'Klein Korea'

'Klein Korea'

Plaats: Marknesse

Locatie: Voorsterweg

Maker:

materiaal: cortenstaal en glas

Jaar: 2024


Beschrijving:

In mei 2024 is op de kruising van de Voorsterweg en de Voorstertocht, even buiten Marknesse, het doorkijkpaneel 'KLEIN KOREA' geplaatst. Op het doorkijkpaneel is een tekening te zien die het verhaal van een experiment van de Nederlandse Staat met gezamenlijke agrarische bedrijfsvoering op bedrijven in eigen beheer illustreert. Op grond van politieke, sociale en maatschappelijke overwegingen was in 1947 het uitgifteplan door minister van Financiën Piet Lieftinck vastgesteld. De regering besloot om in navolging van de Wieringermeer, de gronden voorlopig in pacht uit te geven, uitgezonderd 2000 à 3000 ha die gereserveerd werden voor staatsexploitaitie. In de Wieringermeer sprak men nog van Staatsbedrijven, maar vanwege de ongewenste associatie met de Russische staatsbedrijven is men na de Tweede Wereldoorlog van deze term afgestapt en sprak men sindsdien van Bedrijven In Eigen Beheer (BIEB). De dagelijkse leiding van de zogenaamde BIEB- bedrijven was in handen van een voor elk bedrijf aangestelde bedrijfsleider. Deze was in de meeste gevallen afkomstig uit de grote groep boerenzoons en landarbeiders die wel de vereiste vakbekwaamheid bezaten, maar niet beschikten over voldoende kapitaal om zelf als pachter een bedrijf te exploiteren. 

Volgens de minister waren BIEB-bedrijven nodig als 'maatstaf'- en proefbedrijven. Het doel was: 

  • bestudering van de rentabiliteit (het geld dat is verdiend en waarmee dat geld is verdiend), arbeidsproductiviteit en de voor- en nadelen van de verschillende bedrijfsgrootte zulks met het vaststellen van een verantwoord plan van uitgifte;
  • bestudering van verschillende vormen van bedrijfsvoering, met name ten aanzien van de mechanisatie;
  • bestudering van de mogelijkheid en het effect van onderlinge samenwerking van bedrijven;
  • bepaling van de productiviteit van de verschillende grondsoorten en bodemprofielen, onder meer met het oog op een redelijke vaststelling van de pachten;

In 1949 werden door de Staat 28 bedrijven in de Noordoostpolder in eigen beheer geëxploiteerd met een gezamenlijke oppervlakte van 651 ha. Bij een aantal van de BIEB-bedrijven, die in 1948 in gebruik waren genomen, werd een experiment uitgevoerd tot vergaande samenwerking tussen de bedrijven. Speciaal hiervoor waren aan de Voorsterweg 8 t/m 14 op de 4 naast elkaar gelegen kavels NS7 t/m NS10, 8 boerderijen van 12 ha gevestigd. Op iedere kavel was een dubbele dienstwoning gebouwd. Iedere woning, die op de erfafscheiding stond, had een eigen schuur. Elk bedrijf werd als zelfstandige eenheid geëxploiteerd, met dien verstande dat bepaalde grote machines, zoals een tractor, door alle 8 bedrijven samen zouden worden gebruikt. Door optimaal samen te werken zou het economisch bedrijfsresultaat omhoog kunnen, althans dat was de gedachte. Dat samenwerken lukte niet altijd. Over en weer klonken de verwijten dat de afspraken niet nagekomen werden. Ook andere ergenissen schoten in het verkeerde keelgat. Om die reden werd het tijdelijke staatsexperiment ook wel 'Klein Korea' genoemd omdat van 1950 - 1953 de Koreaanse Oorlog speelden, waarbij directe buren het met elkaar aan de stok hadden. Wie door doorkijkpaneel 'KLEIN KOREA' kijkt ziet de boeren ruzie maken om het gebruik van de gezamenlijke tractor, boerinnen die elkaar met een bezem achterna zitten vanwege melk die uit de melkbussen gestolen zou zijn en een inspecteur van de Staat die hen vanuit zijn auto gadeslaat. 

In 1954 had de Staat in de Wieringermeer 27 bedrijven van 10 tot 96 ha in eigen beheer, samen groot 1019 ha en in de Noordoostpolder 56 bedrijven van 12 tot 72 ha, samen groot 1457 ha. Het aantal in de Noordoostpolder groeide in de daaropvolgende jaren uit tot 93. De pachtboeren voelden zich achtergesteld ten opzichte van de BIEB-boeren, omdat zij zelf het risico voor hun bedrijf moesten dragen. Zij merkten op dat de BIEB-bedrijven, door de centrale leiding, zowel bij aankoop van bedrijfsbenodigdheden en verkoop van producten als bij aanwending van arbeid en werktuigen ten opzichte van de particuliere bedrijven in een gunstiger positie verkeerden. De bedrijven in eigen beheer hadden tevens voordeel bij de exploitatie van dorsmachines en andere grotere werktuigen, die op de particuliere bedrijven vrijwel niet voorkwamen. In februari 1961 drong het bestuur van het Landbouwschap er bij de ministers van Financiën en Landbouw op aan het aantal bedrijven in eigen beheer te verminderen. De oorspronkelijke doelstelling van deze bedrijven was volgens het Landbouwschap namelijk ingekrompen, terwijl de bedrijfsvoering er wezenlijk verschilde van die van de door particulieren geleide bedrijven. In november 1961 ontvingen de bedrijfsleiders van 28 kleine en middelgrote BIEB-bedrijven in het noorden en westen van de polder een schrijven van de Directie Wieringermeer waarin werd meegedeeld dat de bedrijven in erfpacht zouden worden gegeven. De bedrijfsleiders werd de mogelijkheid geboden om het door hen beheerde bedrijf begin 1962 in pacht over te nemen. Degene die geen erfpachter wilde worden, kon, als daar een plaats vrij kwam, overgeplaatst worden naar een ander bedrijf. 

Bronnen: Driemaandelijkse berichten betreffende de Zuiderzeewerken, 1e kwartaal 1948; Krantenarchief Delpher; Van zee tot land nr. 28; visitnoordoostpolder.nl.