Junkers Ju 88A-14 144645

Junkers Ju 88A-14 144645
Junkers Ju 88A-14 144645

Plaats: Almere Stad

Locatie: Caprastraat 37-39.

Maker: Junkers Flugzeug- und Motorwerken

materiaal: diverse materialen

Jaar: na 1939


Beschrijving:

In de nacht van 23 op 24 mei 1943 voert de Luftwaffe een verrassingsaanval uit op Sunderland in het noordoosten van Groot Brittannië. Tussen drie en half vier in de vroege ochtend daalt een regen van bommen neer op de havenstad. Na de bomtreffers ontstaan grote branden in het havengebied en de stad. Er vallen veel burgerslachtoffers, 222 mensen raken gewond en 88 mensen, 27 mannen, 33 vrouwen en 23 kinderen, vinden de dood.

De Junkers Ju 88A-14 met registratienummer 144645 en rompcode 3E+DR van 7./KG6, neemt deel aan de luchtaanval op Sunderland. De Ju 88-14 is gestationeerd op Creil, 45 km ten noordoosten van de Franse hoofdstad Parijs, maar is deze nacht opgestegen van Fliegerhorst Soesterberg. Het toestel met aan boord de 20- jarige piloot Lt. Manfred Trümpelmann, de 23- jarige waarnemer OGefr. Wilhelm Andreas (Willi) Maier, radiotelegrafist Uffz. Franz Thomas en boordschutter Uffz. Karl Schimdt keert na luchtgevechten niet terug op de basis maar stort op 24 mei in het zuidelijk deel van het IJsselmeer neer. Alle bemanningsleden komen om het leven. Uffz. Thomas wordt vermist (MIA), de stoffelijke overschotten van de andere bemanningsleden worden uit het IJsselmeer geborgen en in de nabijheid begraven. Na de oorlog zijn Lt Trümpelmann, Uffz Schmidt, Ogefr Maier herbegraven op Ysselsteyn (blok CW, rij 1, graven 1 t/m 3).

Het vliegtuigwrak is al voor de inpoldering van Zuidelijk Flevoland in september 1954 geborgen, waarschijnlijk door kabelschip ms. Poolster dat van 1948 tot 1967 dienst deed. Wanneer tussen 1953 en 1967 meldingen van vissers binnen kwamen werden door het inspectievaartuig ms Elise van Rijkswaterstaat, arrondisement Hoorn en de van het Staatsbedrijf de Post, Telefoon en Telegrafie (PTT) gehuurde ms Poolster surveys (steekproefonderzoeken) op het IJsselmeer uitgevoerd. Met een sleepkabel achter het schip werd de omgeving van de gemelde positie afgezocht naar verspreid liggende wrakdelen. Kleine obstakels werden door beide vaartuigen zelf geborgen, voor de grotere werd een bergingsbedrijf ingezet. In september 1982 zijn in Almere Stad resten van het wrak geborgen door de Bergingsdienst van de Koninklijke luchtmacht.