Plan-Lely

Plan-Lely

Beschrijving:

In opdracht van de Zuiderzeevereniging schreef ir. Cornelis Lely tussen 1886 en 1891 acht nota's waarin hij een volledig overzicht gaf van de mogelijkheden tot gedeeltelijke inpoldering van de Zuiderzee. Al het werk dat de plannenmakers in de jaren daarvoor verricht hadden was niet voor niets geweest. Een aantal plannen, maar ook het bodemonderzoek dat uitgevoerd was in verschillende delen van de Zuiderzee, vormden de bouwstenen voor het Plan-Lely dat in 1891 verscheen. In dit plan stelde hij dat eerst de Zuiderzee moest worden afgedamd met een dijk met sluizen voor het spuien van overtollig water. Hierdoor zou een oppervlakte van 350.000 ha worden afgesloten van de Noordzee. Verder vond hij dat er een 120.000 ha groot binnenmeer moest blijven bestaan voor de vorming van een zoetwaterbassin en dat de Zuiderzee bij gedeelten moest worden ingepolderd

Aanvankelijk ging Lely ervan uit dat een zo groot mogelijk deel van de Zuiderzeekust beschermd diende te worden tegen overstromingen en dat zoveel mogelijk vruchtbare gronden binnen de afsluiting dienden te vallen. In de eerste nota van februari 1887 nam hij het in 1849 gepubliceerde plan van Van Diggelen als uitgangspunt. Na bodemonderzoek bleek echter dat het plan om de Waddenzee af te sluiten niet te realiseren was. Op de slappe waddenbodem zou nooit een dijk aangelegd kunnen worden die bij stormvloed op zijn plaats bleef liggen. De Zuiderzee daarentegen kon met een dam worden afgesloten. Een dijk over Wieringen naar Friesland was in 1873 gepubliceerd door jhr. Pieter Opperdoes Alewijn (1800-1875), bestuurder van verschillende waterschappen in Noord-Holland. In dezelfde tijd kwam de Friese landmeter en waterschapsbestuurder Klaas Cornelis Kooy (1804-1885) met eenzelfde idee. De Afsluitdijk die in de jaren 1927-1932 werd aangelegd volgt het reeds door Kooy in 1870 voorgestelde tracé en de locatie van het noordelijke sluizencomplex bij Kornwerderzand kwam eveneens in zijn plan voor. Ook voor de Wieringermeer, waarvoor de Leidse chemicus Jacob Maarten van Bemmelen (1830-1911) in 1888 in opdracht van de Wieringermeercommissie (1869-1885) bodemonderzoek had verricht, baseerde Lely zich op een bestaand inpolderingsplan. Tenslotte heeft het Plan-Leemans in zekere zin model gestaan voor de door Lely geprojecteerde Zuidoostelijke- en Zuidwestelijke Polder. Een plan tot indijking van het gebied waar nu de Noordoostpolder ligt, is vóór Lely door niemand op schrift gesteld. Bron: Polderkoorts: Hoe de Zuiderzee verdween.

In 1891 werd Plan-Lely door de Zuiderzeevereniging aan de regering voorgelegd. In verschillende regeringen volgden er nog vele discussies over gewijzigde plannen. De aanleg van de afsluitdijk bijvoorbeeld werd lange tijd door defensie tegengehouden. De vijand zou deze eenvoudig kunnen gebruiken om snel op te rukken. Het duurde uiteindelijk 27 jaar voor de Zuiderzeewet op 14 juni 1918 in het Staatsblad werd afgekondigd.