Station Lelystad Centrum
Plaats: Lelystad
Locatie: Stationsplein
Architect: Peter Kilsdonk
materiaal: staal, glas, beton
Jaar: 1988
Beschrijving:
Na 1980 verdwenen de ‘trek-uit-de-lade’ ontwerpen bij de stationsbouw geleidelijk. Langs de nieuwe lijnen verrezen veelal indrukwekkende stationgebouwen die een uitnodigend, open gebaar maakte. Ook het gebruik van moderne lichte constructietechnieken en een opvallend helder kleurengamma droegen bij aan een radicaal ander gezicht van de NS. Deze gezichtsverandering werd gerealiseerd door een nieuwe generatie jonge architecten aan te trekken, waaronder Peter Kilsdonk, die samen met constructeur László Vákár station Lelystad Centrum ontwierp. Leystad Centrum is van 1984 tot 1988 als viaductstation gebouwd zodat het verkeer er onderdoor kan rijden. De volledig glazen overkapping overdekt de doorlopende spoordijk. Vákár was verantwoordelijk voor het technische ontwerp van de markante kap.

Op de begane grond zijn winkels en kantoren te vinden. De perrons zijn als het ware op de eerste verdieping gebouwd en zijn opengewerkt, zodat er twee grote vides ontstaan. Hierdoor komt er veel daglicht in de stationshal. In de hal staat het kunstwerk de Naald / Gelede Pagode van kunstenaar Jan Jacobs Mulder, dat de visuele relatie tussen hal- en perronniveau nogeens extra versterkt.
De beide schuine zijwanden zijn bekleed met geheel glazen vliesgevels. De enorme, iets ten opzichte van elkaar verschoven, glasvlakken lopen als een waterval tot vlak boven de grond van het Stationsplein af. Er zijn openingen in de glasvlakken aangebracht om te voorkomen dat er in de kokervormige ruimte geen tunneeffecten ontstaan bij binnenrijdende (stuwing) of wegrijdende treinen (zuiging). De stalen draagconstructie van de 143 meter lange kap bestaat uit rood gemoffeld Mero-ruimtevakwerk, op de perronzone gedragen door vier ondersteuningen in de vorm van een “vlinderdas”. Kleuren accentueren de verschillende constructieve elementen en zorgen voor een boeiend lijnenspel. Rood voor de constructieve elementen, groen voor speakers en lampen, blauw voor de regenafvoer, wit voor leidingen. De kap glinstert als kristal in de zon, en roept herinneringen op aan de klassieke negentiende-eeuwse stationsoverkappingen. Sociale veiligheid, zien en gezien worden, ook in relatie tussen beneden en boven, kenmerken de NS ontwerpen uit de jaren ’80 van de vorige eeuw.
Station Lelystad Centrum werd op 28 mei 1988 geopend. Bij de oplevering noemde architect Peter Kilsdonk het station bij de oplevering 'ons crystal palace'. In 1989 kreeg Station Lelystad Centrum de ‘Brunel Award’ voor het beste station ter wereld. Een plaquette in de hal herinnert daar nog aan. De Brunel Awards worden uitgereikt aan spoorwegmaatschappijen ter stimulering van uitmuntend visueel ontwerp op het gebied van spoorwegarchitectuur, grafische vormgeving, industrieel ontwerp en kunst, technische infrastructuur en milieu-integratie, en rollend materieel.
In 2007 begon Prorail aan de Hanzelijn, een nieuwe spoorlijn tussen Lelystad en Zwolle. Station Lelystad Centum moest daarvoor verdubbeld worden. Het station was op de groei gemaakt. Het viaduct voor het tweede eilanden perron is jaren als fietspad ingebruik geweest. Het achtergedeelte van de kap kon eenvoudig gedemonteerd worden, zodat de perronkap verbreedt kon worden. In de beginfase waren diverse studies verricht naar een geheel nieuwe kap, vanwege de hoge onderhoudskosten van de huidige kap. Er werd besloten om het station in zijn huidige ‘Postmoderne’ vormgeving uit te breiden. Concreet hield het in dat de specifieke vormgeving werd gecontinueerd. Het beeldbepalende ruimtevakwerk is in hetzelfde uiterlijk uitgebreid door architect Tjerk van de Lune. Hoewel op papier rekening was gehouden met de uitbreiding van het station bleek dit in de praktijk toch minder gemakkelijk. Zo waren bijvoorbeeld de constructieve bollen aan het eind niet voorzien van de gaten voor de uitbreiding, omdat destijds voorzien was om die bollen te zijner tijd te vervangen. Maar strengere bouwtechnische eisen en eisen voor brandveiligheid zorgden, dat aanpassingen aan de constructie noodzakelijk waren. Deze moest dikker en sterker. De oude en de nieuwe constructie bleven los van elkaar, met twee bollen naast elkaar. Wel werd getracht het visueel één geheel te laten vormen en recht te doen aan het oorspronkelijk ontwerp. De toegepaste vloertegeltjes waren bijvoorbeeld niet meer leverbaar, maar werden door de aannemer uiteindelijk in China gevonden. Bron: RCE. De nieuwe kap bestaat uit vijf licht verspringende delen, om treingeluid op de perrons te dempen. Door de geplooide dwarsdoorsnede is een grote overspanning mogelijk. De verbouwing is in 2008 gestart en was in 2012 gereed. De Hanzelijn werd op 6 december 2012 in gebruik genomen.
Op 4 september 2025 werd bekend gemaakt dat Station Lelystad Centrum aangewezen is als een van de eerste rijksmonumenten die na 1965 zijn gebouwd. Het station maakt deel uit van het programma Post 65, waarin jonge bouwwerken, kunstwerken en landschappen uit de periode 1965 tot 1990 worden erkend als volwaardig erfgoed. Het station is kenmerkend voor de tijd waarin NS, na een periode van soberheid, weer stations met gedurfde ontwerpen in het landschap neerzette. Het stationsgebouw is een voorbeeld van de zogenoemde HighTech-stroming, waarbij constructie en techniek nadrukkelijk zichtbaar zijn gemaakt. Kenmerkend zijn de felrode buizen onder de kap en de zichtbare leidingen, die een expressief contrast vormen met de rest van het gebouw. Architect Peter Kilsdonk liet zich inspireren door internationale iconen van deze stijl, zoals het Centre Pompidou in Parijs. Daarmee staat het Lelystadse station niet alleen in de traditie van vooruitstrevende architectuur, maar vormt het ook een representatief voorbeeld van de jaren '80. Omdat de NS het voornemen had om het kunstwerk Naald / Gelede Pagode te slopen startte de Rijksdienst voor het Cultureerl Erfgoed (RCE) een zogenoemde 'vervroegde aanwijzingsprocedure', die vrijdag 12 september 2025 gepubliceerd werd. Door die procedure zit er een zogenoemde 'voorbescherming' op het Rijksmonument. Daarom moet nu eerst een omgevingsvergunning worden aangevraagd als de NS het kunstwerk zou willen verwijderen.
Architect
Peter (P.A.M.) Kilsdonk is in 1954 in Doorwerth geboren. Hij studeerde bouwkunde en architectuur aan de TU Delft. Kilsdonk is vooral bekend geworden als belangrijk vormgever van de Nederlandse Spoorwegen in de jaren ’80 en ’90 van de twintigste eeuw. Hij trad in 1978 in dienst bij het architectenbureau van de NS. Naast architecten als Harry Reinders en Rob Steenhuis was hij verantwoordelijk voor de nieuwe generatie stations van de jaren '80, waarin veel staal en glas werd verwerkt. Kilsdonk maakte destijds deel uit van een nieuwe generatie architecten die zorgde voor een stilistische omslag in het stationsontwerp, waarbij de nadruk meer kwam te liggen op de architectonische kwaliteit van het stationsgebouw.
Ir.Peter Kilsdonk ontwierp onder andere de stations van Oss (1982), Doetinchem (1983), Almere Buiten (1987), Almere Centrum (1987), Almere Muziekwijk (1987), Lelystad Centrum (1988), Wolvega (renovatie 1992) en Duivendrecht (1993).
Het trein- en metrostation Duivendrecht was zijn laatste NS-werk. In juni 1992 richtte Peter Kilsdonk zijn eigen architectebureau op in Amsterdam. De tweede Schipholspoortunnel, die in 1997 gereed kwam is gebouwd naar een ontwerp van Kilsdonk i.s.m. Benthem Crouwel architecten.
Constructeur
László Vákár is in 1953 in Budapest geboren. Hij studeerde in 1983 af in Civiele Techniek aan de TU Delft. Vanaf die tijd tot zijn pensioen in 2022 was hij werkzaam bij Movares (voorheen Holland Railconsult). Als raadgevend ingenieur tekent hij voor talrijke ontwerpen van nieuwe stations, maar ook voor restauraties van bestaande, historische perronoverkappingen zoals bij Station ’s-Hertogenbosch. Zijn meest bijzondere uitvinding is het zogenaamde Freeformglass: koud-gebogen glas, dat met zijn flexibiliteit en beperkte gewicht slanke constructies mogelijk maakte, en ervoor zorgt dat er veel goedkoper gebouwd kan worden. Het beste voorbeeld hiervan is de busoverkapping naast station Amsterdam CS (IJ-zijde). Tijdens de Constructeursdag is László Vákár verkozen tot Constructeur van het jaar 2012. De prijs werd hem toegekend door VNconstructeurs, Betonvereniging en Bouwen met Staal, op voordracht van de Toetsingscommissie van het Constructeursregister RC/RO. "Vákár is een bijzonder inventief constructief ontwerper, die het lef en de vasthoudendheid heeft om nieuwe constructieve concepten te bedenken, verder te optimaliseren en toe te passen" aldus de jury. "Hij gaat bovendien zeer zorgvuldig te werk en blijft betrokken bij zijn ontwerpen, tot en met de oplevering. Hij toont daarbij het vermogen om afstand te nemen en steeds kritisch te kijken naar het eigen ontwerp. Door zijn creatieve manier van denken en werken weet hij ‘onmogelijke’ constructies mogelijk te maken, binnen het budget en de wetten van de natuur". Bronnen: RCE en de Architect.
Architect
Tjerk van de Lune is in 1973 geboren. Hij behaalde in 2001 Cum Laude zijn master in architectuur aan de TU Delft. In 2017 richtte hij VANDELUNE studio voor architectuur op. Vanuit zijn rol als architect bij studioSK, waar hij van 2001 tot 2018 werkzaam was werkte hij aan de uitbreiding van station Lelystad Centrum. Samen met Andre van Kemenade ontwierp hij de stations in Dronten en Kampen-Zuid en de tunnelgebouwen van de Drontermeertunnel. Bron: RCE







