ir. Lely

ir. Lely
ir. Lely ir. Lely ir. Lely ir. Lely ir. Lely ir. Lely ir. Lely ir. Lely

Plaats: Lelystad

Locatie: Stadhuisplein

Kunstenaar: Mari Andriessen

Materiaal: brons

Jaar: 1954


Beschrijving:

Aan de voet van de afsluitdijk bij de Stevinsluizen in Den Oever stond een standbeeld van de geestelijke vader van het Zuiderzeeproject. In december 1952 kreeg Mari Andriessen van Rijkswaterstaat de opdracht om Cornelis Lely, naar aanleiding van diens 100e geboortedag, te portretteren. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het beeld van ir. Lely in Lelystad te plaatsen, aan de ingang van het, daar geprojecteerde kanaal. Het werk aan het kanaal was echter nog niet zo ver gevorderd dat een geschikte plaats voor het beeld gevonden kon worden. Drie weken later ging Andriessen met de biograaf van Lely, mr. K. Jansma, tevens secretaris van Comité tot huldiging van dr. ir. C. Lely, naar de afsluitdijk om te kijken of daar een mooie plek voor het beeld te vinden was.

De familie Lely gaf Andriessen foto's en brieven van de ingenieur die ook een sociaal bewogen staatsman was. Marie Andriessen verdiepte zich in het leven van Lely. Aanvankelijk had de kunstenaar moeite met het vinden van een model. Hij vertelde "Er zijn niet zoveel modellen, die een fors 'heerachtig' figuur hebben. Nu verleent een hooggeplaatst persoon uit maritieme kring belangeloze medewerking". Op 2 april 1953 schreef hij in zijn agenda: 'schets Lely 51 cm'. Het bewaard gebleven gipsmodel is een forse man met opgeheven hoofd in een lange, wapperende jas. De opwaaiende jas heeft hij gezien op de foto van Lely: "Dit is wat ik zocht: een beeld op een dijk, bespoeld door zeewater opgezwiept door de felle wind". Korte tijd later maakte hij een groter model van 83 cm hoog en wijzigde op aanwijzingen van de familieleden het een en ander. In augustus begon Andriessen aan een gipsen model van bijna twee meter waaraan hij tot in november werkte. Dit ontwerp werd in mei 1954 in drie stukken naar Parijs vervoerd om het bij Roger Bousquet tweemaal te laten vergroten. Deze man werkte volgens een 19e eeuwse methode. Het model werd op een schijf geplaatst die ronddraaide. Een naald trok het model na op een hard gipsen model. Ieder krasje op het origineel herhaalde zich op een ander formaat. Van dit gipsen model werd bij bronsgieterij Binder in Haarlem het 3,70 m grote beeld in brons gegoten. Het monument voor Lely heeft ƒ 75.000,- gekost. Dit bedrag werd door giften bij elkaar gebracht. De bevolking van de Noordoostpolder en de Wieringermeer droeg respectievelijk ƒ 7900,- en ƒ 3000,- bij. Uit Suriname, waarvan ir Lely drie jaar gouverneur geweest was, kwam ƒ 1000,-. Zuiderzeesteden, de landbouw, waterschappen en polders, waterbouwkundige aannemers, arbeidersorganisaties en Nederlandse ingenieurs uit alle delen van de wereld hadden tevens bijgedragen geleverd. Het kunstwerk werd op 23 september 1954, de honderdste geboortedag van Lely, door koningin Juliana onthuld.

Het standbeeld van Cornelis Lely in Den Oever is op 24 februari 2004 van zijn sokkel gelicht en naar bronsgieterij Steylaert overgebracht. Daar is een kopie van het beeld gegoten dat op de Zuil van Lely is geplaatst. De keuze voor dit beeld van  Cornelis Lely zit vol symboliek. Het beeld is op 23 september 2004 op de Zuil van Van Houwelingen geplaatst. Op de 150ste geboortedag van Cornelis Lely en 50 jaar nadat het beeld bij de Afsluitdijk door Koningin Juliana onthuld werd. Vanaf 2007 staat het origineel weer op de afsluitdijk, nu bij het monument waar de dijk gesloten is.

Het beeld is door de provincie Flevoland gefinancierd. Het is een geschenk ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de gemeente Lelystad op 1 januari 2005. Commissaris van de Koningin Michel Jager en directeur Crouwel van museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, hielden korte toespraken en onthulde een gedenksteen voor Cornelis Lely, grondlegger van de polder en bedwinger van de zuil.

Op 32 m hoogte steekt het grote bronzen beeld van Lely tegen de lucht af. De opwaaiende jas is met grote, schuin opgaande plooien weergegeven. De benen en laarzen zijn ruig gemodelleerd. Omdat het beeld groot is moeten de accenten ook sterk zijn. De armen zijn iets gekromd, de geopende rechter hand naar het lichaam gekeerd. Onder de linker arm heeft hij een aktentas geklemd. Ir. Lely staat met zijn rechterbeen naar voren, het linker iets gekromd. Een stoer beeld van ir. Cornelis Lely die tegen de wind in loopt.

Kunstenaar

Marie Silvester Andriessen is op 4 december 1897 in Haarlem geboren. Hij komt uit een kunstzinnig, Rooms-katholiek gezin. Zijn grootvader was kunstschilder, evenals zijn moeder Gesina Vester. Zijn vader, Nico Andriessen was organist, koordirigent en componist. Zijn broer Willem was een bekend pianist en broer Hendrik een vooraanstaand componist. Mari Andriessen toonde al vroeg aanleg voor beeldende kunst en kreeg privé les van de beeldhouwer Jan Bronner. Op aanraden van Donner studeerde hij van 1912 – 1916 op de Haarlemse School voor Kunstnijverheid. Daarna vervolgde hij zijn opleiding van 1917 – 1923 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Na een jaar studie aan de Academie der Bildenden Künste in München vestigde hij zich eind 1922 voorgoed in Haarlem. Professor Donner blijft de ‘belangrijkste man’ in het leven van Mari Andriessen. Hij bracht hem begrip voor de ‘inhoud’ van het beeld bij, ontwikkelde zijn vormgevoel en schoolde hem in het ambacht van beeldhouwer. Van Donner leerde Andriessen dat een beeld duidelijk, helder en overzichtelijk moest zijn. Samen met Ger Lataster, Wessel Couzijn, Theo Mulder en Nic Jonk nam Mari Andriessen in 1963 het initiatief tot de oprichting van Academie '63, die later is omgezet in Ateliers '63.

Door zijn katholieke afkomst kwam Andriessen al snel in aanmerking voor opdrachten van kerken en woningbouwverenigingen. Deze opdrachten leverde weinig geld op. Andriessen en zijn gezin leefden in armoede. Zijn bekendheid groeide en langzaam kwamen er opdrachten van buiten de rooms-katholieke kring. Rond 1930 kon het gezin Andriessen van de kunst leven. In de Tweede Wereldoorlog raakte Andriessen actief bij het verzet betrokken. Na de oorlog kreeg hij veel opdrachten voor oorlogsmonumenten. Bekend zijn de ’Man voor het vuurpeleton’ in Haarlem (brons, 1949), de ‘Weduwe van Putten’ in Putten (kalksteen, 1949) en de ‘Dokwerker’ in Amsterdam (brons, 1952). Hij verwierf ook opdrachten voor grote monumenten ter ere van gedenkwaardige landgenoten zoals een beeld van Ir. C. Lely op de Afsluitdijk (brons, 1953), een beeld van Albert Plesman in Den Haag (brons, 1958) en een beeld van prinses en oud-koningin Wilhelmina (brons, 1967) in Utrecht. Ondanks vernieuwingen in de beeldhouwkunst bleef Marie Andriessen werken in de stijl waarin hij het beste was: heldere beeldopbouw en herkenbaarheid van zijn onderwerpen. 

Andriessen overleed in Haarlem op 7 december 1979, drie dagen na zijn 82verjaardag, aan kanker.