Klokkenstoel

Klokkenstoel
Klokkenstoel Klokkenstoel Klokkenstoel Klokkenstoel Klokkenstoel

Plaats: Creil

Locatie: Koning Radboutlaan

Maker: Jan Kuipers

materiaal: hout / pannen/ brons

Jaar: 1958 / 2001


Beschrijving:

In 1957 - 1958 werd aan de Graaf Florislaan de R.K. Sint Nicolaaskerk gebouwd. Naast de kerkzaal staat een klein vrijstaand torentje met ronde voet en daarop een witte open constructie met een klok erin. Toen de kerk omgebouwd werd tot een modern Zorg- en Welzijnscentrum was er voor de klok geen plaats meer. Deze is toen verplaatst naar de klokkenstoel op de begraafplaats aan de Koning Radboudlaan. 

Bron: www.inoudeansichten.nl 

Een klokkenstoel is een stellage van dikke houten of ijzeren balken, waarin een of meer klokken  zijn opgehangen. Een klokkenstoel kan boven in de kerk- of klokkentoren zijn aangebracht, maar ook los staan. Alle klokkenstoelen zijn verschillend van vorm. Er zijn 5 types te onderscheiden die te herkennen zijn aan de vorm van het dak: zadeldak, schilddak, helmdak, piramidedak en klokhuis. Hier gaat het om een vrijstaande houten klokkenstoel met een met pannen gedekt piramidedak, een dak met vier gelijkbenige driehoekige dakvlakken die samenkomen in één punt. Op de nok staat het ruitenkruis van de voormalige kerk, een kruis waarbij de kruising van de twee assen ruitvormig is uitgesmeed.

De vrijstaande klokkenstoel is gerealiseerd met finalciële steun van de gemeente Noordoostpolder en met LEADERsubsidie. LEADER staat voor de afkorting "Liaison Actions de Developpement de l'Economie Rurale", een Europese subsidie voor kleinschalige projecten op het platteland. Om in aanmerking te komen voor de subsidie was het een eis dat er werkzaamheden door het dorp zelf uitgevoerd zouden worden. Het ontwerp voor de klokkenstoel is gemaakt door Jan Kuipers Adviesbureau voor Luidklokken en Torenuurwerken te Steenwijk, die ook zorg gedragen heeft voor de verplaatsing van de klok van de kerk naar de begraafplaats. De houten klokkenstoel is gebouwd door bouwbedrijf Bosma BV uit Creil. Op 1 september 2001 is de klokkenstoel officieel in gebruik genomen. Als eenzame wachter staat hij aan het begin van de begraafplaats waar hij bij begrafenissen op verzoek geluid kan worden. De klok begeleidt met een traag ritme de dode naar de laatste rustplaats.

De klok is in 1958 voor de Sint Nicolaaskerk gegoten door Koninklijke Klokkengieter Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel. Voor het gieten van de klok vervaardigde de klokkengieter een mal met behulp waarvan een stenen kern werd gebouwd. Deze werd afgewerkt met een laag cementzand, waarop de zogenaamde 'valse klok' werd aangebracht in de vorm van de uiteindelijk te gieten klok. Op de buitenzijde van deze valse klok kwam een dunne waslaag, waarop de versieringen kwamen. Hierna werd de valse klok ingestreken met enkele lagen zeer fijne leem en omsloten door een stalen bak, waarna de nog vrije ruimte opgevuld werd met cementzand. Na het droogproces door middel van vuur, waardoor de waslaag smolt, werd de buitenvorm, de zogenaamde 'mantel', gelicht. Vervolgens werd de valse klok verwijderd en de mantel opnieuw op haar plaats gebracht. De valse klok was nu een klok van lucht, een loze ruimte waarin het vloeibare klokkenbrons van de definitieve klok gegoten kon worden. Na gieten en afkoelen werd de mantel afgenomen, de kern verwijderd, de klok gepolijst en gestemd. De klok weegt 572 kg, heeft een doorsnede van 96 cm en de slagtoon is Gis. Bron: petit-fritsen.nl

De bronzen luidklok hangt aan een rechte luidas die met behulp van het klokkenwiel, ook wel luidwiel genoemd, in beweging wordt gebracht. De klok komt tijdens het luiden naar beide kanten in een vrijwel horizontale stand waarbij de klepel een grote zwaai maakt en de klok in het hoogste punt raakt. Dat noemen we luiden met vliegende klepel. Dat geeft een veel mooier geluid, indringender, en mede dankzij een Doppler effect een rijkere klank dan het luiden met vallende klepel zoals gebeurd op de begraafplaats van Nagele.

Klokkengieter

In 1660 begon Nicolas Jullien, telg uit een oud klokkengietersgeslacht, een gieterij in het Franse Lotharingen. Zijn voorouders waren rondtrekkende ambachtslieden die aan de voet van een kerktoren grote ovens bouwden. Daarin smolten ze koper en tin dat ingezameld was onder boeren en burgers om er de klok van te gieten. Rond 1690 kwam Nicolas met zijn kinderen, waaronder zijn zoon Alexius (1662-1734) en dochter Maria naar Nederland en vestigde zich in Weert. Nadat de kinderen van Maria, die met de chirurgijn Jean Petit († 1695) gehuwd was, met de dood van hun moeder in 1703 wees waren geworden, haalde Nicolas hen naar Weert. Daar leerden zij het vak bij hun oom Alexius Julien. Van de kinderen Petit vestigden Jean Petit (1692-1768) zich omstreeks 1720 in Helmond en zijn broer Joseph (1695-1745) in Someren. Josephs zoon Alexius verhuisde in 1787 samen met zijn zonen Henricus, Everardus en Alexius jr. naar Aarle-Rixtel, een uiterst geschikte plek vanwege de leemputten als vaste leverancier voor klei om klokmallen te maken. Dochter Aldegonda huwde met Izaac Fritsen. Toen Henricus als de laatste Petit in 1815 met klokkengieten ophield, werd de gieterij voortgezet door Henricus Fritsen, de zoon van Aldegonda Petit en Izaac Fritsen. Sindsdien heet de klokkengieterij Petit & Fritsen.

Sinds 1907 is de klokkengieterij gevestigd in het monumentale pand aan de Klokkengietersstraat 1 in Aarle-Rixtel. In de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitsers duizenden kerkklokken gevorderd en vanwege het gebrek aan grondstoffen voor de wapenindustrie omgesmolten. Na de oorlog leidde dit tot een opleving in de klokkenproductie en groeide Petit & Fritsen tot een bedrijf met 80 medewerkers. Daarna richtte de kokkengieterij zich op export naar Noord- en Zuid-Amerika en Azië. De klok van de Dodenherdenking op de Waalsdorpervlakte is in Nederland de bekendste 'Petit & Fritsen'. 

Het 354 jaar oude familiebedrijf werd op 1 mei 2014 overgenomen door de Koninklijke Eijsbouts omdat de laatste directeur, Frank Fritsen, geen opvolger kon vinden om het bedrijf voort te zetten. Op 11 april goot Fritsen zijn laatste klok. De naam Petit & Fritsen blijft na de fusie bestaan maar de klokken worden voortaan in Asten gegoten. Petit & Fritsen maakten luidklokken, beiaarden, automatische klokkenspelen, torenuurwerken en figuuromlopen. Met de overname door Eijsbouts kwam een eind aan het gebruik van de laatste houtsmeltoven, voor klokken zwaarder dan 2.500 kg.

Bron: Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen en klokkenluiders.nl