De Hoeksteen

De Hoeksteen
De Hoeksteen De Hoeksteen De Hoeksteen De Hoeksteen

Plaats: Swifterbant

Locatie: De Poort 17 - 19

Kunstenaar: Har Oudejans

Materiaal: baksteen

Jaar: 1969 - 1970


Beschrijving:

Begin 1967 kwamen de rooms-katholieke kerk, de hervormde kerk en de gereformeerde kerk met elkaar overeen dat in Swifterbant één kerkcomplex gebouwd zou worden dat tevens als gemeenschapscentrum zou gaan functioneren. Het was voor de eerste keer in Nederland dat door samenwerking één kerkgebouw tot stand kwam. Op 14 augustus 1969 werd de eerste paal voor het kerkgebouw, ontworpen door architect Har Oudejans, geslagen. Kerkcentrum 'de Hoeksteen' is op 12 december 1970 officieel in gebruik genomen. De bouwkosten bedroegen ƒ 1.2500.000,-. De kerk is opgebouwd uit blokken. Het grootste en meest gesloten blok is de kerkzaal. Daarnaast liggen de bijgebouwen, die meer ramen hebben. De blokken staan allemaal op een lijn maar de hoogte varieert. De gevels van het gebouw zijn van lichtbruine baksteen. In het gebouw bevinden zich twee kerkzalen. In de kerkzaal van de Willibrord-parochie is in 2000 het elektrische orgel vervangen door een orgel dat in 1976 gebouwd werd door de Fa. Walcker uit Ludwigsburg. Het orgel is op 4 februari 2001 ingewijd. In het kerkcentrum staat de houtsculptuur 'Oprijzende leeuw uit water' van de priester-kunstenaar Omer Gielliet (1925-2017) uit Breskens.

Zoals gebruikelijk in de gemeente Dronten heeft het kerkcomplex een vrijstaande toren. De 35 meter hoge, vierkante toren met een V-vormig dak staat overhoeks in het groen en verbeeldt een vissenkop. De in baksteen opgetrokken kerktoren heeft een betonskelet dat op een aantal punten, door het weglaten van metselwerk, in het zicht komt. De driehoekige openingen die hierdoor ontstaan zijn ingevuld met hekwerk. De kerktoren, die ƒ 700.000,- heeft gekost werd voor 100% gefinancieerd door de overheid. In de toren hangt een eeuwenoude luidklok die in 1969 gekocht is voor de prijs van oud ijzer, te weten ƒ 5,- per kilo. Toentertijd was het niet algemeen bekend dat het om een bijzondere klok met een bewogen verleden ging. De klok werd in 1518 gegoten voor de middeleeuwse H. Martinuskerk de voorloper van de in 1967 gesloopte Nederlands Hervormde Kerk aan de Hoofdstraat in Bovenkarspel. De klok draagt het opschrift: maria is min naem, min gheluit si gode bequam, wou fῡdere gherardus schonenborch qz iohannes anno domini MCCCCCXVIII. Dit betekent: Maria is mijn naam, mijn geluid zij gode aangenaam, Gerardus de Wou en Johannes Schonenborch hebben mij gegoten in het jaar onzes Heeren 1518. De luidklok, met slagtoon d, is 103 cm hoog, heeft een doorsnede van 133 cm en weegt 1375 kg. De toren van De Hoeksteen is eigenlijk te klein voor de klok. Als de klok voluit zou luiden zou de toren instorten. Vandaar dat er een aanpassing is gedaan, een kleine hamer slaat tegen de binnenkant van de klok. 

De luidklok van De Hoeksteen heeft ooit gerust op de bodem van het IJsselmeer. Met het oog op een mogelijke oorlogsdreiging kreeg de Rijkscommissie voor Monumentenzorg van het ministerie van defensie in 1929 opdracht eens te kijken wat er gedaan kon worden om monumenten te beschermen in oorlogstijd. In 1938 verscheen er een rapport dat een lijst bevatte met alle luid- en speelklokken in Nederland. Destijds hingen in Nederland 9000 luid- en speelklokken. Ieder klok kreeg een tweedelig nummer. De 11 provincies werden op alfabet gezet. Het eerste cijfer gaf de provincie aan waar de klok zich bevond, en het tweede was een chronologisch volgnummer. Op de lijst waren de gegevens genoteerd van de gemeente, welke kerk, het gewicht en eventuele opschriften. Iedere klok werd onderverdeeld in één van de vier categorieën. Alle grote waardevolle klokken die dateerde van voor 1600 vielen in de categorie M. De klok in de toren in Bovenkarspel kreeg als registratienummer 7 M 10 mee. De 7 staat voor Noord-Holland, de M van Monument en de 10 is het volgnummer. Daarnaast kreeg de klok een certificaat in vier talen, ondertekend door de minister van OK&W en Defensie, met het verzoek de met een M gemerkte klok te sparen.

Op 23 juli 1942 vaardigde de Duitse rijkscommissaris Seys-Inquart de zogeheten tweede metaalverordening uit, ook wel klokkenverordening genoemd. Iedere klok bestond voor 80% uit koper en 20% uit tin, schaarse grondstoffen die belangrijk waren voor de oorlogsindustrie. In opdracht van de bezetter haalde aannemer Peter Meulenberg, die al snel de bijnaam Klokken-Peter kreeg, de klokken uit de torens. Door zijn toedoen werden 6700 kerk-en beiaardklokken tussen september 1942 en oktober 1943 verwijderd, waarvan er 4660 door de Duitsers werden omgesmolten tot wapentuig. Met de Duitsers was overeengekomen dat de klokken met een M classificatie niet naar Duitsland zouden worden afgevoerd.

In september 1944 eiste de Duitsers ook deze klokken op. Op 23 oktober werd de klipper 'Op hoop van zegen' door de Wehrmacht gevorderd, een schip van 26 m lang en 5,41 m breed. De Dordtse schipper Jan van Dijk (1881-1966) kreeg de opdracht om gevorderde Nederlandse klokken naar Duitsland te vervoeren. Van Dijk was niet bereid dit werk te verrichten en verliet zijn schip. Op 3 november werd de klipper, die in Dordrecht voor wal lag, beladen met 246 M-klokken waaronder de klok van Bovenkarspel. De klokken waren afkomstig van het terrein van de Leerdamse glasfabriek waar de oudste en meest waardevolle klokken uit West-Nederland lagen opgeslagen. Na het vertrek van de schipper werd het transport aan de gelegenheidsschipper Marten Homma opgedragen. Het schip maakte deel uit van een konvooi van elf schepen dat gesleept werd door de Duitse sleepboot 'BS-14'. De schepen reisden via Amsterdam over het IJsselmeer naar Lemmer, om vervolgens verder naar Hamburg te gaan. In de nacht van 6 januari 1945 voeren zij langs Urk. 'Op hoop van zegen' raakt los van de sleep. Schipper Homma stuurde op Urk aan en liep vast op de beruchte ondiepte De Vormt die pal west van de vuurtoren ligt met een uitloper naar het noorden. Het klokkenschip sloeg lek. De Duitsers gaven vier sleepbootkapiteins, waaronder de Urker firma Hoekman en Zonen, opdracht om het schip en zijn lading te bergen. Zij besloten de boel te saboteren. Als gevolg hiervan bleef het schip muurvast zitten waarna het uiteindelijk door een zware zuidwesterstorm naar de bodem van het IJsselmeer zonk. Na de bevrijding werd de kostbare lading alsnog geborgen en werden de klokken teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaren. Kijk voor meer informatie over de klokkenroof en het klokkenschip op urkinoorlogstijd.nl

De klokkentoren van De Hoeksteen staat op de gemeentelijke monumentenlijst.

Architect

Hendricus Theodorus (Har) Oudejans werd op 29 februari 1928 geboren in Amsterdam. Hij groeide op in Edam. Oudejans studeerde aan de Academie van Bouwkunst in zijn geboorteplaats. Samen met Constant Nieuwenhuys, Armando en Ton Alberts ondertekende hij in 1948 de eerste proclamatie van de Nederlandse sectie van de Internationale Situationisten die zich richtten tegen het individuele kunstwerk. Zij waren vóór het collectief creëren van een levenssfeer.

Als architect ontwierp Har Oudejans met name in de jaren vijftig en zestig veel kerken en woningen, en werkte hij bovendien aan enkele renovatieprojecten. In de jaren zeventig werd Oudejans buitengewoon hoogleraar utiliteitsbouw aan de Technische Universiteit Delft, waar hij een zeer bevlogen docent was wiens colleges grote indruk op zijn studenten maakten. Oudejans ontwierp de Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee in Volendam en de Sint Andreaskerk (1975) in Maassluis, die erg op de Hoeksteen in Swifterbant lijkt. Ook de Sint Andreaskerk is een gezamenlijk kerkcentrum voor gereformeerden, hervormden en rooms-katholieken. Het gebouw bestaat eveneens uit blokvormige massa's.

Har Oudejans overleed op 15 september 1992 op 64 jarige leeftijd in Nuenen.