Vickers Wellington Mk. 1C T2702
Plaats: Biddinghuizen
Locatie: Zeebiesweg 25
Maker: Vickers-Armstrongs Ltd
materiaal: diverse materialen
Jaar: 1940
Beschrijving:
In de nacht van 10 op 11 februari 1941 werd door de RAF een massabombardement uitgevoerd op de Duitse stad Hannover. 222 Vliegtuigen voerden een bombardementsvlucht uit op 17 raffinaderijen bij Hannover. De Vickers Wellington Mk.1C T2702 met code LS-H van het No. 15 Squadron nam deel aan deze missie. Het toestel was één van een serie van 300 Wellingtons die tussen juni 1940 en februari 1941 door Vickers-Armstrongs Ltd. geleverd zijn. Het bijzonderste kenmerk van de Wellington was de wijze van opbouw van romp en vleugels. Het Engelse bedrijf Vickers gebruikte voor de bouw van de bommenwerper een geodetische constructie, een raamwerk van aluminium, versterkt met een houten frame, waar overheen speciaal bewerkt linnen gespannen was. Deze constructie was zeer sterk en leverde een maximale hoeveelheid binnenruimte op.
De Wellington T2702 steeg in de avond van 10 februari op van de RAF basis Wyton bij St. Ives, Cambridgeshire in Engeland. De bemanning bestond uit piloot Sgt. William R. Garrioch, copiloot Sgt. William Hanford Jordan, navigator Sgt. Robert F. Beisley, radiotelegrafist/boordschutter Sgt. Hardie George Hedge, radiotelegrafist/boordschutter Sgt. Glyndwr Reardon en staartschutter Sgt. John Hall. Op de terugweg werd het toestel onderschept door de Messerschmitt Bf 110 C-4 met code G9+AC, die gestationeerd was op Fliegerhorst Deelen bij Arnhem. Het Duitse tweemotorige toestel werd gevlogen door Hptm Walter Ehle, Gruppenkommandeur van het commando nachtjagers II/NGJ.1. De enige manier om de Wellington uit te schakelen was door ongezien onder de bommenwerper te gaan vliegen, de neus omhoog te trekken en vervolgens de romp en de brandstoftanks met het boordkanon te raken voordat de staartschutter je in het vizier kreeg. Het toestel werd getroffen door het boordgeschut van de Duitse jager. Om 23.35 uur maakte de Wellington, op 15 km ten westen van Kampen, een noodlanding op het ijs van het dichtgevroren IJsselmeer. Vier bemanningsleden wisten het vliegtuig te verlaten en konden de staartschutter Sgt. Hall uit zijn gevechtskoepel te bevrijden. Hij werd door de granaten van Bf110 in de onderbenen geraakt. Neuskoepelschutter Sgt. G. Reardon, die tijdens het gevecht dodelijk geraakt werd, ging met het toestel ten onder. Bron: Wespennest Leeuwarden deel 1. De Duiters zijn de dag na de noodlanding een kijkje gaan nemen bij het wrak van de Wellington dat in het winterse zonlicht op een spookachtige wijze in het ijs stak. Zij haalden een tweetal parachutes, een kaartentas en nog wat kleine onderdelen uit het toestel. Oorlogsbuit.
De overlevende bemanningsleden werden door de Duitsers gevangen genomen. Vanwege hun slechte gezondheidstoestand werden ze overgebracht naar het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam en vandaar naar krijgsgevangenkampen in Duitsland. Sgt. William R. Garrioch en Sgt. Robert F. Beisley werden gevangen gezet in Stalag 357 (Kopernikus) in Thorn in het door Duitsland bezette Polen, op ongeveer 300 km ten noordwesten van Warschau. In september 1944 werd Stalag 357 verplaatst van Thorn naar de locatie van de voormalige Stalag XI-D, net ten oosten van de stad Fallingbostel in Nedersaksen in het noordwesten van Duitsland. Op 16 april 1945 werd Stalag 357 door Britse troepen van B Squadron 11th Hussars en de Reconnaissance Troop of the 8th Hussars bevrijd. Sgt. William H. Jordan heeft in verschillende kampen gevangen gezeten. Allereerst in Stalag Luft I in Barth, Noord Duitsland. Toen dit kamp in april 1942 gesloten werd, is Jordan overgeplaatst naar Stalag Luft III vlak bij Sagan in de Duitse provincie Neder-Silezië, 160 km ten zuidoosten van Berlijn. Toen de Russen in aantocht waren werd hij verplaatst naar Stalag Luft VI bij Heydekrug in Oost Pruisen en vervolgens naar Stalag Kopernikus bij Fallingbostel. Sgt. Hardie G. Hedge zat gevangen in Stalag Luft 1C bij Heydekrug in Oost Pruisen, dat later omgedoopt werd tot Stalag VI. Sgt. John Hal is gedurende de oorlog opgenomen geweest in het orthopedisch ziekenhuis in het Reserve-Lazarett IX-1C in Obermassfeld in de buurt van Frankfurt. Bron: aircrewremembered.com.
Hptm. Walter Ehle kwam op 18 november 1943 om het leven toen hij na een missie met zijn Messerschmitt landde nabij St. Trond. Tijdens de landingsmanoeuvre werden de landingslichten gedoofd. Het toestel stortte met de drie bemanningsleden neer. Ehle had in totaal 16 vijandige toestellen neergehaald.
In 1965 werden de eerste kavel grond in het drooggevallen Oostelijk Flevoland uitgegeven voor Agrarisch gebruik. Akkerbouwer Aaldering kreeg van de voormalige Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders kavel OU21, nabij de Zeebiesweg bij Biddinghuizen, toegewezen. Tijdens ploegwerkzaamheden stuitte hij op vliegtuig onderdelen. Van 9 tot 11 augustus 1967 werden de wrakstukken door de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht onder leiding van Gerrit Zwanenburg geborgen. De identificatie van het toestel kon snel plaatsvinden omdat een nummerplaat van een motor werd gevonden. Het bleek te gaan om het voorste gedeelte van de Vickers Wellington T2707, waarvan kort na de oorlog al een groot deel door de Koninklijke Marine was geborgen. Bij die operatie werden stoffelijke resten aangetroffen van wat later bleek de vermiste 19-jarige Sgt. Glyndwr Reardon.
In het voorjaar van 1967 schreef Bill Garrioch een brief aan de Nederlandse autoriteiten met de vraag of er ooit wel eens iets was gevonden van zijn verongelukte vliegtuig. Hij wist dat zich aan boord nog het lichaam van boordschutter Reardon bevond. Via de Nederlandse afdeling van de Royal Air Force Association wist hij dat na het droogvallen van Flevoland regelmatig vliegtuigresten werden gevonden. Zijn gegevens maakte het mogelijk Sgt. Glyndwr Reardon definitief te identificeren. Hij werd begraven op Jonkerbos War Cemetery in Nijmegen (graf 8.C.3).
In 1970 kwam William R. (Bill) Garrioch met zijn vrouw naar Nederland en bezocht in gezelschap van Lt. Kol. de Jong en Gerrit Zwanenburg de rampplek. "We werden plosteling aangevallen en beschoten door een Duitse nachtjager. Mijn staartschutter Sergeant John Hall schoot terug. Hij was bij de aanval gewond geraakt maar bleef op zijn post en bestookte de vijand. Onze machine vloog in brand en dat betekende dat ik moest kiezen voor een noodlanding. Ik wist dat we ons moesten trachten te redden via een landing op het water. Door de mistslierten herkende ik het meer ..... Het IJsselmeer was dichtgevroren en dat betekende dat ik met de in brand geraakte machine over de zeer oneffen ijsvloer stuiterde. Vijf van de bemanningsleden kwamen gekneusd en gebutst met de schrik vrij. Neusschutter Reardon was door de nachtjager dodelijk getroffen en we zagen geen kans om zijn lichaam uit het wrak te halen, dat met het voorste deel onder het ijs was geschoven. Toen pas bleek hoe ernstig John Hall gewond was geraakt. Hij kon niet lopen. Zijn been was zo ernstig gewond dat het later moest worden geamputeerd. Van een parachute hebben we een draagbaar gemaakt waarop Hall werd vervoerd. Deels dragend, deels trekkend over het ijs gingen we in de mist en de stevige vrieskou op weg. Maar welke kant in vredesnaam op ....... Na een tijd te hebben rondgezworven zag onze navigator een paar sterren en gingen we op pad in Oostelijke richting. Pas de volgende, we waren alle gevoel voor tijd kwijt maar het moet omstreeks het middaguur zijn geweest, kwamen we bij de Oostelijke oever van het meer aan, maar daar konden we niet aan land omdat er tussen het ijs en het land een strook water lag. Uren later werden we opgemerkt ..... helaas door Duitsers. Zij pikten ons op in een klein open bootje, brachten ons aan land en maakten ons krijgsgevangen. Naar later bleek zijn we ergens tussen Elburg en Nunspeet aan de IJsselmeeroever gekomen", vertelde Garrioch. Bron: Als er iets mis zou gaan, Stichting Expositie Noodlot. Na de rampplek bezocht het gezelschap het vliegermonument in Dronten. Daar overhandigde Lt. Kol. de Jong het stuurwiel van de Wellington T2707, dat als soevenier bewaard was door akkerbouwer Aaldring, aan voormalig Royal Air Force piloot Bill Garrioch. Bron: In de schaduw van de glorie, S.L.Veenstra.
Bekijk ook de informatie op Crashroute paal 14 en ZZAirwair.