Kiepkar

Kiepkar
Kiepkar Kiepkar Kiepkar

Plaats: Marknesse

Locatie: Oosteinde

Maker:

materiaal: staal

Jaar: ca. 1940


Beschrijving:

Bij de ontginning van de Wieringermeer was de mechanisatie al op gang gekomen, greppels werden met een greppelploeg gegraven. De Noordoostpolder viel in 1942 droog, midden in de Tweede Wereldoorlog, 48.000 ha land moest ontgonnen worden. Er was te weinig brandstof voor de trekker en daarom deed men het grondwerk met de hand. Onder moeilijke omstandigheden groeven arbeiders met de schop sloten en greppels in de zware polderklei, zeer zwaar werk. Ten behoeve van de ontginningswerkzaamheden werd er in de Noordoostpolder smalspoor met een spoorbreedte van 700 mm aangelegd. In de kip- of kiepkarren, karren met een bak die naar beide zijden gekanteld kan worden, voerde men de afgegraven grond af. Verschillende kranten schreven in de herfst van 1940 in een artikel over de sluiting van het laatste stuk dijk ten zuidoosten van Schokland: "Over het reeds voltooide dijkgedeelte rollen op smalspoor de puffende locomotieven en slepen rijen van kipkarretjes aan, geladen met stort en zetsteen, met klinkers en perkoenen". Eind 1942 werd ook tussen de Zwolse vaart en de Kleiweg smalspoor aangelegd. Naar mate de Tweede Wereldoorlog vorderde was er steeds minder brandstof voor de locomotieven beschikbaar. Men was vindingrijk in de polder. Als oplossing werden paarden voor de kiepkarren gespannen. Soms kwam het ook voor dat een kiepkar door de arbeiders met de hand voortgeduwd moest worden. 

Gedurende de oorlog werd in Nederland veel smalspoor materieel door Duitse instanties gevorderd. De Duitsers vonden de ontginningswerken in de pas drooggevallen Noordoostpolder vanwege de voedselvoorziening echter zo belangrijk dat zij het smalspoor daar ongemoeid lieten. Met de kiepkarren werd  o.a. materiaal aangevoerd voor de bouw van de boerderijen en wegen. Tijdens de ontginning zijn in de polder in totaal 400 kiepkarren en 16 locomotieven ingezet.

Bij de entree van Marknesse staat als eerbetoon aan de arbeiders een kiepkar (kipkar of kipwagen) die bij de ontginning van de Noordoostpolder gebruikt is. Door hun inspanningen veranderde een kale moerassige zeebodem in vruchtbaar land.

Het filmfragment Werken aan nieuw land geeft een goed beeld van de ontginning in die tijd.

Enkele dagen na de watersnoodramp in 1953 werd het materiaal dat tijdens de ontginning in de Noordoostpolder was gebruikt, door de Nederlandse  Heide Maatschappij ingezet voor het herstel in de noodgebieden in Zeeland. Twintig kilometer smalspoor en 400 kiepkarren werden in Zeeland ingezet. 

Henk Rotgans 1943. Bron: Excursiegids 1948 Noordoostpolder

Het smalspoor heeft niet alleen bij Marknesse gelegen maar ook bij Ens, Rutten, Emmeloord en Urk getuige de tekeningen en aquarellen die Henk Rotgans (1910-1989) in de Noordoostpolder gemaakt heeft. Van 1931 t/m 1934 studeerde Rotgans aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam op de adfeling grafiek. Na zijn studie ging hij als illustrator werken voor uitgeverij De Spaarnestad in Haarlem en maakte onder andere illustraties voor het familieweekblad de Panorama. In 1935 tekende Rotgans een serie reclameboekjes met verhalen van Flipje, de mascotte van jamfabriek 'De Betuwe' uit Tiel. Tijdens de mobilisatie was Henk Rotgans als officier gelegerd in Soestdijk. Op 15 juli 1940 werd hij gedemobiliseerd en pakte zijn vroegere werkzaamheden weer op.

Op 29 april 1943 verscheen er plotseling in de dagbladen een oproep van de opperbevelhebber van de Duitse bezettingstroepen in Nederland, generaal Friedrich Christiansen, dat alle voormalige Nederlandse militairen alsnog in krijgsgevangenschap in Duitsland moesten. Ze zouden daar moeten werken in de Arbeidseinsatz. Maar in plaats van zich aan te melden voor de Arbeidseinsatz, stapte Rotgans in Amsterdam op de trein naar Kampen. Hierover vertelde hij: "Die trein naar Kampen, hij zat hartstikke vol. Allemaal jongelui. Ik had meteen door dat ik niet de enige was die het vertikte om aan de oproep van Hitler om zich te melden gehoor te geven. Toch … ik kan niet zeggen dat we met een kop vol zorg vertrokken. Je leefde bij de dag, je wist nauwelijks wat je boven het hoofd hing. Nee, zorg voor de toekomst hadden we geloof ik geen van allen. Er was immers nauwelijks sprake van een toekomst. Toen die trein in Kampen stilhield namen al die knapen een run op de aanmeldingsloketten voor arbeiders in de Noordoostpolder. Niet dat ze nou zo gek op werk waren, maar omdat ze wisten dat je in de polder goed zat. In de polder waren ze allemaal safe en er was, zeker het eerste jaar, geen mof te bekennen". Bron: Flevolandsgeheugen.nl

Henk Rotgans moest vanuit kamp Ramspol 'roggen schonen', afmattend werk waarbij hij uren achter elkaar zware zakken moest sjouwen. Dit hield hij lichamelijk niet vol en gooide het bijltje erbij neer. Toen hij dat meedeelde aan de ploegbaas kreeg hij te horen dat hij naar Emmeloord werd overgeplaatst. A.D. van Eck, het hoofd van de Bouwkundige Afdeling van de Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken, gaf Rotgans opdracht wandschilderingen te maken om de kantines van de arbeiderskampen op te fleuren. Op de fiets trok Rotgans de polder in om voorstudies te maken. Op papier legde hij vast hoe de polder zich ontwikkelde. Tot de razzia op 17 november 1944.

Om vier uur 's morgens begon de grote razzia, waarbij alle toegangswegen van en naar de polder werden afgesloten. Emmeloord was vrijwel als laatst aan de beurt. Toen de Duitsers omstreeks half negen tot ca. 500 m genaderd waren sprong Rotgans als laatste man op het overvolle pontje over de Espelervaart. Terwijl men zich ijlings naar de overkant van de vaart trok, begonnen de Duitsers te schieten. Toen het pontje de andere oever raakte, werd er geschreeuwd dat iedereen zich moest verspreiden en het schieten hield op. Rotgans was in het manshoge riet voorlopig veilig. Hij zag er echter weinig heil in met het vreselijke slechte weer en gekleed in een dunne regenjas in de openlucht te verblijven en besloot samen met een student in kamp Espelerbocht, dat sinds de razzia op 7 augustus 1944 verlaten was, de loop der gebeurtenissen af te wachten. Hier werden ze enkele uren later opgepakt en teruggevoerd naar Emmeloord. Via Vollenhove kwam hij in Meppel terecht. Daar slaagde hij erin door simulatie van een ziekte zijn vertrek naar Duitsland te voorkomen, waarbij hij geholpen werd door de plaatselijke arts A.M. Dhont (1878-1947). Bron: Paradijs in Oorlogstijd

Terug in zijn barak in Emmeloord bleek dat de Duitsers zijn persoonlijke spullen en het grootste deel van zijn werk hadden meegenomen. Op de grond lagen vertrapte voorstudies die het uitgangspunt geweest zijn voor de ruim honderd tekeningen en aquarellen die Henk Rotgans in de jaren daarna gemaakt heeft. De gedetailleerde werken geven een goed beeld van de Noordoostpolder zoals deze was in de eerste jaren na de drooglegging. Oorlogstaferelen, met uitzondering van de tekening van de razzia op 17 november, heeft Rotgans niet gemaakt. Hij legde vooral de stille, weidse polder vast, de ontginningswerkzaamheden, de huisvesting van polderwerkers en de eerste boerderijen en woningen. Als onderduiker in de Noordoostpolder behaalde Henk Rotgans in 1944 de M.O. akte tekenen. Bron: Omroep Flevoland, Radio interview uit  2008 met mevrouw Rebecca Rotgans-Hamers

Bron: Museum Schokland

Rutten - Henk Rotgans 1947. Bron: Collectie Nieuw Land