Scheepswrak NA31
Plaats: Rutten
Locatie: Ruttensepad 14, kavel NA31
Maker:
materiaal: eikenhout
Jaar: 18e eeuw
Beschrijving:
In 1949 werd op kavel NA31 een scheepswrak aangetroffen. In Driemaandelijks bericht betreffende Zuiderzeewerken 1e en 2e kwartaal 1949 vermeldde Gerrit van der Heide, hoofd van het oudheidkundig bodemonderzoek in de Noordoostpolder: "Scheepsvondsten werden gemeld op de kavels C23, A31, H71/72, E39, E42/43 en misschien C51. Deze plaatsen werden verkend en hierbij bleek C23 niet van belang te zijn […]". In november 1954 werd bij drainagewerkzaamheden op kavel NA31 een skelet aangetroffen en een klomp munten die ter hoogte van het dijbeen lag. Onderzoek wees uit dat het skelet vermoedelijk van een visser tussen de 20 en 30 jaar oud was die omstreeks 1581 in de Zuiderzee verdronken was. De datum van verdrinken kon zo nauwkeurig vast gesteld worden dankzij de 92 muntjes die geslagen waren tussen 1534 en 1580.
In 1985 werd het scheepswrak op kavel NA31 aan het Ruttensepad opnieuw verkend. Het bleek te gaan om een vrachtschip, waarschijnlijk een praam, een platbodem vaartuig voor de binnenwateren, bestemd voor onder andere het vervoer van turf, landbouwproducten en vee. De twee duidelijkste kenmerken van de praam waren het hoekige uiterlijk en de opmerkelijke vorm van de kop, die wel met de kop van een uil kon worden vergeleken. Het vlak (bodem) was volkomen plat met hoekige kimmen en had vrijwel loodrecht daarop staande zijden. Door de volle, vrij brede en hoekige vorm hadden de pramen weinig diepgang maar een groot laadvermogen. Het vlak van de NA31 was karveel gebouwd, de boorden overnaads. Onderzoek wees uit dat het schip in ca. 1770 vergaan is, dus bijna 2 eeuwen nadat de visser op ongeveer dezelfde plek verdronk.