Heinkel He 115B-1 2218
Plaats: Almere
Locatie: Brikweg, Kavel AZ104
Maker: Heinkel
materiaal: diverse materialen
Jaar: 1940
Beschrijving:
Na de Duitse inval in mei 1940 werd het eiland Zeeburg bij Amsterdam, ingericht als Fliegerhorst Schellingwoude. Het vliegkamp zou uitgroeien tot de grootste basis voor watervliegtuigen van de Duitsers in Nederland. Staffel 3 van Küstenfliegergruppe 906 was op 22 oktober 1939 geformeerd op de watervliegtuigbasis op het Duitse eiland Nordeney en van 27 juli 1940 tot 29 november 1940 gestationeerd op Fliegerhorst Schellingwoude. De Luftwaffe benutte de Amsterdamse waterbasis o.a. voor het uitvoeren van gevechtstaken. Met de Heinkel He 115’s van onder meer de 3./Kü.Fl.Gr. 906 en 3./Kü.Fl.Gr. 106 werden mijnen voor de Britse kust gelegd, verkenningen boven de Noordzee gevlogen en bombardementen op Groot-Brittannië uitgevoerd.
Van alle in de Tweede Wereldoorlog ingezette watervliegtuigen (vliegboten) was de He 115 het grootste en krachtigste gevechtsvliegtuig van dit type met dubbele drijvers. De relatieve snelheid van het toestel was één van de belangrijkste troeven. De verbeterde B-1 versie werd vanaf begin 1940 door Heinkel geproduceerd en kreeg de uitrusting om bommen en torpedo's mee te kunnen voeren. De Heinkel He 115B-1 met werknummer 2218 werd op 10 april 1940 als 8L+LL geleverd aan Küstenfliegergruppe 906 op Norderney. Het toestel, dat ingedeeld was bij de 3e staffel van Küstenflieger Gruppe 906 (3./Kü.Fl.Gr. 906), kwam op 2 september 1940 onder onbekende omstandigheden 6 km ten noorden van Muiderberg in het IJsselmeer neer. De Heinkel keerde terug van een missie om mijnen te leggen. Ten oosten van hun tijdelijke basis Schellingwoude ging het mis. De 19-jarige piloot Uffz. Felix Bock overleefde de crash niet. Zijn lichaam spoelde aan bij Naarden. Na de oorlog is zijn lichaam herbegraven op Ysselsteyn, blok CW, rij 10, graf 242. Navigator Lt. zS (Zur See) Walther Andersen en boordtelegrafist/schutter Gefr. Karl-Heinz Gurkowski raakten gewond.
In 1966 had Rijkswaterstaat op een kaart aangegeven waar in het IJsselmeer vliegtuigen waren neergestort. Nadat Zuidelijk Flevoland in 1968 drooggevallen was trokken enkele leden van het bergingsteam van de Koninklijke Luchtmacht de polder in om de locaties te bekijken. Ook de plek waar de HE 115 was neergekomen werd gelokaliseerd. In mei 1974 werden op kavel AZ104, tegenwoordig ZA104, wrakstukken van het toestel gevonden. Vanwege het in cultuur brengen van de polder was het gewenst dat het wrak nog dezelfde zomer geruimd zou worden. Omdat de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht vanwege een reeks speciale transporten verhinderd was, werd het vliegtuig door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders zelf, onderleiding van bergingsofficier Gerrit Zwanenburg, uit de grond gehaald. De werkzaamheden startten in augustus en werden binnen een maand succesvol afgesloten. Het toestel werd geidentificeerd als de Heinkel HE 115B-1 met werknummer 2218. Bron: In de schaduw van de glorie, S.L. Veenstra.