenken op de zolder van het voormalig gemeentehuis, sinds 1989 Museum 't Oude Raadhuis. In 2025 kwamen vrijwilligers van het museum de gedenksteen tegen en plaatsten deze 'vergeten gedenksteen' buiten, naast de ingang.
Bronnen: verschillende verhalen van de Urker uitgaven; krantenarchief Delpher; instagram.