Zes-dorpenplan

Zes-dorpenplan
Zes-dorpenplan

Beschrijving:

In een akte van 22 juni 1944 stelde de secretaris-generaal mr. Derk Gerard Willem Spitzen (1896-1957) van het departement Verkeer en Waterstaat vast, dat de officiële naam van de polder Urkerland werd waardoor de naam van het duizendjarige eiland Urk behouden zou blijven. Het eiland was toentertijd veel groter en er moeten tenminste vijf dorpen op gelegen hebben. Het Urk van toen was door een verhoogde veenrug, die tot het plaatsje Elburg liep, verbonden met Schokland. Het hoofddorp in het hart van de nieuwe polder werd Emmeloord genoemd, naar de oude woonbuurt in het noorden van Schokland. Voor de naamgeving van de dorpen in de polder was de lijst van kapellen, behorende tot het Benedictijner klooster St. Odulphus te Stavoren daterend van omstreeks 1200, de belangrijke leidraad geweest. Midden tussen Urk en Schokland, op dezelfde plek waarop de zeebodem de netten van de Zuiderzeevissers scheurden aan bouwvallen en grafzerken, waar in duistere stormachtige nachten het luiden der klokken vernomen werd van het verzonken, gedoemde oord Nakala of Naghele, zou een nieuw Nagele, dorp D, verrijzen. Ook Espel en Ruthe, de westelijke dorpen E en F bewaarden herinneringen aan middeleeuwse buurtschappen waarvan kronieken melding maakten en die bij grote stormvloeden die het Aelmere teisterden werden weggevaagd. Omdat Kuinre door een strook gemengde bedrijven van het akkerbouwgebied gescheiden werd ontstond de vrees dat het niet in staat zou zijn, zijn invloedssfeer tot op zulke grote afstanden uit te bereiden. Daarom werd dichterbij Kuinre dorp G geprojecteerd dat Luttelgeest zou gaan heten. Vijf kilometer van Blokzijl zou dorp B, Marknesse verrijzen en tussen Schokland en De Ramspol zou een nieuw dorp Ens, dorp C, de herinnering aan Ens op Schokland bewaren. Door deze naamgeving bleven tal van historische bijzonderheden ook voor het nageslacht bewaard. Om de lege hoeken tussen de dorpen op te vullen lag het in de bedoeling om verspreid rond de dorpen 6 gehuchten van 40-50 woningen te stichten voor landarbeiders.

Het haventje aan het eind van het randkanaal Zwartsluis-IJsselmeer ging Schokkerhaven heten omdat ze de haven en rede van Schokland verving. De vaargeul van Schokkerhaven naar De Ramspol kreeg de naam het Ramsdiep en de afwateringsgeul bij De Ramspol de Ramsgeul. Het Zwanendiep werd genoemd naar de voorliefde, die wilde zwanen in de winter voor dit water koesteren. Het meer bij Kampereiland waarin het Zwartemeer en de nieuwe IJsselmond door de Kattenwaard ging Kattendiep heten. Daarnaast waren er tal van secundaire water- en landwegen, die meestal genoemd werden naar de plaatsen waarop ze hoofdzakelijk aansluiting gaven. De knikken in de Noordermeerdijk, Westermeerdijk en Zuidermeerdijk kregen in verband met scheepvaartbelangen namen. Friese Hoek en Zwolse Hoek behoeve geen toelichting. Rotterdamse Hoek is genoemd naar een grote hoeveelheid puin dat afkomstig was uit het door de Duitsers verwoeste Rotterdam, die daar ten behoeve van wegenaanleg in de polder lange tijd in opslag heeft gelegen