Carillon Poldertoren

Carillon Poldertoren
Carillon Poldertoren Carillon Poldertoren Carillon Poldertoren Carillon Poldertoren Carillon Poldertoren Carillon Poldertoren

Plaats: Emmeloord

Locatie: De Deel

Maker: André Lehr

materiaal: brons, staal, eikenhout

Jaar: 1958 - 1959


Beschrijving:

De Poldertoren is tussen 1957 en 1959 gebouwd door aannemingsmaatschappij Harm Fokkens naar een ontwerp van de architecten H. van Gent en J.H.W.C. Pot. De toren is 65,30 m hoog en was destijds de hoogste watertoren van Nederland. De Poldertoren beschikt over een carillon, een unicum voor een watertoren. In de open gewerkte lantaarn, die met de aflopende klankboorden als klankkast fungeert, hangt het tot dan toe grootste klokkenspel van Nederland. Tegenwoordig geldt 48 klokken, met een bereik van 4 octaven, als standaardomvang. A.D. van Eck, hoofd van de bouwkundige afdeling van de toenmalige Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken, heeft zich sterk gemaakt voor de tot standkoming van het poldercarillon dat een geschenk was aan de Nederlandse regering van hen, die er wonen en hen, die daaraan bouwden. De beiaard kostte destijds ƒ 115.000,-. Dit bedrag werd bijeengebracht door het bij de bouw van de polder betrokken bedrijfsleven en de bevolking. De N.V. Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) droeg ƒ 35.000,-, de gezamenlijke aannemers in de Noordoostpolder ƒ 25.000,- de NV IJsselcentrale ƒ 10.000,- en de polderbevolking ƒ 45.000,-.

Op dinsdag 10 maart 1959 kwamen de 17 zwaarste klokken van de in totaal 48 klokken in Emmeloord aan en werden, geketend aan hun balk, op 18 maart naar bovengetakeld. Daar werden ze gelijk in de klokkenstoel geplaatst. Onder deze klokken was de grootste klok, de 'Juliana Regina', en de klokken die de namen van de 11 plaatsen in de polder dragen. De 21 kleinere klokken werden later naar Emmeloord vervoerd en met de personenlift in de toren naar boven gebracht. De 48 klokken, die gezamenlijk ongeveer 11.000 kg wegen, zijn in de jaren 1958/1959 door klokkengieterij Eijsbouts uit het Brabantse Asten gegoten van klokkenbrons dat bestaat uit 76 tot 89 % roodkoper en 24 tot 20 % tin. Naast het gieterssignatuur EIJSBOUTS ASTENSIS ME FECIT ANNO (Eijsbouts maakte mij in) en het jaartal MCMLVIII of MCMLVIX, vlakbij de schouder van de klok, zijn de klokken gedecoreerd met randversieringen en reliëfs van de beeldhouwer Ybe van der Wielen (1913-1999) uit Zwolle. Ook dragen een aantal klokken een inscriptie. Deze in het Latijn gestelde opschriften verwijzen naar eenheid, want de Poldertoren moest fungeren als symbool van eenheid voor de jonge polderbewoners die uit alle windstreken kwamen. De klok 'De Eenheid' kreeg het opschrift: 'Concordia Res Parvae Crescunt' wat letterlijk 'Door eendracht groeien kleine dingen' betekent, maar meestal als 'Eendracht maakt macht' vertaald wordt. Dit was de wapenspreuk van de Republiek der Verenigde Provinciën. De klok met het opschrift 'Facta non verba' (Geen woorden, maar daden) is vernoemd naar de heer A.D. van Eck. 'De Vrede' draagt de inscriptie: 'Post Secundum Anno Tertium Decimo' (In het dertiende jaar na de Tweede Wereldoorlog), 'De Vermaning' kreeg het devies 'Ora et Labora' uit de monniksregel van Sint Benedictus wat 'Bid en Werk' betekent en op 'De Dialoog' staat de spreuk 'Ratio Omnia Vincit' (Overleg overwint alles). De inscriptie op de klok die vernoemd is naar ir. Cornelis Lely, de geestelijk vader van het Zuiderzeeproject, is in het Frans gesteld en luidt: 'Fait ce que dois, advienne que pourra', Doe wat moet, wat er ook gebeure moge. Deze inscriptie is ontleend aan een schrijven van de vader van ir. Lely aan zijn zoon, als advies op een kritiek moment. Het gewicht van de klokken varieert van 13 tot 2382 kg.

De grootste en zwaarste klok, die naar koningin Juliana vernoemd is, werd op 9 december 1958 gegoten. Daarbij waren de heer Dirk Koning, burgemeester van Zwartsluis en lid van de bouwcommissie Poldertoren, de heer A. D. van Eck, de heer P. van der Veen, hoofd van de technische dienst van de WMO en de heer H. J. Batjes uit Emmeloord aanwezig. De laatste drie heren waren lid van de technische commissie Poldertoren. Daarnaast waren ook President-commissaris J. Haverkamp van de WMO en de heren Onderlinden en Van Staveren van de technische commissie aanwezig. De 'Juliana Regina' heeft een onderdiameter van 1,65 m en een hoogte van 2,30 m. De klok kan heen en weer bewegen om te luiden. Naast luidklok is de 'Juliana Regina' uurslagklok en tevens basisklok van de beiaard. Behalve een klepel heeft de klok aan de binnenzijde twee extra hamers, één hamer om de uren te slaan en één die tegen de klok slaat als tijdens het carillonspel het pedaal wordt aangetikt. De overige klokken van het carillon hangen vast en onbeweeglijk aan de balk en worden van binnenuit door een klepel aangeslagen. De klepel hangt vrij aan een scharnierpunt in de kop van de klok. Zoals gebruikelijk hangt de klepel onder een hoek in de klok, zodanig dat de klepelbol zich in ruststand op enkele centimeters van de klokwand bevindt. De 48 klokken, die via een uitgebreid dradenstelsel vanuit het klavier worden bespeeld, zijn volgens de reeks c1 (Juliana Regina) - d1 - chromatisch - c5 aan stalen balken opgehangen. Chromatisch wil zeggen in halve noten.

Op 22 mei 1959 stond in de Leeuwarder Courant onder de kop: "Carillon te Emmeloord beproefd" het volgende: "De beiaardier Leen 't Hart heeft deze week het nieuwe carillon in de watertoren beproefd. Geruime tijd kon men het machtige geluid van het mooie carillon horen. In de laatste week van juni zal het carillon in gebruik genomen worden". Tijdens de ingebruikname van de Poldertoren op 20 juni 1959, werd het carillon namens de schenkers door de voorzitter van de in april 1957 opgerichte Stichting Carillon-Poldertoren, de heer W.G. de Feyter, officieel overgedragen aan de Nederlandse regering vertegenwoordigd door de toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat drs. H.A. Korthals. De minister stelde met een druk op de knop de grote luidklok 'Juliana Regina' in werking. Vervolgens droeg de minister op zijn beurt het klokkenspel over aan de plaatselijke overheid. Landdrost ir. A.P. Minderhoud aanvaardde namens het Openbaar Lichaam De Noordoostelijke Polder het bezit, de zorg en het gebruik van het carillon. De beiaard werd met een bespeling van Leen 't Hart uit Delft, die in 1953 de Nederlandse carillonschool in Amersfoort stichtte, ingewijd. De overdracht van het carillon luidde een feestweek in, de zogenaamde 'Carillonweek', die werd gehouden ter afsluiting van het kolonisatietijdperk. In 1959 werden de laatste landbouwbedrijven in pacht uitgegeven. Daarmee kon de taak van de Directie Wieringermeer als voltooid worden beschouwd.

De beiaard kan zowel met de hand als automatisch bespeeld worden. Op het uitkijkplatform, dat op 47 m hoogte ligt, staat de speelcabine waarin de speeltafel en een bandspeelwerk voor het carillon zijn ondergebracht. Bij het handspel bespeelt de beiaardier het carillon via een klavier met stokken, die hij met de vuist of vlakke hand aanslaat. De laagst klinkende klokken bespeelt hij via pedalen met zijn voeten. Vanaf de speeltafel vertrekt vanuit elke toets een klavierdraad via een tuimelaarsysteem, dat werkt volgens het hefboomprincipe, naar de klepel. Door de kanteling van de tuimelas wordt de verticale beweging van de klavierdraad omgezet in een horizontale van de klepel. Als de beiaardier op het klavier een toets indrukt wordt de tuimelas naar beneden getrokken waardoor de klepel tegen de klokwand slaat en een toon ontstaat. De afstelling van de draadlengtes luistert erg nauw. Een klein verschil in temperatuur kan bijvoorbeeld al voor een minimale verandering zorgen. Om die reden zijn boven de manualen en pedalen zogenaamde draadregelaars aangebracht. Door iedere keer kort voor de bespeling de draadregelaars in- of uit te draaien kan de beiaardier de exacte lengte van de klavierdraden bepalen zodat alle gewenste nuanceringsmogelijkheden door hem kunnen worden uitgevoerd. Helemaal bovenin de toren hangt de 'Juliana Regina'. De rest van de klokken hangt daar in twee lagen onder. De onderste laag hangt op ca. 50 m hoogte. Het instrument speelt zwaarder dan gemiddelde carillons in Nederland. Dat komt omdat de klokken in dit klokkenspel horizontaal en breeduit hangen. De verbinding van de toets naar de klepel met de tuimelassen is soms een paar meter lang. Dat speelt taai, maar dat is de eigenschap van het instrument. De klank van de 48 klokken is uitstekend. Dat heeft in de eerste plaats met de kwaliteit van de klokken te maken, maar ook met de hoogte waarop ze hangen. Door die hoogte draagt het geluid heel ver. De grote zware klokken geven de lage donkere klanken, terwijl de kleinere voor de hogere lichte klanken in de beiaardbespeling zorgen. De nagalm van de grote klokken van dit carillon beperkt de beiaardier. In het hoge register kunnen ze virtuoos spelen, maar in het basregister galmen de zware klokken lang na. Daar moet de beiaardier langzamer spelen, want anders klinkt alles door elkaar.

Naast een uitrusting voor handmatig spel beschikt het carillon ook over een automatisch speelwerk, een bandspeelwerk, dat de voortgang van de tijd muzikaal begeleidt: de voorslag. Een automatisch speelwerk kan zijn aangesloten op hamers aan de buitenkant van de klokken of op het klavier. Het automatisch speelwerk in de Poldertoren is aangesloten op het klavier en daardoor op de klepels in de klokken. Via het automatisch speelwerk is het carillon elk kwartier te horen. Vanaf 20.00 uur klinken alleen de uurslagen en na middernacht zijn de klokken stil. Vanaf 7 uur 's ochtends zijn ze weer te horen. Slagklokken geven op het hele en halve uur de tijd aan. De Juliana Regina, een C, slaat op de hele uren, de vijfde kleine klok, een F, slaat de halve uren. Ertussenin klinkt een melodie om de inwoners van de Noordoostpolder te attenderen op de kwartieren. De klokken worden aangestuurd door een bandspeelwerk, dat te vergelijken is met het 'boek' in een draaiorgel. Bij het carillon is het een soort grote ponsband waarin door de beiaardier de 'gaten worden gestoken'. Een elektrische tijdschakelklok, die correspondeert met het uurwerk van de Poldertoren, is verbonden met het bandspeeluurwerk. Elk kwartier brengt een elektromotor de ponsband aan het draaien. Tijdens het lopen van de band zorgen hamertjes boven de gaten ervoor dat de contacten in werking treden die in verbinding staan met het mechanisme dat de verschillende klokken tot klinken brengt. De ponsband wordt twee keer per jaar verstoken, dan komen er nieuwe melodieën op. 

Door de jarenlange weersinvloeden vertoonden de stalen klokkenbalken en de klemconstructies aan de betonnen balken roestvorming. Ook de beiaard en de speelcabine met het speelmechaniek waren na 60 jaar aan een grondige opknapbeurt toe. In de gevelpuien van de beiaardiersruimte was veel houtrot aangetroffen. Op 21 september 2019 stelde het gemeentebestuur van Noordoostpolder vanuit de onderhoudsvoorziening een bedrag van € 210.000,- beschikbaar voor het renoveren van het carillon. Op maandag 15 juni 2020 werd gestart met de demontagewerkzaamheden. Met behulp van een hoogwerker en een mobiele kraan werden de klokken en de klokkenstoel op 26 juni uit de toren gehaald om naar de Koninklijke Eijsbouts in Asten vervoerd te worden. Op 8 september werden de klokken weer omhoog gehesen. Stadsbeiaardier Anne Kroeze vertelde in een interview in december 2020 dat hij enthousiast was over de restauratie van de ophanging van het carillon. Daarnaast was hij blij dat het nieuwe klavier, inmiddels het derde sinds het carillon in 1959 in de toren werd geplaatst, minder mechanische geluiden maakt bij het bespelen.

De beiaard wordt wekelijks op marktdag (donderdag) van 11.00-12.00 uur en op de vrijdagse koopavond van 19.00-20.00 uur bespeeld. Voordat de beiaardier gaat spelen schakelt hij eerst het automatisch spel uit, want anders zou dat de handmatige bespeling verstoren. De 'Juliana Regina' luidt twee keer in de week, op zaterdag rond 19.00 uur om de week uit te luiden en op donderdag om 12.00 uur om het einde van de weekmarkt aan te kondigen. De klok wordt met vallende klepel geluid, wat wil zeggen dat de klepel tijdens het luiden op de onderrand van de klok valt. Om de grote kracht tijdens het luiden te beperken is de klok aan een krukas opgehangen, een luidas in de vorm van een omgekeerde letter U, die met behulp van het klokkenwiel in beweging wordt gebracht. De krukas (met extra gewicht) is uitgerekt om in de toren te passen. Aan de krukas hangt de klok hoger ten opzichte van het draaipunt waardoor deze tijdens het luiden een minder grote zwaaibeweging maakt, wat meer weg heeft van kantelen dan van heen en weer zwaaien. Bij luiden aan een krukas komt de klepel in de klok nauwelijks in beweging, de klok slaat de klepel aan. Omdat de 'Juliana Regina' tevens een luidklok is heeft deze als enige in het carillon een kroon, een openstructuur met zes kroonarmen. De luidklok is aan de kroon, die circa 7% van het klokgewicht uitmaakt, aan de luidas opgehangen. De beiaardklokken zijn stilhangend, dat wil zeggen dat ze geen kroon hebben. De luidklokken zijn door middel van bouten die door gaten in de kop van de klok gestoken zijn, aan de stalen klokkenbalken bevestigd. De dikte van de bouten en het aantal, is afhankelijk van de grootte van de desbetreffende klok. Aan de middelste bout is een oog bevestigd waaraan de klepel hangt.

Lees hier een verslag over het gieten van de 'Juliana Regina'. Bekijk hier het luiden van de 'Juliana Regina'. Hier geeft stadsbeiaardier Anne Kroeze uitleg over het carillon. 

In januari 2018 vertelde stadsbeiaardier Anne Kroeze aan Omroep Flevoland dat er een tweeling broertje van het carillon in Emmeloord hangt in de toren van het raadhuis van Hilversum. Dat carillon stamt uit 1957 had 47 klokken en leek sprekend op het klokkenspel in de Poldertoren. In 1989 werd dit carillon met 1 klok uitgebreid tot 48 klokken. In 2022 zijn daar nog 3 klokken aan toegevoegd, een lage Bes-klok van 3.500 kg en twee kleine klokjes (Cis en D), dus zal de overeenkomst nu wel niet meer opgaan.

Beiaardiers

Kapper Henk Held, die een kapsalon in de Lange Nering had, was de eerste beiaardier van het carillon. In 1957, toen de bouw van de Poldertoren startte, is hij beiaard gaan studeren aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort, een opleiding binnen het Conservatorium van de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Held hield veel van muziek en bespeelde toentertijd al orgel en piano. In 1959 begon hij als beiaardier in Emmeloord. Eind juni 1963 slaagde Held voor het Beiaardsdiploma B van de Stichting Nederlandse Beiaardschool. Men werd geëxamineerd in de vakken solfege, algemene muziekleer, contrapunt-harmonie, vormleer-analyse, muziek geschiedenis en pianospel en verder in praktische vakken beiaardspel, bewerkingen en verstekeningen, bouw en geschiedenis van de beiaard, programmering en literatuurkennis. Held slaagde met ruim een zeven. In oktober van dat jaar werd hij door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordoostpolder in vaste dienst benoemd.

Na het overlijden van Henk Held in 1977 werd Dirk S. Donker diens opvolger. Dirk Sybrand Donker is op 3 januari 1941 geboren in Sneek. Van jongs af aan wilde hij organist worden en al op jeugdige leeftijd werden hem de eerste beginselen van het muziekvak en het orgelspel bijgebracht door de Sneker organist en muziekpedagoog Ybe  S. Rusticus. Later vervolgde Donker zijn studie bij Piet Post aan het voormalige Leeuwarder Conservatorium en bij Stoffel van Viegen, Dom-organist in Utrecht. Verder studeerde hij beiaard aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort, waar hij het einddiploma cum laude behaalde. Op 23 juni 1963 werd hij benoemd tot stadsbeiaardier van Sneek. Als eerste in de wereldgeschiedenis van de beiaard behaalde Dirk Donker in 1971 de Prix d’ Excellence. 

Anne Kroeze is een kerstkindje. Hij werd geboren op 25 december 1975 in Stadskanaal. Sinds 2002 is Kroeze de vaste bespeler van het carillon in Emmeloord. Anne Kroeze volgde op de muziekschool in Emmeloord lessen bij Wouter van den Broek. In 1992 deed hij de vooropleiding van het Conservatorium Zwolle en hij begon daar 2 jaar later bij Harm Jansen en Aart Beek aan de vakopleiding orgel en kerkmuziek. Het steunvak piano studeerde hij bij Jaap Zwart aan het conservatorium in Utrecht. Aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort studeerde hij bij Arie Abbenes en Bernhard Winsemius. De opleiding tot beiaardier duurde 7 jaar. Anne Kroeze is prijswinnaar op verschillende carillonconcoursen. Zo won hij de eerste prijs van het concours te Springfield III in de Verenigde Staten en van het concours te Winterswijk in september 2001. Op 31 maart 2016 kreeg Anne Kroeze de titel Stadsbeiaardier. Met de toekenning van deze titel onderstreept het college van B en W het culturele belang van het unieke carillon voor Noordoostpolder. Voorafgaand aan de verzelfstandiging van de gemeentelijke afdeling Culturele Zaken, was de beiaardier in gemeentelijke dienst. Sinds 1 januari 2015 is het bespelen van het carillon één van de taken van het Cultuurbedrijf Noordoostpolder. Anne Kroeze begon al jong als kerkorganist in De Hoeksteen in Emmeloord, speelde in Marknesse en Bant en is tegenwoordig organist van de Jeruzalemkerk in Emmeloord, de Mariakerk en Grote Kerk in Vollenhove en in de PKN in Marknesse. Daarnaast begeleidt hij verschillende koren, waaronder het Christelijk Mannenkoor en Melody Singers in Emmeloord en is hij dirigent van het Hervormd kerkkoor in Heerde en van Zanglust in Vollenhove. De muziek voor het carillon in de Poldertoren arrangeert Kroeze zelf. Geen computerwerk, gewoon met de hand. Daarover zegt hij: "dat gaat sneller en is mooier". 

Ontwerper klokken

André Lehr werd op 9 november 1929 in Utrecht geboren. Hij was een kleinzoon van Andries Oomes (1872-1952), stadsbeiaardier van Kampen. Na het het behalen van zijn HBS diploma in 1948 ging hij aan de Universiteit in Utrecht natuurkunde studeren. Kort daarop solliciteerde hij naar de functie van aankomend campanoloog bij Klokkengieterij Eijsbouts in Asten. Uit een groot aantal sollicitanten werd hij aangenomen en trad op 1 januari 1949 in dienst in de functie van klokkenstemmer op de nieuwe afdeling van de klokkengieterij. De fa. Eijsbouts was in 1947 met klokkengieten begonnen omdat de regering na de Tweede Wereldoorlog verbood om deviezen te besteden aan import van klokken. Er was destijds veel vraag naar klokken omdat de Duitsers in de oorlog meer dan de helft van de klokken in Nederland had laten omsmelten. Koper en tin was nodig voor de Duitse oorlogsindustrie. Toen André Lehr net bij Eijsbouts in dienst was, viel hij midden in een heftige richtingenstrijd over de klank. De oude garde vond dat het klokkenspel een beetje onzuiver moest klinken. Sinds de jaren 1970 is iedereen het erover eens dat een beiaard zuiver van toon moet zijn. Na het overlijden van Max Eijsbouts in 1976 kwam de leiding van Klokkengieterij Eijsbouts in handen van Lehr. Op 30 juni 1991 ging hij met pensioen.

Lehr schreef veel standaardwerken over de campanologie, de leer en kennis van beiaard- en luidklokken. Hij heeft niet alleen een belangrijke bijdrage geleverd aan de beiaardkunde, maar is tevens grondlegger geweest van het Nationaal Beiaard Museum in Asten, waar zich een unieke collectie klokken(spelen) uit de gehele wereld bevindt. Lehr heeft ook aan de basis gestaan van het bouwen van figuurspelen en astronomische uurwerken. 

André Lehr overleed op 27 maart 2007 in Asten, 77 jaar oud.

Ontwerper reliëfs

Ybe van der Wielen is op 26 april 1913 in Greeley (Colorado U.S.A.) geboren. Van der Wielen bracht zijn jeugd door in Friesland. Al op jonge leeftijd begon hij te tekenen en schilderen. Voordat hij van 1942 tot 1947 een opleiding beeldhouwen en modeltekenen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam volgde, werkte Van der Wielen in het Amsterdamse atelier van beeldhouwer Frits van Hall. Van der Wielen behoorde tot de laatste lichting beeldhouwers die aan de academie werd opgeleid door professor Jan Bronner.

Ybe van der Wielen werkte aanvankelijk figuratief, maar koos vanaf eind jaren '50 een meer abstracte richting. In zijn latere werk waren de geometrische vormen belangrijk, hij maakte diverse composities met onder meer vierkanten en rechthoeken. De hermetische clusters van vierkante blokken werden zijn handelsmerk. Opvallend gegeven is dat de abstracte constructies er massief, zwaar, statisch en onverzettelijk uitzien. Voor Van der Wielen was het suggereren van de bewegingsdimensie geen relevant item. Hoewel hij vooral bekend is als beeldhouwer was hij daarnaast ook schilder, aquarelist, tekenaar en keramist. In 1951 vestigde hij zich in Zwolle waar hij tot zijn dood  woonde en werkte. Van der Wielen overleed op 4 oktober 1999.

Onder andere in Leeuwarden staan 3 kunstwerken van Ybe van der Wielen, 'Gevleugeld denken' (1969), 'Jong leven' en Zonder titel. In Terwispel vind je het kunstwerk 'Bokjesspringers' in Utrecht 'Staand figuur' (1975) en in Biddinghuizen het kunstwerk 'Boomvrouwtje'. De klokken van het carillon van de Poldertoren in Emmeloord zijn versierd met reliëfs van Ybe van der Wielen.