Gemaal Lovink

Gemaal Lovink
Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink Gemaal Lovink

Plaats: Biddinghuizen

Locatie: Harderdijk 15

Maker: D. Roosenburg, P. Verhave, J.G.E. Luyt

materiaal: baksteen

Jaar: 1956


Beschrijving:

Het kleinste van de drie gemalen van Oostelijk Flevoland is het elektrisch Gemaal Lovink nabij Harderwijk. Dit gemaal is op 13 september 1956 in gebruik genomen na een bouwtijd van ongeveer twee jaar. Het gemaal heeft, tezamen met de gemalen Wortman (Lelystad) en Colijn (Ketelhaven), Oostelijk Flevoland drooggemalen. Op 27 juni 1957 werd Oostelijk Flevoland officieel “droog” verklaard. Het peil bij Lovink was toen gezakt tot vier meter beneden NAP. Maar het verschil tussen droog en droog is een flink verschil. Op sommige plaatsen in de polder stonden nog grote plassen van een meter diep of meer. Het bemalen ging dan ook verder. Het duurde nog tot maart 1958 voor het polderpeil van 5,2 meter beneden NAP voor de hoge afdeling werd gehaald.

De hoofdvaarten van Oostelijk Flevoland staan in open verbinding met die in Zuidelijk Flevoland. Omdat Oostelijk en Zuidelijk Flevoland één waterstaatkundig geheel zijn, zijn deze drie gemalen ook ingezet bij het droogmalen van Zuidelijk Flevoland. Na het droogmalen van Zuidelijk Flevoland in 1968 zijn de twee keersluizen in de Knardijk geopend. Gemaal Lovink bemaalt de hoge afdeling van beide polders. De installatie bestaat uit twee centrifugaalpompen met betonslakkenhuis, elk met een capaciteit van 580 m³ per minuut bij een opvoerhoogte van 5 m. De pompen worden aangedreven door elektromotoren. Als beide pompen draaien wordt er 1160 m³ oftewel 1,16 miljoen liter water per minuut uit de polder gepompt. In 1991 is gemaal Lovink geautomatiseerd en aangesloten op een geautomatiseerd peilbeheersysteem.

Gemaal Lovink is vanaf het oude land bij Harderwijk het eerste zichtbare gebouw in de polder. Roosenburg vond dat het gemaal van verre zichtbaar de omgeving moest domineren. Dat betekende vooral dat het gebouw meer volume moest krijgen dan de andere twee gemalen in Oostelijk Flevoland. Door het transformatorgebouw niet naast maar op het gebouw te plaatsen werd de benodigde hoogte verkregen. Gemaal Lovink is een wit, rechthoekig, in betonskelet en baksteen vulling opgetrokken gebouw, dat deels in de dijk ligt. De ‘blauwe’ raampartijen van staal, zorgen voor verticale accenten in de gevel. Passend bij de moderne architectuur van het gebouw is in de kopgevel, boven de hoofdingang het realistische reliëf “Land en water” aangebracht. Het tafereel is ontworpen door J.M. (Teun) Roosenburg, zoon van architect Roosenburg.

Gemaal Lovink is genoemd naar dr. H.J. Lovink (1866 – 1936). Hij was voorzitter van de staatscommissie, die de landbouwkundige en economische zijden van de inpoldering heeft behandeld. Nadien was hij voorzitter van de Commissie van Advies voor de Proefpolder nabij Andijk (N.H.).

In september 2010 heeft gemaal Lovink de status van rijksmonument verkregen. Daarmee is dit gemaal het eerste gebouwde rijksmonument in de Flevopolder. Het gemaal is volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een mijlpaal van de naoorlogse drooglegging van Oostelijk Flevoland. Voor de gemeente Dronten, die pas sinds 1972 bestaat en waarvan de bouw van het eerste dorp in 1960 startte, is het bij gebrek aan oude gebouwen bijzonder om een rijksmonument te hebben. In de periode 1940-1965 zijn in Nederland zo’n 250 gemalen gebouwd. Gemaal Lovink is uitzonderlijk in zijn combinatie van traditionele baksteen in een moderne betonconstructie. Rijksmonument

Lees hier de beschrijving van het rijksmonument.

Architecten

Dirk Roosenburg werd op 1 februari 1887 in Den Haag geboren. Na de HBS ging Roosenburg in 1905 naar Delft om aan de Technische Hogeschool civiele techniek te studeren. In het tweede leerjaar stapt hij over naar bouwkunde en studeerde in 1911 af. Daarna volgde hij nog een jaar lessen aan de École des Beaux Arts in Parijs. Hij vond een baan bij architect Jan Stuyt in Amsterdam. Vervolgens was hij een jaar of twee leerling van en tekenaar voor Berlage. Daarna werkte hij nog een paar jaar met A.H. op ten Noort en L.S.P. Scheffer binnen het bureau TABROS, voordat hij in 1916 een eigen bureau startte in Villa Windekind aan de Parkweg in Den Haag.

Roosenburg was sinds 1919 als esthetisch adviseur bij Rijkswaterstaat actief en werkte hij als zodanig ten tijde van de aanleg van de Twentekanalen (1930 – 1936) om tot aan zijn dood adviseur te blijven. Als adviseur was hij ook betrokken bij de aanleg van het Amsterdam-rijnkanaal en bij de vormgeving van de gemalen Lely en Leemans in de Wieringermeer en de Stevin- en Lorenzsluizen in de Afsluitdijk. In 1937 werd zijn hulp ingeroepen voor het ontwerp van de drie gemalen in de Noordoostpolder. In 1946, toen hij bijna zestig was, ging Roosenburg een samenwerkingsverband aan met twee medewerkers: Piet Verhave en Jaap Luyt, en hij bleef tot zijn 70 ste verjaardag met hen samenwerken. In de bouwwerken van Roosenburg waren vooral het gebruik en de praktische oplossingen belangrijk.

In de jaren '50 van de vorige eeuw was Dirk Roosenburg adviseur bij de vormgeving van de gemalen en sluizen in Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen bij Lelystad en het sluizencomplex bij Enkhuizen. De Dienst Zuiderzeewerken had een esthetisch adviseur nodig annex architect om de technische hoogstandjes op het gebied van de waterbouw te voorzien van een passende harmonieuze architectuur waardoor zij een waardige aanvulling zouden vormen op de landschappelijke en maatschappelijk-historische context waarin ze gebouwd werden. Roosenburg ontwierp voor Philips in Eindhoven onder meer het hoofdkantoor, delen van het Nateb en het fabrieksgebouw de Witte Dame. In Amsterdam is het voormalig hoofdkantoor van de Rijksverzekeringsbank op de kruising van de Stadionweg en de Apollolaan van zijn hand.

Roosenburg sterft op 11 januari 1962, na een kort ziekbed in het Haagse Bonovo ziekenhuis.

 

Pieter Verhave is op 23 januari 1906 in Amsterdam geboren. Hij heeft in Amsterdam de MTS gevolgd. In 1935 trad hij in dienst bij het bureau van architect  Dirk Roosenburg. In 1946 werd Verhave samen met Jaap Luyt compagnon van Roosenburg en kreeg het bureau de naam architectenbureau Roosenburg, Verhave, Luyt. Verhave was een zakenman, sterk in onderhandelen met opdrachtgevers en in het deelnemen aan tijdrovende bouwvergaderingen, waardoor Roosenburg zijn handen vrij kreeg voor andere bezigheden. Naarmate Roosenburg ouder werd en zich meer terugtrok uit het bureau kregen zijn partners meer verantwoordelijkheid. Na het vertrek van Dirk Roosenburg in 1957 ging het architectenbureau verder onder de naam Verhave-Luyt-De Iongh. Onder Verhave's bezielende leiding groeide het kantoor in twintig jaar uit tot een bureau van zo'n zestig medewerkers en vestigde zich in een eigen pand aan de Bankastraat in Den Haag. Verhave ontwierp onder meer het Philips Hoofdkantoor in Eindhoven en de Houtribsluizen bij Lelystad.

Op zij 70e verjaardag verliet Verhave het architectectenbureau, maar bleef tot zijn 80e actief als adviseur van het bureau. Piet Verhave overleed op 15 januari 1991, acht dagen voor zijn 85e verjaardag.

 

Jacob Gustaaf Erik (Jaap) Luyt is op 4 april 1914 in Den Haag geboren. Zijn vader was de schilder A.M. Luyt (1879 - 1951). Jaap Luyt studeerde op aanraden van zijn oom, architect Dirk Roosenburg, bouwkunde aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. Roosenburg vond het onderwijs aan de Technische Hogeschool Delft te veel onder invloed staan van de ideeën van de traditionalistische Delftse School architect Grandpré Molière. Na zijn studie kwam Luyt in 1939 als stagiaire werken op het bureau van Roosenburg. In 1946 trad hij samen met Pieter Verhave toe tot de maatschap en kreeg het bureau de naam architectenbureau Roosenburg, Verhave, Luyt. Jaap Luyt werd bij het groeiend opdrachtenpakket van het bureau mede verantwoordelijk voor een deel van het ontwerpwerk en de uitvoeringsbegeleiding. Naast architectuur hield hij zich ook bezig met stedenbouw. Jaap Luyt overleed op 29 september 2000 in Den Haag.