vormcontrast
vrijstaand
wandfries
watermolecuul
waterschepen
waterschip
Waterschepen waren de grootste en belangrijkste vissersschepen van de Zuiderzee gedurende de 16de en 17de eeuw. De naam waterschip slaat waarschijnlik op het feit dat deze vissersschepen een bun hadden, een ruimte midden in het schip, dat via vele kleine openingen rechtstreeks in verbinding stond met het water buiten het schip. In de bun werd de vis bewaard. Vaak namen waterschepen gevangen vis over van vissersschepen, om vervolgens de levende lading op de vismarkt af te leveren, maar er werd ook met waterschepen gevist. Zeker toen de Zuiderzee in de tweede helft van de 17de eeuw steeds zouter werd en de ansjovisvangst een grote vlucht nam. Door de vis in de bun te bewaren kon de vangst een paar dagen in leven worden gehouden, tot het einde van de vistocht. De vroegste types waterschepen werden overnaads gebouwd op een kielplank. Vanaf het tweede kwart van de zestiende eeuw werden deze schepen karveel, dat wil zeggen gladboordig, gebouwd op een kielbalk.
Waterstaatstijl
wederopbouw
wederopbouwkunst
wegering
wijd- en smalschepen
wildverband
windveren
wolfsdak
wolfseind
woningwetwoning
zaalkerk
zadeldak
zandsteen
zijbeuk
zijschepen