Kuinderschans
Plaats: Kuinre
Locatie: Overhavendijk, Hopweg
Maker:
materiaal: aarde
Jaar: 16e eeuw
Beschrijving:
Filips II werd in 1555 koning van Spanje. Van zijn vader Karel V erfde hij alle graafschappen en hertogdommen in de Nederlanden, waar het protestantisme in opkomst was. Filips II wilde dat in al zijn gebieden dezelfde wetten en regels werden gehandhaafd en dat iedereen in zijn land katholiek werd. In het noorden van de Nederlanden woonden veel protestanten die Filips II liet oppakken en veroordelen. In 1565 kwamen enkele Hollandse edelen in een kasteel in Vianen bij elkaar om de ontstane situatie te bespreken. De edelen stelden een 'Smeekschrift' op, waarin verzachting van de inquisitie gevraagd werd. Filips II ging niet akkoord. De mensen in de Nederlanden kwamen in opstand. Van augustus tot oktober 1566 vond de Beeldenstorm plaats waarbij de protestanten o.a. schilderingen, beelden, boeken en ramen in de rooms-katholieke kerken en kathedralen vernielden. Als reactie hierop stuurde Filips II een leger onder leiding van Hertog Alva naar de Nederlanden om de Beeldenstormers de kop in te drukken. Onder aanvoering van Willen van Oranje begon in 1568 een oorlog tegen Spanje die tachtig jaar zou duren. De Noordelijke Nederlanden vochten hierin mee, de Zuidelijke Nederlanden wilde bij Spanje blijven.
Omdat Kuinre op een strategische plaats lag, enerzijds bij de monding van de Kuinder in de Zuiderzee en anderzijds aan de enige doorgaande landweg van Lemmer naar Vollenhove, raakte het verwikkeld in de strijd tussen Spaanse en staatsgezinde troepen. In 1572 wierpen de Spanjaarden onder leiding van de Spaanse stadhouder van Friesland Caspar de Robles (1527 - 1585) rondom de kerk van Kuinre een schans op. Het verdedigingswerk dat uit aarde wallen bestond besloeg een onregelmatig vierkant met uitspringende punten, bastions genaamd. De schans werd omringd door een gracht. Het bolwerk moest de passage over de zeedijk en een aanval vanaf de Zuiderzee blokkeren. In 1572 werd de Kuinderschans veroverd door de geuzen. In de loop van de jaren wisselde de schans enkele malen van bezetter tot het in 1580 definitief in handen kwam van het staatsgezinde leger. Na de aanleg van de schans van Zwartsluis en Blokzijl en de verovering van Steenwijk door de opstandelingen liet Diederik Sonoy, die gouverneur van Noord-Holland was en aanvoerder van de Geuzenvloot, in 1581 de Kuinderschans uitbouwen tot een onregelmatig vijfhoekige schans. Na deze wijzigingen kon de burcht het moderne geschut en de bijbehorende nieuwe tactieken van belegering beter weerstaan. Met de vrede van Münster in 1648 kwam een eind aan de tachtig jaar durende strijd tegen het Spaanse gezag.
Kaarten van de Kuinderschans 1572: kaartblad 17 en 57 uit de Robles Atlassen
Bovenstaande handgetekende kaarten doen verslag van de strijd die Casper de Robles in 1572 voerde tegen de geuzen, en zijn waarschijnlijk in 1572 of kort daarna in opdracht van Casper de Robles vervaardigd. Op de kaarten is de inname van de Kuinderschans weergegeven. De geuzen voeren op verschillende scheepstypen; er is een grote, zeegaande driemaster zichtbaar op het meest westelijke gedeelte van de kaart. Naast de boot ligt een kleinere sloep die mogelijk lading aan het overbrengen is, wellicht is de driemaster het voorraadschip. Ten oosten van de zeegaande driemaster liggen verschillende soorten getuigde vrachtschepen en galeien waarin mensen zitten. De geuzen vallen via de dorpszijde aan, waarschijnlijk omdat hier de ingang van de schans lag. Daarnaast zullen er op deze locatie aanlegsteigers hebben gelegen voor de overslag van goederen; het is makkelijker om via deze steigers soldaten aan land te brengen. Bij deze losplaats zijn op de kaarten de geuzen afgebeeld. Om de vijand af te weren proberen de Spanjaarden vanaf de schans de schepen op open zee tot zinken te brengen door te schieten met een kanon, zoals zichtbaar is op de zwart-wit kaart. De soldaten van de Robles vluchten langs de zeedijk richting het noorden. Bron: Grondsporen 13, Zwaar gehavend wrak voor de kust van Kuinre. Definitief onderzoek van scheepswrak op kavel R 4 in de Noordoostpolder.
De Kuinderschans maakte onderdeel uit van de Friese Waterlinie. Deze verdedigingslinie bestond uit 9 schansen en liep van Kuinre langs de Kuinder of Tjonger, en de Linde tot aan Friesepalen. Het militaire belang van de Kuinderschans eindigde in het rampjaar 1672. Tijdens de Tweede Münsterse Oorlog (1672-1674) werd de Republiek door verschillende andere staten bedreigd, met name door Münster, Keulen, Frankrijk en Engeland. De schans in Kuinre werd op 26 juni 1672 door het leger van Bernhard von Galen, bisschop van Münster, veroverd. Dankzij hevig verzet vanaf de Friese waterlinie kon de bisschop van Münster niet naar het noorden doortrekken. Eind 1672 verlieten de Münsterse troepen de Kuinderschans nadat ze de versterking en de kerk hadden verwoest. In 1673 verwachtte men echter een nieuwe aanval. De Friese stadhouder Johan Maurits van Nassau-Siegen liet de Friese Waterlinie verder versterken. De schans bij Slijkenburg werd vergroot, die van Heerenveen en Kuinre verbeterd. Op 23 augustus organiseerde de troepen van de bisschop van Münster weer een aanval en belandden achter de linies. Op 29 augustus kwam er echter een zware noordwesterstorm opzetten die het water in de Linde hoog opjoeg. De Münsterse troepen trokken zich in paniek terug. In oktober 1673 werd de vrede getekend.
In 1701 werden de dijken ten westen van Kuinre door een stormvloed vernield. Ook eind 1703 was er een zware storm, die schade veroorzaakte aan de dijk tussen Kuinre en Slijkenburg. Omdat de zeedijk te weinig bescherming bood kreeg Kuinre met financiële steun van de provincie Overijssel in 1710 een omkading. Zo ontstond de buitenpolder die vrijwel elke winter overstroomde. De Kuinderschans viel ten prooi aan de oprukkende zee. Wat restte werd in 1743 doorgraven ten behoeve van een nieuw scheepsdiep.
In april 1941 werd voor het eerst melding gemaakt dat er bij het droogvallen van de polder, resten van het oude Kuinre teruggevonden waren. Bij burgemeester Meindert Hemme Batjes van Kuinre kwamen herhaaldelijk meldingen binnen over gevonden dikke palen, stenen, beenderen enz.. Verschillende personen waren aan het graven geweest en hadden op verschillende plaatsen funderingen blootgelegd. Een en ander was voor de burgemeester aanleiding enkele maatregelen te nemen om het gevaar van vernielingen van de historische vondsten te voorkomen. Daarnaast bracht hij prof. dr. A.E. van Giffen, directeur van het biologisch-archeologisch instutuut van de Rijkuniversiteit van Groningen, van de verschillende vondsten op de hoogte.
De Tijd schreef op 23 april 1941: "Naar men ons uit Kuinre meldt, is het water in den Noord-Oostpolder reeds zoover uit de kust geweken, dat men bij aflandschen wind ongeveer een kilometer ver het nieuwe land kan betreden. Hier zijn thans ook, recht voor het Zuideinde van Kuinre, de resten drooggevallen van de oude fortresse, de vermaarde Kuijnder Schans, met de fundamenten der ouder kerk, welke eenmaal door de zee werden verzwolgen".
Enkele dagen later stond in verschillende kranten: " […] Met den burgemeester en een gemeente ambtenaar, den heer Heida, die op verschillende plaatsen aanwijzingen gevonden had, togen we Donderdagmiddag het z.g.n. strand op. Vele typische klinkers, steenen enz. werden aangetroffen. Opmerkelijk was echter, dat ver uit de kust in het verlengde van het dorp circa 30 cm dikke eiken palen werden aangetroffen, die in een vierkant waren geplaatst. Opgravingen werden verricht, waaraan den burgemeester persoonlijk medehielp en het succes werd bevredigd. We vonden hier spoedig grootte platte steenen (z.g.n. Friesche handgevormde klinkers), kennelijk van fundamenten. Langzaam groef men verder en het bleek, dat twee rijen planken, genageld aan dikke palen op bepaalden afstand geplaatst, in den bodem zaten. Alles eiken hout en door het water uitstekend geconserveerd. Deze vondsten liepen over enkele tientallen meters in de richting Noord-Zuid in het verlengde van het dorp. Aan de Westzijde van deze bekisting troffen we dan daartegen gesloten een gave fundering van steenen, die weer rustten op een laag riet, zooals we nu beton gebruiken. Een flink stuk werd blootgelegd. Op verschillende plaatsen werden proeven genomen en overal troffen we aanwijzinge, dat hier vroeger bebouwing moest zijn geweest. Van een kerk een klooster? Behalve Friesche steenen, werden aangetroffen zware, zeer oude kloostermoppen in rood en geel. Ook misvormde en enkele bekapte steenen werden gevonden en naar het gemeentehuis gebracht, alsmede enkele fragmenten van vaatwerk. Op weer een andere plaats werd een dikke laag riet of stroo gevonden. Het bleek in een bepaalde richting te liggen en wel ter dikte van een 30 cm. Hier hebben we eveneens met een fundeering uit oude tijden te doen. Ook in deze omgeving steenen en paalen, die nog zeer gaaf waren. Volgens overlevering zou het dorp Kuinre vroeger in de richting van Blankenham nog meer dan een kilometer hebben doorgeloopen en zou het dus mogelijk kunnen zijn, dat hier de oude fundamenten zijn gevonden. Verder moet hier een kerk gestaan hebben. Ook een kerkhof en een slot moeten nog boven komen".
Tijdens inventariserend veldonderzoek door het bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie (BAAC) in 2004 aan de Overhavendijk in Kuinre werd de noordelijke gracht van de Kuinderschans aangetroffen. Hoewel de schans eeuwenlang onder water had gestaan bleek dat hij zich nog in een redelijke conditie bevond. Door het spoor van de gracht te volgen konden de archeologen de vorm van de schans nauwkeurig in beeld brengen. Daarnaast konden ze aangeven waar de bastions hadden gestaan en hoe groot die waren. In het gebied hebben de onderzoekers ook kanons- en musketkogels aangetroffen. Wapentuig is er niet gevonden. Bij het verdedigingswerk werd ook een deel van een gebouw en resten van water- en beerputten aangetroffen die slechts 40 cm onder het maaiveld lagen. In de beerput zijn tegels en potten gevonden uit de 12e t/m de eerste helft van de 18e eeuw. In het gemeentehuis Rams Woerthe in Steenwijk kan men de gevonden voorwerpen bewonderen. Het terrein van de Kuinderschans ligt voor een derde in Overijssel, voor twee derde in de Noordoostpolder. In het gebied van Overijssel is na de opgraving een woningwijk gerealiseerd, in de Noordoostpolder heeft de grond een agrarische bestemming.
Bron afbeelding Kuynder-schans: Atlas van Loon 1649