Nieuw-Jeruzalemkerk

Nieuw-Jeruzalemkerk
Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk Nieuw-Jeruzalemkerk

Plaats: Emmeloord

Locatie: Cornelis Dirkszplein 10

Architect: Willem Hyazinth Verschoor

materiaal: beton en baksteen

Jaar: 1954-1955


Beschrijving:

Op 30 oktober 1945 werd in Emmeloord een Gereformeerde Kerk gesticht. Aanvankelijk kerkte men in het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente. In 1948 werd aan de Abelenlaan een houten noodkerk in gebruik genomen, waar in 1949 een harmonium werd geplaatst dat was uitgerust met een windmotor. In 1954 -1955 werd de Nieuw-Jeruzalemkerk gebouwd naar een ontwerp van architect ir. W. H. Verschoor. De bouw van de kerk werd bij aanbesteding gegund aan de laagste inschrijving, aannemersbedrijf H. Moes uit Kampen. Dit bedrijf schreef in voor de volgende bedragen: De kerk voor ƒ 343.000,-  en de zijvleugel voor ƒ 35.000,-. Architect Verschoor zocht in zijn ontwerp naar een middenweg tussen traditionalisme en modernisme. Omdat hier sprake is van een vrijwel gelijkwaardige mix van traditionele en modernistische vormentaal wordt deze bouwstijl de shake-hands stijl genoemd. In tegenstelling tot veel andere gebouwen in de omgeving is er voor de fundering niet geheid, maar is het gebouw op een betonnen plaat geplaatst. Dit is één van de redenen dat de kerk ƒ 562.000,- heeft gekost, ruim ƒ 100.000,- meer dan begroot. Op 23 oktober 1955 gingen de Gereformeerden uit Emmeloord en omgeving voor het laatst in het houten gebouw aan de Abelenlaan ter kerk. De Nieuw-Jeruzalemkerk werd drie dagen later in gebruik genomen in aanwezigheid van vele genodigden waaronder landdrost ir. A.P. Minderhout en het hoofd van de bouwkundige afdeling van de Directie Wieringermeer, de heer A.D. van Eck.

Het ontwerp van de Nieuw Jeruzalemkerk weerspiegelt de gewijzigde opvatting over de rol van de kerk in de samenleving. De kerk werd naast de eredienst ook gebruikt voor verschillende sociale doeleinden. De zogenaamde verdiepingskerk was een oplossing voor de gecombineerde liturgische en sociaal-culturele functie van het gereformeerde kerkgebouw. De kerkzaal bevindt zich boven een half verdiepte onderbouw van nevenruimten die behalve voor kerkelijke vergaderingen ook verhuurd kunnen worden aan derden voor niet-kerkelijk gebruik. Het in gewapend beton en gele baksteen opgetrokken kerkgebouw staat op een rechthoekige plattegrond onder een zeer flauw zadeldak. De gevels zijn gemetseld in Noors- of kettingverband. Bij dit metselverband bestaat elke laag uit een herhaling van twee strekken en één kop. De koppen (korte smalle zijde van een baksteen) in de volgende laag komen telkens boven de stootvoeg tussen de twee strekken (lange smalle zijde van de baksteen) van de vorige laag. De koppen komen zo recht boven elkaar te liggen. Het verticale patroon van de koppen die door de stootvoegen tussen de strekken aan elkaar geregen lijken, zou dit verband de naam kettingverband hebben gegeven.

De kerk is oost-west georïenteerd. De hoofdentree bevindt zich in de oostelijke voorgevel en bestaat uit een deur met daarboven een raam, geflankeerd door grote zuilen die de luifel dragen. De trap met bordes verleent de ingang een zekere monumentaliteit. In de zijgevel bevinden zich de grote hoge gelede stalen vensters van de kerkzaal met daaronder de kleinere vensters van de nevenruimten. Door de breedte van het gebouw en het dak heeft de kerk een horizontaal, zeer massief uiterlijk. Om de massalitiet van het kolossale gebouw te breken rijst de moderne, half-ingebouwde toren hoog op. De 32 m hoge toren is voorzien van een flauw geknikt plat dak, dat geheel in overeenstemming met het dak van de kerk is. De toren, die gesubsidieerd werd door de overheid, heeft een vierkante grondvorm met bovenin aan twee kanten een opening. Aan de noordzijde staat haaks op de kerk een lager rechthoekig bouwvolume eveneens onder flauw hellend zadeldak. Bron: Kerkopbouw en Kerkbouw in de IJsselmeerpolders.

In mei 1954 vroeg architect Verschoor om een spreuk die boven de ingang aangebracht zou kunnen worden. De kerkeraad wendde zich tot de gemeenteleden om ideeën voor te leggen. Slechts één tekst werd ingezonden: "EN DE ZEE WAS NIET MEER" en de inzender koppelde hieraan de suggestie de kerk de Nieuw Jeruzalemkerk te noemen. De kerkeraad besloot tot deze tekst en deze naam. In letterlijke zin is de zee op deze plek niet meer. Vroeger was hier de Zuiderzee en later het IJsselmeer, maar nu is een deel van de zee ingepolderd. In Openbaring 21 : 1 hebben de woorden "En de zee was niet meer" een symbolische betekenis. De zee is in de Bijbel de angst van wat het leven kapot maakt, bedreigt en verschrikt. Maar het gevolg van het feit dat de zee bedwongen is, lezen we in Openbaring 21 : 2: “Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht". In het Nieuw Jeruzalem zal alles wat het leven bedreigt en beangst verwijderd worden. De zee was niet meer. Er zal eeuwige vrede en harmonie zijn.

De kerkzaal, met 800 zitplaatsen, bevat toegangs- en tochtportalen, gaderobe en toiletten. Het liturgisch centrum is aan de blinde zuidmuur aangebracht. De wand achter het liturgisch centrum is opgetrokken in baksteen en in kruisverband gemetseld. In een regelmatig patroon steken Griekse kruisjes in reliëf voor de muur uit. Hierdoor is er achter het liturgisch centrum een duidelijke aandachtswand ontstaan. Links voor deze wand staat het betonnen doopvont, vervolgens de kansel en daarnaast het in de muur ingebouwde orgelfront. Voor het orgel staat de avondmaalstafel. De centraliserende werking van deze vierkante ruimte wordt enigszins afgezwakt door twee kolommen slanke zuilen langs de zijwanden. Boven de ingang aan de noordgevel bevindt zich over de gehele breedte een galerij voor 200 personen, recht tegenover de kansel.

Het harmonium uit 1949 dat in de houten noodkerk stond voldeed niet voor de grote Nieuw-Jeruzalemkerk. Orgelmaker Willem van Leeuwen Gzn. uit Leiderdorp werd in 1954 verzocht een tweeklaviers mechanisch orgel te bouwen met 20 sprekende stemmen met 1.648 pijpen. De pijpen waren in het eigen atelier van de orgelmaker vervaardigd met o.m. tinlegering, terwijl de tongen van geel of roodkoper gemaakt waren. De windmolen was van Meidinger uit Basel. De totale kosten voor het Van Leeuwenorgel bedroegen bijna ƒ 41.000,-. Willem van Leeuwen werd in 1903 geboren als zoon van de orgelmaker Gerrit van Leeuwen. Na het overlijden van Gerrit van Leeuwen in 1946 kreeg Willem een leidende positie in de orgelmakerij. Samen met andere orgelbouwers uit die tijd bepaalde hij het gezicht van de orgelbouw van na de Tweede Wereldoorlog. Hij voelde zich sterk aangetrokken door de nieuwe, op de Barok georiënteerde klankwereld. Ook bedacht hij nieuwe constructies, zoals het 'VEKA-systeem' bedoeld om de invloeden van de kerkverwarming zo gering mogelijk te laten zijn.

Toen het kerkgebouw op 26 oktober 1955 in gebruik werd genomen was het pijporgel wel geplaatst maar nog niet geheel bespeelbaar. Op 2 maart 1956 werd door Piet van de Kerkhof, organist van de Nieuw Zuiderkerk in Rotterdam, het eerste orgelconcert gegeven. Het concert vond plaats nadat Van de Kerkhof het orgel 's middags had goedgekeurd en overgedragen aan de gereformeerde kerk van Emmeloord. Het instrument is gebouwd volgens het mechanisch tractuur- en VEKA-sleepladensysteem en de 20 stemmen zijn verdeeld over Hoofdwerk, Rugwerk en Pedaal. De bespeling van de werken door de organist geschiedt door middel van twee klavieren, ook manualen genoemd. De klavieren ontlenen hun benaming aan het Latijnse woord clavis = sleutel, omdat zij ons toegang verschaffen tot het geluid, de manualen aan het Latijnse manus = hand, omdat zij met de handen worden bespeeld, integenstelling tot het pedaal (van pes = voet) dat met de voeten bespeeld wordt. Het manuaal heeft een omvang van C-f3 en het pedaal C-f1, dat houdt in dat de handklavieren ieder 54 toetsen hebben en het pedaalklavier 30. De orgelkast is wat betreft het zichtbare gedeelte, vervaardigd van Afzelia mahoniehout, de zij- en achterwanden zijn van masief Oregon Pine Rift. Volgens de Friese Koerier van 3 maart 1956 was het toentertijd het grootste orgel van de Noordoostpolder. In 1982 is het Van Leeuwenorgel door de firma Kaat en Tijhuis Orgelmakers uit Kampen gerestaureerd. Hierbij werd het VEKA-systeem, dat in de praktijk vaak lekkages vertoonde, vervangen door normale slepen en kreeg het orgel een grondige herintonatie naar klassieke normen. De Ruispijp IV sterk van het pedaal werd vervangen door een Roerquint 5 1/3′, Enkele jaren later zijn de Octaaf 2′ van het Rugwerk en de Nachthoorn 2′ van het Hoofdwerk van plaats gewisseld. Kijk hier voor foto's van het orgel en de dispositie.

In 1976 werd een lift in de kerk aangebracht, die voor de kerkgangers die slecht ter been zijn een uitkomst biedt. In 1992 werd betonrot geconstateerd, het plafond raakte los. De kerk werd van mei tot september 1992 voor een bedrag van ƒ 700.000,- geheel gerenoveerd. Sinds juni 2006 is de Nieuw-Jeruzalemkerk in gebruik als PKN kerk. In 2011 is het kerkgebouw verbouwd tot multifunctioneel centrum. De transformatie van kerkgebouw naar kleurrijk multifunctioneel centrum werd uitgevoerd naar een ontwerp van architectenbureau Brink en Fleer uit Dronten. Het 'ouderwetse' karakter heeft plaatsgemaakt voor lichte kleuren. Er is een verplaatsbare kansel, vloerverwarming en er zijn stoelen in plaats van bankjes geplaatst. Daarnaast is er meer plaats voor jongeren. De verbouwing heeft € 900.000,- gekost. Zo'n € 450.000,- daarvan is afkomstig uit subsidies. Zo kwam het project in aanmerking voor een Leader-subsidie, het Europese potje voor plattelandsontwikkeling. Gedeputeerde Jan-Nico Appelman verrichtte op 24 september 2011 de heropening door een kleine plaquette te onthullen aan de buitenmuur. De verbouwing heeft 5 maanden geduurd. Naast het werk door professionals zijn vrijwilligers zo'n 6.000 uur bezig geweest met klussen.

Architect

Willem Hyazinth Verschoor werd op 22 juli 1917 in Den Haag geboren. Willem jr. trad in de voetsporen van zijn vader architect Willem Verschoor (1880 - 1968). Verschoor sr. is één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nieuwe Haagse School een bouwstijl die zich onderscheidt van de Amsterdamse School door haar strakke vormgeving en van het Nieuwe Bouwen door de luxueuze uitvoering. Ir. Willem Verschoor jr. werkte in verschillende projecten samen met zijn vader, zoals aan de Vredebergkerk (1950-1951) in Oosterbeek en de Adventkerk (1958) in Den Haag.

Architect Willem H. Verschoor overleed op 24 december 2005 op 88-jarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag