Carillon De Goede Rede
Plaats: Almere Haven
Locatie: Kerkgracht
Maker: André Lehr
materiaal: brons, staal, eikenhout
Jaar: 1980
Beschrijving:
In 1977 lagen er plannen voor de bouw van een oecumenisch kerkcentrum in Almere Haven. De bewoners konden een keuze maken uit drie ontwerpen. De keuze viel op het ontwerp van de architect Gerrit Steen (1916-1996) van architectenbureau Steen en Tuinhof uit Leeuwarden. Landdrost Han Lammers van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders vond dat er hoge bakens in de platte polder moesten komen waaruit met regelmaat het welbekende gebeier kon opklinken. In opdracht van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders werd naast het kerkgebouw een 35 m hoge toren gebouwd. De toren is door de RIJP gefinancierd en nu eigendom van de gemeente Almere. Kerkcentrum de Goede Rede ligt aan de Kerkgracht, waarvan de bebouwing is ontworpen door architect Dick Apon (1926-2002). De geveltjes doen enigszins denken aan een oud Zuiderzeestadjes. Aan de gezelligheid die in zo'n stadje zo sprekend is, wordt vaak in belangrijke mate bijgedragen door een carillon. Vandaar dat de Stichting Carillon Almere vond dat in de toren van kerkcentrum de Goede Rede een klokkenspel niet mocht ontbreken.
Op advies van de Nederlandse Klokkenspelvereniging werd niet gekozen voor de destijds gebruikelijke lichte beiaard, maar voor een middelzware beiaard in de toonsoort f, met een omvang van vier octaven. Dat betekende een totaal van 47 klokken, die samen bijna 5000 kg wegen. Het voorlopige torenontwerp was niet berekend op een instrument van deze omvang en gewicht. Architect Steen paste het ontwerp aan zodat het beoogde klokkenspel geplaatst kon worden. De kosten voor het carillon bedroegen ƒ 215.000,-, inclusief de voorzieningen voor automatisch spel en een cabine met stokkenklavier voor concerten. Dat dit mogelijk was had de stichting te danken aan de medewerking van vooral het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders en aan de plaatselijke kerken die drie grote luidklokken voor hun rekening namen. Deze drie klokken, die tevens de basis voor het carillon vormen, kregen de namen: Pasen (toon F), Pinksteren (toon G) en Kerstmis (toon A). De binding met de oudere plaatsen rond de voormalige Zuiderzee kwam tot uiting in de naamgeving van de klokken. Op de klokken prijken de namen en inwonertal van Amsterdam, Noordoostpolder, Hoorn, Lelystad, Kampen, Harderwijk, Huizen, Ermelo, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Dronten, Elburg, Putten, Naarden, Volendam, Enkhuizen, Wieringermeer, Wonseradeel, Lemsterland, Blaricum, Bunschoten, Monnickendam, Wieringen, Spakenburg, Gaasterland, Wervershoof, Edam, Venhuizen, Muiden, Medemblik, Genemuiden, Eemnes, Zeevang, Andijk, IJsseldam, Workum, Urk, Vollenhove, Avenhorn, Marken, Blokzijl, Staveren en Hindelopen. De 47 klokken werden gegoten bij klokkengieterij Eijsbouts in Asten. Omdat de beiaard in 1979 gegoten is, het internationaal jaar van het kind, en omdat Almere destijds nog een jonge stad was, werd voor de randversiering van de klokkken een uitbeelding van kinderspelen genomen. De Weerter edelsmid Eloy Werz verzorgde het ontwerp. De vanaf de grond vrijwel onzichtbare klokken zijn onder en boven de beiaardcabine geplaatst.
Het carillon werd op 21 maart 1980 officieel in gebruik genomen. De Stichting Carillon Almere had hiervoor alle burgemeesters uitgenodigd van de plaatsen waarnaar de klokken genoemd zijn. De burgemeesters kregen een foto van de naar hun stad vernoemde klok aangeboden. De zwaarste speelklok is de 'Amsterdam' die 375 kg weegt. Tijdens de bijeenkomst in kerkcentrum De Goede Rede overhandigde landdrost Han Lammers aan de voorzitter van De Stichting Carillon Almere, dhr. P. de Jonge, een oorkonde met daarin de toestemming die de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders verleende aan de stichting voor het bespelen van het carillon op gezette tijden.
Het carillon wordt zowel met de hand als automatisch bespeeld. Voor handmatige bespeling zijn alle klokken verbonden via draadstangen en tuimelaars met het stokkenklavier. De beiaardier maakt een verticale beweging met de stok in het klavier en deze wordt uiteindelijk via een tuimelmechanisme omgezet in een horizontale beweging. De klepel die op ingestelde afstand aan de binnenkant van de bel hangt wordt tegen de bel getrokken. Voor iedere bespeling moeten de draden door de beiaardier worden afgeregeld omdat deze door temperatuurwisseling krimpen of uitrekken. Voor de automatische bespeling werd door Klokkengieterij Eijsbouts een bandgestuurd speelwerk geplaatst. Bij deze automaat zijn op een geperforeerde band melodieën gestoken, net als bij de 'boeken' van een draaiorgel. Elk kwartier klinkt in Almere Haven op een deel van de klokken een melodietje om de tijd aan te geven. Deze melodieën verschillen per maand. De stadsbeiaardiers passen de korte muzikale tijdsaanduidingen steeds aan de tijd van het jaar aan. In 1999 is het bandspeelwerk uit 1980 vervangen door een computerspeelwerk. Hierdoor zijn de muzikale mogelijkheden aanzienlijk vergroot. Tevens kunnen de automatische melodieën sindsdien een jaar vooruit geprogrammeerd worden. Elke woensdag en vrijdag wordt de beiaard live bespeelt. De drie grootste klokken van het carillon worden op zondag geluid, maar ook bij rouw en trouw. Bij een oecumenische kerkdienst worden alle drie de klokken geluid. In 2005 is het carillon, dat in de loop der jaren uitgebreid was tot 50 klokken, gereviseerd.
Klik hier voor meer informatie over het carillon van de Goede Rede.
Beiaardiers
In 1981 werd Frits Reynaert tot stadsbeiaard benoemt. Reynaert heeft orgel gestudeerd aan het Sweelink Conservatorium in Amsterdam. In 1977 startte hij een beiaardstudie aan de opleiding aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort, waar hij in 1985 het diploma Uitvoerend Musicus Beiaard behaalde. Na twee succesvolle audities werd Reynaert in 1980 benoemd tot stadsbeiaardier van Enkhuizen en in 1981 tot stadsbeiaardier van Almere. Vanaf 1989 bespeelt Reynaerts het carillon in Dronten. Op 26 juli 2012 werd hij door burgemeester en wethouders officieel benoemd tot Stadsbeiaard van Dronten. Van 1994 tot 2016 was hij actief voor de Nederlandse Klokkenspel Vereniging (NKV), de laatste 7 jaar als bestuurslid. In 2016 beëindigde Frits Reynaert na 35 jaar zijn werkzaamheden in Almere. Vandaag de dag is hij beiaardier in Enkhuizen, Hoorn, Edam, Dronten en in het Paleis op de Dam in Amsterdam.
In januari 2009 werd Gerda Peters door de gemeente Almere benoemd tot stadsbeiaardier. Peters, geboren en getogen in het centrum van Haarlem, zijn beiaard en orgelklanken met de paplepel ingegoten. Zij studeerde aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam orgel- en kerkmuziek. Behalve het staatsexamen piano behaalde ze haar Master of Music in Carillon aan de Nederlandse Beiaardschool (NBS) in Amersfoort (faculteit muziek van de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht). Gerda Peters is naast stadsbeiaardier van Almere ook stadsbeiaard van Beverwijk en Voorburg. Zij vervangt regelmatig collega-beiaardiers en geeft door heel Nederland en in het buitenland concerten.
Na de pensionering van Frits Reynaerts werd Bauke Reitsma uit Amersfoort in januari 2016 benoemd tot tweede stadsbeiaardier van Almere. Bauke Reitsma is tevens beiaardier in Baarn en Weesp. Naast reguliere (markt)bespelingen geeft Reitsma concerten in binnen- en buitenland. Reitsma volgde zijn beiaardiersopleiding aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. Hij werkt ook als organist van het Gemengd Koor in de H. Nicolaaskerk in Eemnes en is vaste organist van de Algemene Begraafplaatsen van Utrecht. Samen met Gerda Peters bespeelt hij wekelijks de carillons in Almere.
Ontwerper klokken
André Lehr werd op 9 november 1929 in Utrecht geboren. Hij was een kleinzoon van Andries Oomes (1872-1952), stadsbeiaardier van Kampen. Na het het behalen van zijn HBS diploma in 1948 ging hij aan de Universiteit in Utrecht natuurkunde studeren. Kort daarop solliciteerde hij naar de functie van aankomend campanoloog bij Klokkengieterij Eijsbouts in Asten. Uit een groot aantal sollicitanten werd hij aangenomen en trad op 1 januari 1949 in dienst in de functie van klokkenstemmer op de nieuwe afdeling van de klokkengieterij. De fa. Eijsbouts was in 1947 met klokkengieten begonnen omdat de regering na de Tweede Wereldoorlog verbood om deviezen te besteden aan import van klokken. Er was destijds veel vraag naar klokken omdat de Duitsers in de oorlog meer dan de helft van de klokken in Nederland had laten omsmelten. Koper en tin was nodig voor de Duitse oorlogsindustrie. Toen André Lehr net bij Eijsbouts in dienst was, viel hij midden in een heftige richtingenstrijd over de klank. De oude garde vond dat het klokkenspel een beetje onzuiver moest klinken. Sinds de jaren 1970 is iedereen het erover eens dat een beiaard zuiver van toon moet zijn. Na het overlijden van Max Eijsbouts in 1976 kwam de leiding van Klokkengieterij Eijsbouts in handen van Lehr. Op 30 juni 1991 ging hij met pensioen.
Lehr schreef veel standaardwerken over de campanologie, de leer en kennis van beiaard- en luidklokken. Hij heeft niet alleen een belangrijke bijdrage geleverd aan de beiaardkunde, maar is tevens grondlegger geweest van het Nationaal Beiaard Museum in Asten, waar zich een unieke collectie klokken(spelen) uit de gehele wereld bevindt. Lehr heeft ook aan de basis gestaan van het bouwen van figuurspelen en astronomische uurwerken.
André Lehr overleed op 27 maart 2007 in Asten, 77 jaar oud.
Ontwerper randversieringen
In 1838 richtte de uit het Duitse Erkelenz afkomstige Hubertus Esser in Weert een edelsmederij op. Onder zijn zoon Camille groeide het atelier uit tot een van de belangrijkste van Nederland, waar vooral religieus edelsmeedwerk vervaardigd werd. In 1956 nam edelsmid Eloy Werz het atelier over. Hij is in 1932 geboren in Roosendaal en een kleinzoon van Camille Esser. Eloy Werz kreeg zijn opleiding tot edelsmid in Schoonhoven en in Duitsland. Hij vervaardigde naast kunstvoorwerpen voor parochies en kloosters in Nederland en België ook voor opdrachtgevers buiten Europa, zoals Zuid-Amerika (Brazilie), Noord-Amerika (Dallas, San Francisco) en Afrika. In de jaren ’70 van de 20e eeuw drongen de invloeden van het tweede Vaticaans Concilie door in Nederland. Hierdoor stokte de vraag naar nieuw religieus edelsmeedwerk en kwam er een einde aan een roemrijke traditie van 130 jaar. Voortaan werden profane (niet-kerkelijke) sieraden de voornaamste producten van het atelier. Eloy Werz overleed plotseling in 2011. De zaak werd overgenomen door zijn zoon Tylo Werz (1964-2018).