Boeing B-17G 42-102565, the Ugly Duckling

Boeing B-17G 42-102565, the Ugly Duckling
Boeing B-17G 42-102565, the Ugly Duckling Boeing B-17G 42-102565, the Ugly Duckling Boeing B-17G 42-102565, the Ugly Duckling

Plaats: Biddinghuizen

Locatie: Bremerweg/Alikruikweg

Maker: firma Boeing

materiaal: diverse materialen

Jaar: 1942


Beschrijving:

Op zondagmorgen 26 november 1944 steeg een formatie B-17G Flying Fortress bommenwerpers van de 398BG/601BS op van vliegveld Nuthampstead in Engeland voor een missie naar Misburg bij Hannover waar olieraffinaderijen, die 10% van de Duitse olie leverden, het doelwit waren. Onder hen was de B-17G-55-BO Fortress met serienummer 42-102565, radiocode (callsign) 3 O-M en Triangle W. Tijdens de oorlog was de in Engeland gestationeerde 8th Air Force van de USAAF verdeeld in 3 divisies. Om de toestellen te kunnen herkennen had de eerste divisie een triangle (driehoek) op het verticale deel van de staart, de tweede divisie een circle (cirkel) en de derde divisie een square (vierkant). De driehoek geeft dus aan dat het toestel bij de 1e Bomb Division is ingedeeld. De letter W staat voor 389th Bomber Group (BG). De Flying Fortress behoorde tot het productieblok B-17G-55-BO. De toestellen van een bepaald productieblok waren identiek. Als er op de tekentafels veranderingen aangebracht waren, ging men in de montagehal een nieuw bloknummer gebruiken. Iedere nieuwe versie versprong steeds met 5 cijfers, dus van 1 naar 5 naar 10 naar 15 enz. Deze B-17G-55-BO behoorde dus tot de twaalfde versie. In totaal zijn 200 toestellen (42-102554 tot 42-102743) gebouwd bij Boeing (BO) in Seatle. Het toestel met serienummer 42-102565 werd op 27 april 1944 aan de 398BG geleverd. De 42 is het bouwjaar bij Boeing en het getal 102565 is het fabrieksnummer.

Aan boord van de bommenwerper waren 9 bemanningsleden, piloot 2nd Lt. Benjamin Gideon Rolfe, copiloot 2nd Lt. Paul Eugene Doyle, navigator 2nd Lt. Vernon Dale Anderson, bommenrichter en neuskoepelschutter S/Sgt. Richard Wesley Rimmer, radiotelegrafist S/Sgt. Frank Iaconis, boordwerktuigkundige en rugkoepelschutter S/Sgt. Joseph Madison Price Jr, buikkoepelschutter S/Sgt. James Benton Coulson, zijluikschutter (flankschutter) S/Sgt. Arthur Paul Schmidt en staartschutter S/Sgt. Thomas Steve Pozder. Aan het einde van de oorlog werden de meeste B-17 bemanningen beperkt tot negen i.p.v. tien, er vloog meestal maar één zijluikschutter mee. De Luftwaffe vormde niet meer de bedreiging van voorheen. De bommenwerper had de nickname “the Ugly Duckling” (het lelijke eendje) dat op de neus van het toestel geschilderd was.

Op de terugweg werd het toestel boven Zwolle beschoten door Flak (afweergeschut) en de linker binnenmotor raakte zwaar beschadigd. Vliegend op 9000 m. hoogte vroeg piloot Rolfe om 13.32 uur over de radio of er een vliegveld in België was dat gebruikt kon worden. Kort daarna werd het toestel onbestuurbaar en the Ugly Duckling stortte om 14.00 uur neer in het IJsselmeer. Een escorterend jachtvliegtuig rapporteerde dat alle bemanningsleden boven het IJsselmeer het toestel hadden verlaten. De gesprongen bemanningsleden overleefde de sprong in het koude water niet. Kort na het neerstorten van the Ugly Duckling beleefde Noord- Europa één van de strengste winters van de 20e eeuw. Het IJsselmeer vroor dicht en pas eind januari 1945 brak het ijs weer. In de loop van de daarop volgende maanden heeft het IJsselmeer de lichamen van de omgekomen vliegers teruggegeven. De 20-jarige Thomas S. Pozder spoelde aan bij Bunschoten. Zijn lichaam werd door de lokale politie en de begrafenisondernemer naar het baarhuisje op de begraafplaats gebracht waar het gekist werd. Omdat Amersfoort de dichtstbijzijnde grote stad was met meer faciliteiten om geallieerde vliegers te identificeren werden de stoffelijke overschotten door de Duitsers naar Amersfoort overgebracht. S/Sgt Pozder werd op 24 maart 1945 begraven op begraafplaats Rusthof in Oud-Leusden (Amersfoort). Het lichaam van de 20-jarige Arthur P. Schmidt werd op 6 april 1945 geborgen door de gebroeders Hein en Jan Jansen, schippers van de EB 60. Op Elburg in oorlogstijd staat : "Op vrijdag 6 april 9245 werd door schippers van de EB60, de gebroerders Hein en Jan Jansen, het nog aan de parachute vastzittende stoffelijk overschot van de 'waist airgunner' (zijluikschutter) S/Sgt Arthur P. Schmidt, afkomstig uit Osage (IOWA), ter hoogte van de zandbank De Doornspijker Berg gevonden. De gebroeders Jansen brachten het lijk naar de thuishaven in Elburg. Het proces verbaal vermeldde dat na de door dokter Gerritsen verrichte lijkschouwing het lichaam door 'den alhier aanwezige Postcommandant de Duitsche bezetting werd gefouilleerd.' Vervolgens werd de gesneuvelde Amerikaan met paard en wagen naar het baarhuisje op het kerkhof aan de Nunspeterweg vervoerd." S/Sgt Schmidt werd op 8 april in Elburg begraven. Op 23 april werd het lichaam van James B. Coulson geborgen nabij Nunspeet door de 1e Canadian Infantery Division die het dorp op 19 april had bevrijd. S/Sgt. Coulson werd in Nunspeet ter aarde besteld. De 25-jarige Benjamin G. Rolfe werd op 17 maart door visserman Albert Koffeman uit het IJsselmeer gehaald en op 20 maart 1945 op Urk begraven in graf 616-2 op de begraafplaats naast het Kerkje aan de Zee. De lichamen van 3 bemanningsleden werden pas na de bevrijding van Nederland geborgen. Het lijk van Paul E. Doyle spoelde aan op de dijk Urk-Kampen. De stoffelijke resten van aangespoelde bemanningsleden werden in de Tweede Wereldoorlog geborgen door de mannen van de Urker Luchtbeschermingsdienst (LBD) en met paard en wagen naar Urk gebracht. Op 10 juni 1945 werd Doyle op de begraafplaats bij het Kerkje aan de Zee op Urk begraven in graf 616-1. Het lichaam van de 19-jarige Richard W. Rimmer spoelde op 17 juni aan op de dijk Urk-Kampen en is op 18 juni op Urk begraven in graf 617-3. Als laatste werd het lichaam van Vernon D. Anderson op 29 juni 1945 door de vissers Piet de Beer en Steven Hopman van de EB 34 drijvend voor de kust van Elburg aangetroffen. Hij werd op 1 juli door Canadese militairen op de Algemene begraafplaats in Elburg ter aarde besteld. Op 12 februari 1946 zijn de stoffelijke resten van Anderson, Schmidt en Pozder door de Amerikaanse gravendienst overgebracht naar de Amerikaanse begraafplaats in Margraten en aldaar herbegraven. De andere vliegers werden in april 1946 op het Amerikaanse kerkhof Neuville-en-Condoz bij Luik in België herbegraven. Het lichaam van 21-jarige Frank Iaconis werd niet geborgen. Zijn naam staat bijgeschreven op de Walls of the Missing op begraafplaats Margraten. Op twee natuurstenen muren staan de namen van 1722 militairen die sinds de Tweede Wereldoorlog vermist zijn. "Here are recorded the names of Americans who gave their lives in the service of their country and who sleep in unknow graves".

In november 2020 kon de crashlocatie van de Ugly Duckling worden vastgesteld. De B-17 kwam tussen Harderwijk en Elburg in het IJsselmeer neer, niet ver van de oever. Het wrak lag de scheepvaart en visserij in de weg. In 1947 werd het door de Nederlandse Marine geruimd. Op flevolandsgeheugen.nl vertelt Rutger Kuiper, die destijds landarbeider bij de Directie Wieringermeer was, dat hij eind juli, begin augustus 1959 in de Z-sectie van Oostelijk Flevoland tijdens het maaien van 2 m hoog riet op het wrak van een Amerikaanse bommenwerper stoot. Voor de Directie Wieringermeer vormden vliegtuigwrakken obstakels die zo snel mogelijk uit de weg geruimd dienden te worden. Het nieuwe land moest klaargemaakt worden voor bewoning en daarom behoorde de grond ontdaan te worden van explosieven en vliegtuigresten. De restanten van het wrak werden door een ploeg van de Directie opgegraven. Toen er stoffelijke resten werden aangetroffen, is het werk twee dagen stilgelegd. De Nederlandse Landmacht Graf- en Identificatiedienst heeft de stoffelijke resten vervolgens geborgen en begraven op het Amerikaanse ereveld 'Ardennes American Cemetery and Memorial' in Neupré (België) als onbekende soldaat. In mei 1960 werd de Bergingsdienst van de Luchtmacht voor het eerst ingezet om vliegtuigwrakken in de polder op te ruimen en werden alle wrakken geregistreerd. Bron: ZZAirwar

Nu men de crashlocatie van het toestel kent, kan men ook stellen dat de in 1959 geborgen stoffelijke resten van Frank Iaconis zijn. Men probeert nu zijn naam op de grafsteen te krijgen, zodat hij niet langer als onbekende soldaat te boek staat. In 2021 heeft de Stichting 4 mei herdenkingen Dronten op de crashplek een herdenkingspaal geplaatst. 

Bron foto 1 en  3: American Air Museum