Plan-Buma
Beschrijving:
Age Buma (1820-1893) was geen ingenieur, maar autodidact. Buma was handelaar in kaas en zette zich in voor de Koninklijke Schippersvereniging Schuttevaer en was namens de liberalen lid van de Provinciale Staten in Friesland. In 1881 werd hij gekozen als lid van de Tweede kamer. Age Buma had meerdere motieven om te pleiten voor afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee, maar stelde de veiligheid van de aan de Zuiderzee grenzende provincies voorop. In 1882 diende hij als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een initiatiefwetsvoorstel in, waarin de afsluiting en inpoldering van de hele Zuiderzee en de Waddenzee zou worden onderzocht. Buma wilde dit onderzoek omdat veel waterstaatsingenieurs beweerden dat een droogmaking van de gehele Zuiderzee technisch en financieel onhaalbaar was. De waterstaatingenieurs vonden dat de monding van de IJssel buiten de indijking moest worden gehouden. In Noord-Holland, Friesland en Overijssel was men tegen het droogleggen van alleen het zuidelijk deel van de Zuiderzee. Het droogleggen daarvan zou leiden tot hoge waterstanden en zo mogelijk tot overstromingen elders langs de Zuiderzee en de Waddenzee. In de noordelijke provincies voelde men daarom meer voor het plan, dat Van Diggelen in 1849 al had gepubliceerd. Als je de hele Zuiderzee afsloot, zo dacht Buma, zouden alle kustplaatsen daar baat bij hebben. Het Plan-Buma werd door de Tweede Kamer getorpedeerd. Het grootste bezwaar was het ontbreken van een deugdelijke financiële onderbouwing. Op een vergadering van het Koninklijke Instituut van Ingenieurs werd Buma's plan zelf ronduit belagelijk gemaakt, het was nog slechter dan het Plan-Kloppenburg en Faddegon dat 40 jaar daarvoor gepresenteerd was. Vanwege de vernietigende kritiek die hem ten deel viel, trok Buma zijn wetsontwerp weer in.