Messerschmitt Bf 110G-4, 5477

Messerschmitt Bf 110G-4, 5477
Messerschmitt Bf 110G-4, 5477

Plaats: Zeewolde

Locatie: nabij Baardmeesweg, kavel ZQ23

Maker: Messerschmitt AG

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1943


Beschrijving:

Om de effectiviteit van de Duitse nachtjagers te ondermijnen werden door de Royal Air Force (RAF) zogenaamde Intruder missies gevlogen. De Duitse nachtjagervliegvelden werden onder andere aangewezen als doelen voor deze missies. De Intruders (verstoorders) moesten proberen de Duitse nachtjagers te beletten op te stijgen of te landen. De toestellen van de Intruders waren uitgerust met de Serrate radar detector, die zich richtte op de radar impulsen die werden afgegeven door het Liechtenstein radar van de Duitse nachtjagers. In de avond van 29 september 1943 kreeg de 23-jarige John Randall Daniel (Bob) Braham, commandant van No. 141 Squadron dat de thuisbasis had op RAF Wittering, de opdracht een Intruder missie naar vliegveld Twente te vliegen ter ondersteuning van een aanval door het Bomber Command op de stad Bochum in het Ruhrgebied. Wing Commander Bob Braham steeg om 19.22 uur op van RAF basis Calthishall in de Bristol Beaufighter Mk VIF met serienummer X8147 en radiocode TW-A. Braham vloog deze nacht niet met één van zijn twee vaste navigators, maar samen met zijn vriend Maj. David R. McGovern, commandant van 55th Fighter Squadron dat eveneens op Wittering gestationeerd was. De missie van Braham werd afgeblazen vanwege het slechte weer en hij kreeg opdracht om naar de basis terug te keren. Braham ontving dit bericht niet en vervolgde zijn patrouille. 
 
De Duitse nachtjagerpiloot Hptm. August Geiger steeg die avond samen met zijn boordmarconist/radaroperateur Fw. Dietrich Koch in de Bf 110G-4 met registratienummer 5477 en rompcode G9+ER op van vliegveld Twente voor zijn 328e missie met de opdracht aanvallende Engelse vliegtuigen te onderscheppen. Het toestel behoorde tot 7./NJG1. De punt (.) staat in een Duitse getalafkorting voor 'de' (e) of 'ste' dus 7. = 7e. Het (Arabische) cijfer vertegenwoordigt de Staffel, dus 7./NJG1 is de 7e Staffel van Nachtjachtgeschwader 1. August Geiger was een van de beruchtste azen uit de Tweede Wereldoorlog. Een 'aas' was een jachtvlieger die tenminste 5 vijandelijke vliegtuigen had neergehaald. August Geiger had al 53 overwinningstekens en het Ridderkruis (een Duitse militaire onderscheiding die hij op 22 mei 1943 omgehangen kreeg) op het richtingsroer van zijn vliegtuig kunnen aanbrengen. De Messerschmitt Bf110 was oorspronkelijk ontworpen als een Zestörer voor het begeleiden van bommenwerpers. In de begindagen van de Tweede Wereldoorlog waren de vliegtuigen nog succesvol bij de luchtslagen, maar tijdens de 'Battle of Britain' bleek het toestel minder wendbaar dan gedacht en was dus een gemakkelijke prooi voor de snellere en wendbaardere toestellen van de RAF. Daarop werden de Bf110 toestellen omgebouwd tot nachtjager. In die rol had het succes vanwege zijn grote actieradius, vuurkracht en de ruimte die het kon bieden aan de radarinstallatie. De Bf110G-4 waarin August Geiger die nacht vloog was het eerste type dat specifiek gebouwd was als nachtjager. 

Boven het IJsselmeer trof Geiger de Beaufighter gevlogen door Wg Cdr Bob Braham. Na een dogfight van 10 minuten, een gevecht waarbij twee vliegtuigen hoog in de lucht als vechtende honden om elkaar heen draaien, moest de Bf 110G-4 van Geiger het onderspit delven. Het was het 20e toestel dat Bob Braham uit de lucht schoot. Om 20.32 uur stortte de Messerschmitt neer in het IJsselmeer, 8 km ten noord-westen van Harderwijk. Braham meldde in zijn rapport dat het toestel brandend in zee belanndde. De 23-jarige Hptm. August Geiger en de 22-jarige Fw. Dietrich Koch slaagden erin uit het toestel te springen maar verdronken. Vanuit Harderwijk werd de reddingsboot erop uitgestuurd en het lichaam van Geiger werd bij zonsopgang geborgen en met militaire eer begraven op Ehrenfriedhof Zijpendaal in Schaarsbergen. Kort na de oorlog nam de Nederlandse regering het besluit om alle gesneuvelde Duitsers over te brengen naar één centrale dodenakker. In 1948 werd Geiger herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn, blok M, rij 4, graf 83. Het stoffelijk overschot van Dietrich Koch werd op 17 oktober bij Hoorn geborgen door vissers. Koch werd na de oorlog herbegraven in Ysselsteyn (blok CL, rij 3, graf 69). Op 2 maart 1944 ontving August Geiger postuum het Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof (Ritterkreuz des Eisernen Kreuze mit Eichenlaub). Het Ridderkruis met Eikenloof werd ingesteld op 3 juni 1940 en werd 883 keer verleend. Geiger was de 416e officier die zo werd geëerd.
 
Bob Braham landde om 22.30 uur op de basis Coltishall. Het was zijn laatste operationele missie op de Bristol Beaufighter. Van oktober 1943 tot februari 1944 volgde Braham een stafcursus en werd daarna overgeplaatst naar No. 2 Group RAF als Wing Commander Night Operations. Daar vloog hij op De Haviland Musquito. Op 25 juni 1955 steeg Braham samen met F/Lt. Donald Curtis Walch in de Mosquito LR37 met radiocode YH-A op voor een intruder missie boven Denemarken, Noorwegen en Noord-Duitsland. Toen ze boven het Deense eiland Seeland vlogen besloot Braham terug te keren. Het was een wolkenloze dag en verder vliegen was te riskant. Boven Jutland werden ze aangevallen door twee Fw 190-jagers van 10./JG11. Lt. Robert Spreckles slaagde erin de Mosquito te beschadigen en om 12.45 uur maakte Bob Braham een buiklanding in de zee, 10 meter van de westkust. Braham en zijn navigator werden door een Duitse patrouille opgepikt. 
Na eerst verhoord te zijn in ondervragingskamp Dalag Luft bij Frankfurt werden Braham en Walch naar het gevangenkamp Stalag Luft III nabij Sagan gestuurd. Toen de Russische troepen begin 1945 het kamp naderden moesten de gevangenen het kamp verlaten. Op 6 februari 1945 werden 8000 krijgsgevangenen gedwongen om naar het westen te marcheren, naar Stalag Luft VII-a in Moosburg. Braham overleefde de zware tocht en werd op 29 april door de Combat Command A van de 14th Armored Division in Moosburg bevrijd. Bob Braham had tijdens de oorlog 29 overwinningen op zijn naam geschreven. Hij was de hoogste onderscheiden gevechtspiloot in de RAF en de luchtmachten van het Britse Gemenebest in de Tweede Wereldoorlog. Met de na-oorlogse onderscheiding het Air Force Cross (toegekend op 1 januari 1950), wordt Braham beschouwd als de hoogst onderscheiden Britse militair. John Randall Daniel (Bob) Braham overleed op 27 februari 1973 op 53-jarige leeftijd aan een hersentumor. 

Het wrak van de Messerschmitt werd in 1970 in de drooggevallen polder Zuidelijk Flevoland gevonden op kavel QZ23 (tegenwoordig ZQ23) nabij het huidige Zeewolde. De berging begon op 29 juni van dat jaar. Daar de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht elders dringend vereist was werd de berging na een drietal dagen uitgesteld tot het volgend jaar. In het NRC Handelsblad stond op 5 januari 1971: "Het wrak van een Duitse jager dat vorig jaar in de polder Zuidelijk Flevoland werd gevonden, is geïdentificeerd als een Messerschmitt ME 110, waarmee twee Duitse militairen op 29 september 1943 in het IJsselmeer verongelukten". Precies 14 maanden na de eerste berging werd het toestel eind augustus 1971 geruimd. Bron: In de schaduw van de glorie, S.L. Veenstra. Het toestel werd o.a. aan de hand van de gevonden roeren geïdentificeerd als Messchersmitt Bf 110G-4 met serienummer 5477 en rompcode G9+ER. Hoewel deze roeren bijna 28 jaar onder water hadden gelegen toonden ze nog heel duidelijk Geigers 53 overwinningstreepjes en het op het zijroer geschilderde Ritterkreuz. Bron: Wespennest Leeuwarden II, blz 318, 319. De roeren zijn tegenwoordig te zien in het Luchtoorlogmuseum Fort Veldhuis in Heemskerk. 

In 2019 is de plek waar het vliegtuig crashte gemarkeerd door een paal. Bekijk hier een reportage van Omroep Flevoland.