Inlaatduiker

Inlaatduiker
Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker Inlaatduiker

Plaats: Rutten

Locatie: Noordermeerdijk

Maker: Dienst der Zuiderzeewerken

materiaal: beton

Jaar: 1950-1951


Beschrijving:

In het dijklichaam van de Noordermeerdijk bevindt zich een zogenaamd inlaatwerk. De bouw voor de inlaatduiker, of kortweg inlaat, werd in de 1e helft van 1950 aanbesteed waarna het werk werd gegund aan de fa. Dongen en Van Hoven uit Dordrecht voor het bedrag van ƒ 128.600,-. Een onderhandse overeenkomst voor het vervaardigen van de bewegingswerktuigen werd voor de som van ƒ 5.700,- gesloten met C. Swarttouw's Constructiewerkplaatsen in Schiedam. De inlaatduiker kwam in 1951 gereed en is gebouwd om water uit het hoger gelegen IJsselmeer in de polder te brengen. Al bij de aanleg van de Noordoostpolder was duidelijk dat in dit deel van de polder een wateraanvoersysteem tot op kavelniveau nodig zou zijn om de agrarische functie mogelijk te maken. In de noordwest- en westkant komt veel zoute kwel voor, water uit de ondergrond van andere, hoger gelegen gebieden. Hierdoor is het water in de tochten voor een aantal gewassen niet of minder geschikt voor beregening. Daarom wordt er per jaar rechtstreeks 10 miljoen kubieke meter IJsselmeerwater voor beregening aangevoerd of voor doorspoeling van tochten waarna beregening uit de tochten wel mogelijk is. De wateraanvoer speelt ook een belangrijke rol bij de peilhandhaving. In perioden van droogte wordt overdag water ingelaten en wordt ’s nachts de helft van het water weer door de gemalen weggepompt. Het wateraanvoersysteem staat los van het waterafvoersysteem dat bij de inrichting van de Noordoostpolder werd aangelegd.

De betonnen inlaatduiker is voorzien van terugslagkleppen zodat het water slechts in één richting kan stromen. De duiker heeft een scheidingswand om water in twee verschillende peilgebieden in te laten. Per peilgebied zijn peilbesluiten vastgesteld, die aangeven binnen welke marges het peil gehandhaafd dient te worden. De inlaat voorziet zowel het westelijk- als het oostelijk deel van het noordelijk wateraanvoergebied van goed en voldoende water. Het inlaatwerk zorgt ervoor dat het water gecontroleerd de polder in loopt. De inlaat had in het verleden kleppen die met de hand open en dicht gedraaid moesten worden. Tegenwoordig is dat geautomatiseerd. De kleppen kunnen door de opzichter op afstand met zijn telefoon bediend worden. Het uiterlijk van de inlaat is door de automatisering niet veranderd.

De inlaatduiker behoort tot het watererfgoed van de Noordoostpolder en heeft een hoge cultuurhistorische waarde omdat het in het wateraanvoersysteem een opvallend object is door de aanwezigheid van een scheidingswand. De inlaat heeft nog zijn oorspronkelijke uiterlijke vorm. Natuurlijke opslag van bomen en struiken markeren de ligging van het object in het landschap, waardoor de locatie van grote afstand zichtbaar is. Bron: Rapport; Inventarisatie watererfgoed Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.

Inlaten zijn vooral te vinden in de Noordoostpolder omdat daar het oude land direct grenst aan het nieuwe land zonder dat er een dijk tussen ligt. Bij Friesland en Overijssel is de polder het minst diep en het water stroomt weg naar het lager gelegen deel. Om er voor te zorgen dat de sloten voldoende water houden zijn er in totaal 7 inlaten aangelegd. De inlaten aan de Repelweg, Blokzijl en Kuinre zijn speciaal omdat ze zijn uitgevoerd in baksteen.