Carillon De Drieklank

Carillon De Drieklank

Plaats: Almere Buiten

Locatie: Chicagostraat 101

Maker: André Lehr

materiaal: brons, staal

Jaar: 1985


Beschrijving:

Het kerkcentrum ‘De Drieklank’ (1985) is een moderne kerk van betonsteen met een vrijstaande hoge toren die door een luifel met de ingang is verbonden. De toren is door de rijksoverheid gefinancierd en eigendom van de gemeente. In de toren hangt een carillon dat gebouwd is voor tijdsaanduiding. Omdat het instrument bestaat uit 19 klokken is het niet geschikt om handmatig te bespelen daar een beiaardier minimaal over 23-25 klokken (2 octaven) moet kunnen beschikken. Volgens de normen van de Beiaardwereldfederatie mag een klokkenspel 'beiaard' genoemd worden als het wordt bespeeld met een stokkenklavier en het minstens 23 bronzen gestemde klokken bevat. Aangezien 23 klokken slechts beperkte muzikale mogelijkheden bieden, tellen de meeste volwaardige concertbeiaarden 4 octaven of 49 klokken. 

De luidklok, die onderdeel uitmaakt van het klokkenspel in de toren van 'De Drieklank' weegt 286 kg. De inscriptie 'Theodorus is mijn naam' is opgedragen aan de directeur van de Stichting Zuiderzeefonds van de Nederlandse Hervormde Kerk, de heer Th. A. van Hulst uit Utrecht. Hij was meer dan 40 jaar betrokken bij de bouw van tal van kerken in het nieuwe land. In tegenstelling tot de beiaarden in Almere Stad en Almere Haven vormt de luidklok c', niet de grondtoon van de klokkenreeks, maar de onderkwart. De klokken f'- g'- a' - chromatisch – c''' vormen samen met de c' een reeks van 19 klokken die alleen automatisch tot klinken gebracht kunnen worden. Bij het automatisch bespelen stuurt een computer de magneethamers aan, zodat een voorgeprogrammeerde melodie klinkt. Elk kwartier speelt het klokkenspel een korte melodie, meestal een regel uit een bekend lied. 

Het carillon in 'De Drieklank' klinkt een terts hoger dan de beiaard in 'De Lichtboog' in Almere Stad. Daardoor is de typische Almeerse rangorde ontstaan: Almere Haven: f, Almere Stad: a, Almere buiten: c'. 

Ontwerper

André Lehr werd op 9 november 1929 in Utrecht geboren. Hij was een kleinzoon van Andries Oomes (1872-1952), stadsbeiaardier van Kampen. Na het het behalen van zijn HBS diploma in 1948 ging hij aan de Universiteit in Utrecht natuurkunde studeren. Kort daarop solliciteerde hij naar de functie van aankomend campanoloog bij Klokkengieterij Eijsbouts in Asten. Uit een groot aantal sollicitanten werd hij aangenomen en trad op 1 januari 1949 in dienst in de functie van klokkenstemmer op de nieuwe afdeling van de klokkengieterij. De fa. Eijsbouts was in 1947 met klokkengieten begonnen omdat de regering na de Tweede Wereldoorlog verbood om deviezen te besteden aan import van klokken. Er was destijds veel vraag naar klokken omdat de Duitsers in de oorlog meer dan de helft van de klokken in Nederland had laten omsmelten. Koper en tin was nodig voor de Duitse oorlogsindustrie. Toen André Lehr net bij Eijsbouts in dienst was, viel hij midden in een heftige richtingenstrijd over de klank. De oude garde vond dat het klokkenspel een beetje onzuiver moest klinken. Sinds de jaren 1970 is iedereen het erover eens dat een beiaard zuiver van toon moet zijn. Na het overlijden van Max Eijsbouts in 1976 kwam de leiding van Klokkengieterij Eijsbouts in handen van Lehr. Op 30 juni 1991 ging hij met pensioen.

Lehr schreef veel standaardwerken over de campanologie, de leer en kennis van beiaard- en luidklokken. Hij heeft niet alleen een belangrijke bijdrage geleverd aan de beiaardkunde, maar is tevens grondlegger geweest van het Nationaal Beiaard Museum in Asten, waar zich een unieke collectie klokken(spelen) uit de gehele wereld bevindt. Lehr heeft ook aan de basis gestaan van het bouwen van figuurspelen en astronomische uurwerken. 

André Lehr overleed op 27 maart 2007 in Asten, 77 jaar oud.