Vickers Wellington Mk. II W5375

Vickers Wellington Mk. II W5375
Vickers Wellington Mk. II W5375

Plaats: IJsselmeer

Locatie: bij Harderwijk

Maker: R. K. Pierson (Vickers- Armstrong)

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1941


Beschrijving:

In de nacht van 9 op 10 april 1941 valt het Bomber Command met 96 bommenwerpers de steden Berlijn , Emden en Vegesack aan. Om 22.30 uur stijgt de Vickers Wellington Mk. II met serienummer W5375 en code PH-D (D for Dog) van het No. 12 Squadron op van RAF basis Binbrook (Lincolnshire, Engeland) voor een bombardementsvlucht op het havengebied van de Duitse stad Emden. De Vickers Wellington wordt gesignaleerd door 'Funkmeßstellung Hering' bij Medemblik. Hering was onderdeel van een netwerk van radarpeilstations, de 'Kammhuberlinie'. De Duitse jachtvlieger Oblt. Egmont Prinz zur Lippe-Weißenfeld wordt samen met zijn boordmarconist Josef Renette door aanvalsleider Lt. Jauk naar de bommenwerper gedirigeerd. Al snel krijgt zur Lippe-Weißenfeld de binnenvliegende Vickers Wellington in het vizier. Hij ziet het donkere silhouet van de machine nu duidelijk boven zich. Met de Wellington meevliegend schuift Oblt. zur Lippe-Weißenfeld zijn Messerschmitt Bf 110 onder de buik van de machine en verkleint de afstand. Hij weet zich veilig, buiten het bereik van de oplettende boordschutters dicht boven hem. Hij geeft gas, trekt de neus van zijn jachtvliegtuig met een ruk omhoog en vuurt met zijn boordkanonnen. Na de eerste vuurstoot merkt de tegenstander de Messerschmitt op en geeft zich niet snel gewonnen. De bommenwerper maakt verschillende bochten om zijn achtervolger af te slaan. Na de vijdfe aanval vat de linkermotor vlam. Kort daana, om 00.59 uur, ontploft de machine en stort brandend neer bij Harderwijk in het IJsselmeer.

Het gevechtsrapport van zur Lippe-Weißenfeld luidt: "Op 9-4-'41 om 23.30 uur startte ik met het vliegtuig Bf 110 GM-KM met de opdracht 'donkere nachtvlucht in sector Hering'. Na verscheidene vergeefse pogingen kreeg ik via een koersinstructie van Lt. Jauk contact met de vijand: een binnenvliegende Vickers Wellington. Ik manoeuvreerde me van een afstand van ongeveer 100 m van achter-onder naar de tegenstander toe. Na de eerste vuurstoot had de tegenstander me opgemerkt, gaf afweervuur af en draaide naar rechts weg. Na de tweede aanval drukte de vijandelijke machine zich sterk weg, om na de derde scherp op te trekken en in een bocht van 360 graden te gaan. In deze bocht had de vierde aanval plaats. Na de vijfde aanval begon de linkermotor te branden en nadat de vijandelijke machine zich opnieuw sterk weggedrukt had, ontplofte ze in vier stukken en stortte brandend neer. Neerstorting 00.59 uur graadnet 5342 Zuiderzee bij Harderwijk." Bron: Wespennest Leeuwarden, blz. 119.

De zeskoppige bemanning komt daarbij om het leven. Co-piloot P/O John Crewdon Ashton Bond (27 j.) wordt in het noorden van Noord-Holland gevonden en vindt op de Algemene begraafplaats in Bergen NH zijn laatste rustplaats (vak 1, rij E, graf 9). Het lichaam van piloot W/C Vyvian Quentery Blackden (34 j.) wordt in de buurt van de dijk van de Noordoostpolder geborgen door de motorreddingsboot Hilde van de Noord-en Zuid Hollandse Reddingmaatschappij die 6 dagen later op 27 juni ook het lichaam van waarnemer F/O John du Vernet Broughton (33 j.) aan land brengt. Blackden en Broughton zijn op de Algemene begraafplaats in Lemmer begraven. Blackden was sinds 28 juni 1940 squadroncommandant. Het lichaam van boordschutter F/O Harold Marshall (30 j.) wordt door een vissersboot aan land gebracht en op begraafplaats Oostergaarde in Harderwijk ter aarde besteld. Het stoffelijk overschot van radiotelegrafist/boordschutter Sgt. Duncan McDougall (24 j.) komt in de netten van de UK38 van schipper M. Wakker en wordt op 25 mei op Urk bij het Kerkje aan de Zee begraven. Volgens de aantekeningen van Wakker droeg de man een parachute. Radiotelegrafist/boordschutter Sgt. George Henry Bishop (28 j.) wordt aan de voet van de dijk Urk-Kampen geborgen. Hij wordt als Unknown English Airman op Urk ter aarde besteld. Op 18 juli 1947 zijn hun lichamen herbegraven op het geallieerd ereveld op Rusthof in Oud Leusden (plot 9, rij 8 graf 171 en plot 13, rij 9, graf 192). De namen van de omgekomen bemanningsleden staan vermeld op het Monument voor geallieerde vliegers in Harderwijk.

De in het Oostenrijkse Salzburg geboren Egmont prinz zur Lippe-Weißenfeld is bij de Luftwaffe de eerste commandant van vliegveld Bergen dat als uitwijk luchthaven voor vliegveld Leeuwarden gebruikt wordt door 4./NJG1. Dit is de 3e overwinning in een luchtgevecht voor zur Lippe-Weißenfeld en het 100ste neergeschoten vliegtuig voor Nachtjagdgeschwader 1. Dat feit wordt in het bijzijn van generaal Jozef Kummhuber en de andere azen Wolfgang Falck, Helmut Lent en Werner Streib in het Amsterdamse Amstel Hotel gevierd. Op 12 maart 1944 komt Egmont Prinz zur Lippe-Weißenfeld samen met zijn bemanning, radio-telegrafist Ofw. Josef Renette en boordschutter Uffz. Kurt Röber, om als zij tijdens een routinevlucht in hun Bf 110G-4 met werknummer 720010 en code C9+CD neerstorten in de Belgische Ardenne. De 25-jarige Zur Lippe-Weißenfeld is dan Kommandeur van NJG5 en heeft 51 luchtoverwinningen op zijn naam staan. Hij is begraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn, blok TH, rij 1, graf 1.

Acht minuten voor de crash met de W5375 stort de Wellington R1440 ten westen van Harderwijk in het IJsselmeer.