Moriakerk

Moriakerk
Moriakerk Moriakerk Moriakerk Moriakerk Moriakerk Moriakerk

Plaats: Emmeloord

Locatie: Reestdal 25

Architect: Chr. de Heer / C.J. Roos & M.A. Ros

materiaal: beton, baksteen, hout, glas

Jaar: 1960 / 2009


Beschrijving:

Tussen 1958 en 1960 werd het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente Emmeloord, op de hoek van de Meldestrraat en de Espelerlaan, door de firma K. Salverda uit Kuinre gebouwd naar een ontwerp van ing. Chris de Heer uit Rotterdam. Om de gedeeltelijke financiering van  de bouw van de kerk mogelijk te maken, ging de Gereformeerde Kerk in Emmeloord in november 1954 over tot de uitgifte van obligaties. Een obligatie is een verhandelbaar schuldebewijs voor een lening die in dit geval door de Gereformeerde Kerk is aangegaan. De obligaties werden uitgegeven in stukken van ƒ 1000,- en ƒ 500,- normaal aan toonder tot de koers van 100%. De aflossing zou tegen gelijke koers (a pari) plaatsvinden in de jaren 1956 t/m 1990. Op 18 september 1959 werd de eerste steen gelegd door ds. M. Blok uit Rijssen, consulent van de Gereformeerde Gemeente. Het kerkgebouw, met 275 zitplaatsen, werd op 2 maart 1960 in gebruik genomen. De in baksteen opgetrokken kerkzaal is hoger dan de bijgebouwen en heeft een stolpdak. De bijgebouwen, met daarin de kerkeraadskamer, een vergaderzaal en en nog enige anderen ruimtes, liggen voor de kerkzaal en bestaan uit drie gebouwtjes met stolpdaken, aan elkaar verbonden door twee ruimten met zadeldaken. Onder het linker zadeldak is de ingang, onder het rechter zadeldak een raam. In de kerkzaal zitten slechts enkele ramen, die hoog in de muur zijn geplaatst. In 1982 werden bij het kerkgebouw twee nieuwe vergaderzalen gebouwd en werd de kerkzaal uitgebreid naar 435 plaatsen.

De gereformeerde kerk dank zijn naam aan de berg Moria, de plek waar God Abraham beproefde, waar God Abraham opdroeg zijn zoon Isaak te offeren (Genesis 22). De naam betekent: De Heere zal het voorzien. Architect Chris de Heer ontwierp voor de kerkzaal een gebrandschilderd glas-in-loodraam dat refereert aan de geschiedenis van Abrahams offer op de berg Moria. Brandschilderen is een eeuwenoude techniek waarbij een voorstelling op het glas wordt geschilderd. Met behulp van pigmenten wordt de tekening op hoge temperaturen ingebrand in een glasoven. Bij verhitting versmelt de verf met het glasoppervlak. Eerst worden de contouren aangebracht en ingebrand. Daarna worden de schaduwen aangebracht en ingebrand. Door verschillende lagen en technieken over elkaar heen te schilderen, kunnen prachtige effecten worden bereikt en voorstellingen zeer nauwkeurig en realistisch worden weergegeven. Het lange, smalle raam toont het moment waarop Abraham zijn mes opheft om zijn zoon te offeren. Dan roept de Engel des Heren vanuit de hemel en belet Abraham verder te gaan, want God wist genoeg en wist dat Abraham hem zelfs zijn enige zoon niet zou onthouden. Isaak staat aan handen en voeten gebonden voor zijn vader en kijkt naar de engel die tussenbeide komt en de engel op zijn beurt naar Abraham. De laatstgenoemde kijkt echter niet naar zijn zoon, maar kijkt omhoog naar de engel, die naar een ram wijst die met zijn horens verstrikt zit in het struikgewas. Abraham pakte het dier en offerde dat als brandoffer in plaats van zijn zoon.

Op Hemelvaartsdag 26 mei 1960 nam de Gereformeerde Gemeente tijdens een speciale kerkdienst een nieuw, door J. de Olde uit Enschede gebouwd pneumatisch éénklaviers pijporgel in gebruik. Tijdens de dienst werd het instrument om beurten bespeeld door de organisten H. Kraa uit Rijssen en G.J. Pap uit Dordrecht. Het orgel, dat uit 480 pijpen bestaat, werd gebouwd op advies van de organisten M. Grisnich en G.J. Pap, die ook het toezicht en de eindkeuring hebben verricht. Het was de eerste opdracht die de toen 27-jarige orgelbouwer Jan de Olde uitvoerde. De gemeente vond het orgel te klein voor haar kerk en bood het te koop aan. In 1967 is dit orgel aangekocht door Het Anker in Marknesse. In de Moriakerk werd een orgel met 16 stemmen in gebruik genomen dat in 1949 door Elbertse & Zn gebouwd was voor de Sint Jankerk in Enschede. Bij de overplaatsing naar Emmeloord, door Verschueren Orgelbouw uit Heythuysen, werd het pijpwerk gedeeltelijk vernieuwd en in een nieuwe kas geplaatst. In 1985 werd het instrument uitgebreid door orgelbouwer Jaap Patijn uit Wapenveld. In 1997 is het orgel door de firma Nijsse & Zn aangekocht. Het pijpwerk werd door hen gebruikt voor de restauratie van het orgel van de gereformeerde Mariakerk in Vollenhove. 

De Gereformeerde Gemeente kocht dat jaar voor ƒ 15.000,- een historisch Van Gelder-orgel van de Noorderkerk in Alphen aan den Rijn. Dick den Engelsman en Paul Wols waren namens de orgelbouwcommissie van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeente bij de opbouw en restauratie door René Nijsse betrokken. Het instrument bevat pijpwerk van Van Gelder, Verweijs en Nijsse. Het materiaal van de Leidse orgelmaker Van Gelder voert echter de boventoon. Aan het eind van de 19e eeuw ontstond in steeds meer kerken de behoefte aan een orgel als instrument ter begeleiding van de eredienst. De Hervormde Gemeente in Zwijndrecht hield een inzameling voor de aanschaf van een pijporgel. In 1884 werd voor ongeveer ƒ 8000,- een orgel gekocht dat gebouwd was door orgelbouwer Jan van Gelder uit Leiden. Vanwege het kleine budget had het orgel aanvankelijk 9 sprekende stemmen. Bij de oplevering waren nog 6 stemmen gereserveerd. In 1901 werd het instrument door de firma Bijlaardt uit Duitsland uitgebreid met een Viool Present, een Viool du Gamba en een Acoline. In 1913 plaatste de firma Standaart op het Hoodfwerk de gereserveerde stemmen Mixtuur, Trompet en Cornet. In 1959 besloot de kerkenraad van de Hervormde Gemeente in Zwijndrecht een nieuw orgel te laten bouwen in de oude historische kas. Het binnenwerk werd naar de Noorderkerk in Alphen aan den Rijn overgebracht waar het in een nis werd geplaatst met een pijpenfront. Hierbij werd de dispositie door de fa. Verweijs gewijzigd en kwam er een vrij pedaal op een electrisch unit-lade. In 1977 restaureerde de firma Slooff het Van Gelder-orgel en voegde drie nieuwe registers toe aan de dispositie, gemaakt door Van Dam en afkomstig uit het afgebroken orgel van de Oosterkerk in Leiden. In 1995 werd de Noorderkerk in Alphen aan den Rijn gesloten. Het binnenwerk van het orgel werd gedemonteerd en opgeslagen. Later werd het aangekocht door de Gereformeerde Gemeente van Emmeloord. De overplaatsing in 2001 van het orgel naar de Moriakerk is verzorgd door orgelmaker Nijsse & Zn uit Oud-Sabbinge. Bij de overplaatsing verving Nijsse het elektrische pedaal en plaatste op een mechanische lade twee nieuwe stemmen, de Open Fluit en de Bazuin. Daarnaast werd het instrument weer voorzien van een orgelkas naar het model van de oorspronkelijk in Zwijndrecht achtergebleven 19e-eeuwse kast. Het snijwerk is vervaardigd door Aran Gambarian. Het instrument is gebouwd als balustradeorgel, het orgelfront is in de balustrade van het orgelbalkon geplaatst. De klaviatuur bevindt zich daardoor aan de rechter zijkant van het orgel. Het orgel werd op 8 december 2001 in gebruik genomen.

De Gereformeerde Gemeente groeide gestaag, de kerk werd te klein. Er werd een bouwcommissie gevormd die in 2006 een prijsvraag uitschreef. Uit alle inzendingen werd het ontwerp van de architecten C.J. Roos en M.A. Ros van Architektenburo Roos en Ros BV uit Oud-Beijerland unaniem gekozen. De nieuwe kerk werd tussen 2008 en 2009 door aannemer Knol Bouw BV uit Hasselt gebouwd. Op 12 april 2008 heeft oud-ouderling Jan van der Knijff, geassisteerd door de voorzitter van de kerkenraad, ouderling Theo Schultink, de eerste paal geslagen. Vooraf mochten de aanwezige kinderen met verf hun handdruk op de paal zetten. De eerste steen werd op zaterdag 27 september 2008 symbolisch gelegd door ouderling Theo Schultink. De tekst op de gedenksteen luidt:

De eerste steen van dit kerkgebouw
is gelegd op 27 september 2008
door ouderling T. Schultink
"De Heere zal het voorzien"
Genesis 22 : 14

De nieuwe Moriakerk werd op 2 september 2009 geopend door dominee Arie Schot uit Nunspeet. De hoofdvorm van het in rode baksteen opgetrokken kerkgebouw bestaat uit een vierkante hoge kerkzaal met aan twee kanten lagere bijgebouwen die voorzien zijn van naar binnen aflopende schuine daken die gedekt zijn met betonpannen. Roestvrijstalen vergaarbakken vangen het hemelwater van het dak op. De consistorie heeft een ovale vorm. Aan de Espelerlaanzijde wordt de kerkzaal beëindigd door een 22 meter hoge toren. Het kerkgebouw is axiaal van opzet. Vanaf de hoofdingang loopt een 'centrale as' naar de kansel, die is opgesteld in het hoogste deel van de kerkzaal, in de voet van de toren. Het hele gebouw is hiermee gericht op het geopende Woord van God. Het van Gelder-Orgel verhuisde uit de oude kerk mee en werd boven de kansel geplaatst. Bij de verplaatsing zijn de picollo 2' van het Hoofdwerk en de octaaf 2' van het Bovenwerk omgewisseld. Daarnaast is de toonhoogte op ongeveer een halve toon hoger gebracht. Het pijporgel telt 20 stemmen verdeeld over Hoofdwerk, Bovenwerk en pedaal. De manualen hebben ieder 56 toetsen wat inhoudt dat de omvang C-g3 is. Het pedaalklavier is qua omvang half zo groot als dat van de manualen. Het heeft een omvang van C-d1, wat betekent dat het 27 toetsen heeft. Kijk hier voor een foto en de dispositie van het orgel.

De kerkzaal is voorzien van hoge verticale raamstroken waarbij het metselwerk naar buiten is gevouwen. Links naast de kansel is het uit de oude Moriakerk afkomstige glas-in-loodraam geïntegreerd. Aan de andere kant van de toren zat een raam met vensterglas. De kerkzaal was daardoor a-symmetrisch. De kerkenraad besloot een tweede glas-in-loodraam te laten maken en riep leden op ideeën voor het ontwerp aan te leveren. Uit de achttien voorstellen werd dat van Hanneke Louwerse-Verboom gekozen. Het ontwerp vormt een harmonieus geheel met het reeds bestaande raam. Diverse aspecten van het door architect Chris de Heer ontworpen raam komen in het tweede raam terug, zoals de lichtstralen vanuit de hemel en de Engel des Heren. Op het eerste raam draagt de engel een rood gewaad, op het tweede raam is het gewaad meer wit van kleur. Het nieuwe raam toont het volmaakte offer van Christus op de Moria. Op de afbeelding wijst de engel naar het open graf van Jezus waarin de doornenkroon ligt. Verder zien we de brede en de smalle weg en de tempel op de Moria of het Nieuwe Jeruzalem. Op 22 december 2010 is het nieuwe gebrandschilderd glas-in-loodraam in de kerk geplaatst. De restaurateur van het eerste raam, Leenders Glas in Lood uit Nijmegen, heeft het raam uitgevoerd.

Nog voordat de bouw aan de Reestdal begon werd de voorzitter van de bouwcommissie benaderd door het Utrechts Klokkenluiders Gilde met de vraag of er een luidklok in de nieuwe kerk moest komen. De bouwcommissie en de kerkenraad werden in contact gebracht met de firma Daelmans Klokken en Uurwerken uit Lierop (gem. Helmond) waar een uit 1967 stammende luidklok lag. De bronzen klok was afkomstig uit de toren van de gereformeerde Vredekerk in Krommenie (1967). Dat kerkgebouw was te klein geworden en is in de zomer van 2008 buiten gebruik gesteld en begin december van dat jaar gesloopt. De fa. Daelmans ontfermde zich over de 405 kg zware klok die in 1967 door Koninklijke Eijsbouts in Asten gegoten is. In het randschrift is naast de naam van de klokkengieter en het jaartal 1967 ook het Latijnse opschrift 'Te Deum Laudamus' aangebracht wat 'Wij prijzen U, O God' betekent. Het 'Te Deum laudamus' is één van de oudste christelijke lofzangen die in de liturgie van de christelijke kerken gebruikt wordt. De Bes-klok past wat betreft de klankkleur, zwaarte en draagkracht perfect tussen de bestaande luidklokken in Emmeloord. Na een grondige renovatie door Toine Daelmans werd de klok op 20 maart 2010 in de toren van de Moriakerk gehangen. Op zondag 21 maart werd hij voor het eerst geluid. Namens het Utrechts Klokkenluiders Gilde trad de heer Rung op als adviseur.

Bronnen: Kerkopbouw en kerkbouw in de IJsselmeerpolders, de Gereformeerde Gemeente Emmeloord, relikwie.nl, orgelsite.nl, Reformatorisch Dagblad.Trouw en Flevopost.

Architect

Architect Chris de Heer is aan de Technische School in Delft opgeleid door prof. M.J. Granpré Molière, bekend als de geestelijke vader van een architectenrichting, die zich bij het ontwerpen richtte op verhoudingen die reeds in de Middeleeuwen werden toegepast. De Heer vindt niet alles uit deze zogenoemde 'Delftse school' mooi, hij combineert vaak traditionele en moderne elementen. In 1947 vestigde ir. Chris de Heer zich als zelfstandig architect. Gebrek aan geld en materialen zorgde ervoor, dat de wederopbouw trager verliep dan iedereen wenste. Ook De Heer begon voorzichtig: met één medewerker. In 1954 werd het bureau Nett en Smit in Den Haag overgenomen, dat contacten had met de veilingwereld. Architectenbureau De Heer werd specialist in het bouwen van nieuwe veilingen en het verbouwen en uitbreiden van bestaande. In totaal werden bijna dertig veilingprojecten in binnen en buitenland voltooid.

Als kerkelijk meelevend man was De Heer ook geïnteresseerd in het bouwen van kerken en scholen. Onder zijn directie bouwde het inmiddels zeer uitgegroeide architectenbureau een tiental kerken en vijfendertig scholen.