Eerste suggesties

Eerste suggesties
Eerste suggesties

Beschrijving:

In juni 1941 verscheen een rapport met eerste suggesties van de naamgeving aan de voornaamste elementen in de Noordoostelijke Polder, een werknaam die voorkwam in het Plan-Lely uit 1891. De regel was dat de polder, na eerst met de technische naam te zijn aangeduid, bij de inrichting de naam zou krijgen van het eiland dat door de inpoldering in het grotere geheel op zou gaan. Voorgesteld werd om de polder Urkerland te noemen. 

Vele eeuwen geleden lagen in het gebied, dat nu ingepolderd werd, kleine gehuchten van vissers en boeren. Dat was lang voordat hevige stormvloeden het Flevomeer veranderde in het Aelmere en later in de Zuiderzee. De bevolkingskernen in de nieuwe polder kregen de namen van die gehuchten. Het hoofddorp op de kruising van de vaart en de weg van Urk naar Zwolle en de weg van Kampen naar Lemmer zou Nagele genoemd worden, naar Nakala, dat hier omstreeks het jaar 1000 moet hebben gelegen. Meer noordoostelijk op het snijpunt van de wegen van Steenwijk en Zwolle naar Urk was Muinhuizen geprojecteerd, naar het vroegere Maenhuysen genoemd dat niet ver van het oude buurtschap Emmeloord moet hebben gelegen. Aan de straatweg van Urk naar Lemmer, noordoostelijk van het hoofddorp Nagele, zou volgens het plan Ruthe liggen. Daarnaast wilden men de namen Espel en Algodel weer in ere herstellen, naar dorpen die vroeger op het toen veel grotere eiland Urk moeten hebben gelegen. Espel was ongeveer halverwege Urk en Schokland geprojecteerd. Even voorbij Schokland, nabij het Kampereiland zou op een strook zand het dorp Kamperzand komen te liggen. Aan het dorp op de venige strook dichtbij Kuinre, zou eerst de naam Veenhuizen zijn gegeven, maar omdat die naam reeds bestond gaf men de voorkeur aan Kuinderveen. Daarnaast zouden niet ver van de dorpen 45-55 gehuchten gesticht worden van 7- 26 woningen voor de huisvesting van landarbeiders.

De gemalen moesten de namen dragen van prominente figuren, vurige strijders voor het droogleggen van de Zuiderzee. Het gemaal bij Lemmer werd vernoemd naar Age Buma (1820-1893), de oprichter van de Zuiderzee vereniging in 1886. Voor het gemaal bij Urk had men Vissering in gedachte, naar mr. Gerard Vissering (1865-1937) die de plannen vooral economisch en financieel had verdedigd en Smeenge voor het gemaal bij de Voorst, naar Harm Smeenge (1852-1935) die vooral in meer populaire zin aan de propaganda voor de verwezenlijking van de polder heeft gewijd.

Het kanaal van hoofdkern Nagele naar Lemmer kreeg de naam Lemstervaart, naar Urk werd Urkervaart en de vaart naar de Voorst kreeg de naam Zwolse Vaart. De sluis bij Lemmer werd Friese Sluis, bij Urk, Urkersluis en bij de Voorst, Voorstersluis. In de polder bij het dorp Maenhuizen kwam een sluis die Maanhuizer sluis zou gaan heten. De sluis buiten de polder in het Ganzendiep kreeg de naam Ganzensluis en bij Kadoelen dacht men aan de naam Kadoelersluis. De primaire wegen zouden volgens het plan aldus genoemd worden: De weg van centrumplaats Nagele naar De Ramspol werd Kamperweg, van Nagele naar Lemmer, Lemsterweg, van Nagele naar Urk werd Urkerweg en de weg van Nagele naar Vollenhove kreeg de naam Zwolseweg.