Scheepswrakken NT 103 en NT100
Plaats: Kraggenburg
Locatie: Kadoelerweg kavel NT103 en NT104
Maker:
materiaal: eikenhout
Jaar: 19e eeuw
Beschrijving:
In 1942 werden er voor het eerst meldingen gedaan van scheepswrakken in de droogvallende bodem van de Noordoostpolder. In Driemaandelijksche mededeeling betreffende de werkzaamheden voor de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, 1e en 2e kwartaal 1942 staat: "De overige vondsten betreffende uitsluitend schepen. […] Twee schepen werden uitgegraven, die gestrand waren tegen den noordelijken strekdom van het Zwarte Water (resp. kavel T 103 en T 100). Beide schepen zijn XIXde eeuwsch. […]". De opgravingen werden verricht door Pieter Jan Remees Modderman (1919-2005), die tussen 1941 tot eind 1945 verbonden was aan het toenmalig Biologisch-Archeologisch Instituut in Groningen. Van deze scheepswrakken is slechts summiere opgravingsdocumentatie beschikbaar. De vondsten zijn opgegraven en geruimd zonder dat ze getekend zijn. Scheepswrak NT103 betrof een vissersschip van ongeveer 20 m lang. Aan boord werd een groot aantal pijpenkoppen aangetroffen, waardoor de ondergang tussen 1800 en 1850 gesteld kon worden. In later gevonden scheepswrakken werden vrij vaak pijpenkoppen gevonden. De vele veranderingen die de rookpijpen ondergingen sedert zij rond 1600 in de handel kwamen, maakten de pijpenkoppen, met hun merken, tot een heel bruikbaar dateringsmiddel. De NT103 lag bijna loodrecht op de richting van het Zwarte Water. Het scheepswrak op kavel NT100 werd in mei 1942 gemeld. Het betrof een praam van 18 m lang en 3 m breed. Het schip lag tegen de wal van het Zwolse diep. Aan de hand van de vondsten werd de ondergang in de eerste helft van de 19e eeuw gedateerd.